Gezondheid

Hepatitis en het alfabet


Er bestaan diverse vormen van leverontsteking of hepatitis. Evenals de verwekkers worden ze onderscheiden met de letters van het alfabet. Inmiddels is de G bereikt. Meest voorkomend is hepatitis A. Verwekker is het hepatitis-A-virus, dat wordt overgebracht via besmet voedsel of water. De ziekteverschijnselen (moeheid, lusteloosheid, geelzucht, koorts, soms pijn in de bovenbuik en diarree) doen zich twee tot zes weken na de besmetting voor. Hepatitis A duurt meestal niet langer dan zes weken, maar kan soms uitlopen tot drie maanden. Daarna volgt in vrijwel alle gevallen volledig herstel. Hepatitis E heeft dezelfde besmettingsroutes en ook de ziekteverschijnselen komen vrijwel overeen. De aandoening kan bij zwangere vrouwen ernstig gevolgen hebben. Van hepatitis G is nog weinig bekend.

De hepatitisvirussen B, C en D zijn min of meer aan elkaar verwant. Ze hebben dezelfde overdrachtsroutes, via bloed en seksueel contact. Met name het B-virus is zeer besmettelijk.

Over de hele wereld zijn er ongeveer 300 miljoen dragers van het hepatitis-B-virus, met concentraties in de landen rond de Middellandse Zee, in Afrika en in Azië. Nederland telt ongeveer 150.000 dragers van het B-virus. Het C-virus komt met name voor bij mensen die vroeger een bloedtransfusie hebben gehad en bij intraveneuze drugsgebruikers. Het D-virus is in Nederland zeer zeldzaam. Het komt ook alleen voor in combinatie met het B-virus.

Bloed dient altijd te worden beschouwd als een potentieel infectieuze vloeistof totdat het tegendeel is bewezen. Het gebruik van steriel materiaal is dan ook vereist bij het geven van injecties, prikken van gaatjes in de oren en acupunctuurbehandelingen. Al het donorbloed in Nederland wordt overigens onderzocht op hepatitis B en C.

Mensen van wie bekend is dat zij het hepatitis-B-virus bij zich dragen, kunnen gewoon deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Alleen bij bloed en seksueel contact dienen voorzorgsmaatregelen te worden getroffen. Wel is het aan te bevelen ook scheergerei en tandenborstels (bloedend tandvlees) van een drager te beschouwen als potentiële besmettingsbron.

In Nederland worden alleen risicogroepen gevaccineerd tegen hepatitis B. Dit beleid onderscheidt zich van de meeste westerse landen, waar tegenwoordig iedereen tegen de ziekte wordt ingeënt.

In ons land wordt bij zwangere vrouwen al bij de eerste zwangerschapscontrole bloed geprikt op antistoffen tegen het hepatitis-B-virus. Als de aanstaande moeders positief op de test reageren, volgt uiteraard verder onderzoek. Hun baby's kunnen tijdens de bevalling met het virus besmet raken. Daarom krijgen de kinderen direct na de geboorte antistoffen (immunoglobulinen) toegediend. Deze donorafweerstoffen moeten het virus wegvangen, want hun eigen afweersysteem is daartoe nog niet in staat. Na drie maanden, als het immuunsysteem inmiddels verder is ontwikkeld, volgt vaccinatie tegen het virus. Tegen hepatitis C, D, en E bestaat (nog) geen vaccin. Tegen hepatitis A wel.