Gezondheid |
Maagbacterie (I)De bacterie Helicobacter pylori verhoogt de kans op maagkanker. Gelukkig daalt het aantal mensen dat de bacterie bij zich draagt gestaag, vermoedelijk door verbeterde hygiënische omstandigheden. Maar nog altijd is zo'n 30 procent van de bevolking gastheer van de Helicobacter. Inmiddels is bekend dat deze mensen een aanzienlijk grotere kans hebben op het ontstaan van maagkanker dan niet-dragers. Toch moet dat risico ook weer niet worden overdreven. Slechts een klein deel van de dragers van de Helicobacter pylori krijgt ook daadwerkelijk maagkanker. Het gaat voor een belangrijk deel om mensen uit de groep die al langer maagproblemen heeft. Van hen krijgt naar schatting 1 à 2 procent kanker. Dr. E. Kuipers, hij promoveerde in 1995 op de Helicobacter, bleef de bacterie tot in Amerika volgen. Gedurende anderhalf jaar deed hij na zijn promotie vervolgonderzoek aan de Vanderbilt University in Nashville in de Amerikaanse staat Tennessee. Terug in Nederland hervatte hij zijn werk als gastro-enteroloog (arts voor maagdarmziekten) in het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit. Samen met onderzoekers van de afdeling pathologie (ziekteleer) en microbiologie diende hij een verzoek in voor de financiering van vervolgonderzoek. Dat verzoek is inmiddels gehonoreerd met een bedrag van 1,2 miljoen gulden. Kuipers en de zijnen willen de komende vier jaar uitzoeken hoe het nu precies zit met de verhoogde kans op maagkanker veroorzaakt door de Helicobacter. Inmiddels is bijvoorbeeld ook bekend dat er diverse typen van de Helicobacter zijn. De ene soort is agressiever dan de andere, veroorzaakt heviger ontstekingen en sneller een maagzweer. En mogelijk is ook het kankerrisico hoger. Daarnaast vragen de onderzoekers zich af of het niet zinvol is bepaalde groepen met een verhoogd risico op maagkanker preventief te screenen op de aanwezigheid van de Helicobacter. Dat kan tegenwoordig vrij gemakkelijk door middel van een eenvoudige bloedtest. Kuipers denkt in eerste instantie aan onderzoek onder twee groepen: mensen met maagkanker in de familie en mensen die sterke zuurremmende medicijnen gebruiken. Die laatste groep is groot. Kuipers schat de omvang op zo'n 0,5 procent van de bevolking oftewel zo'n 80.000 personen. Het gaat onder meer om mensen met slokdarmklachten door terugstromend maagzuur (reflux) of mensen die een maagzweer hebben gehad. Dankzij het slikken van de maagzuurremmers (antacida) hebben zij in hun maag een minder zuur milieu. De zuurremmers binden namelijk het maagzuur. De Helicobacter voelt zich daar minder lekker bij en verhuist vervolgens naar het bovenste deel van de maag, waar het zure milieu nog het meest intact blijft. Daar veroorzaakt de bacterie een heviger ontstekingsreactie van het maagslijmvlies dat daardoor (blijvend) kan worden aangetast (atrofie) met daaraan gekoppeld mogelijk een hoger kankerrisico. Op de afdeling gastro-enterologie van het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit (AZVU) worden patiënten die zuurremmers krijgen voorgeschreven daarom sinds enige tijd onderzocht op de aanwezigheid van de Helicobacter. Als de bacterie wordt gevonden, dan wordt hij met een cocktail van antibiotica uitgeschakeld. Een aanpak die nog lang niet overal in Nederland gemeengoed is. Maagbacterie (II)Patiënten die sterke zuurremmers zoals het middel Losec slikken of bij wie maagkanker in de familie voorkomt, kunnen nu meedoen aan het nieuwe onderzoek van Kuipers en de zijnen naar de aanwezigheid van de Helicobacter. Artsen in een groot aantal ziekenhuizen werken mee aan het onderzoek. Het gaat om de volgende instellingen: St. Franciscus Gasthuis (Rotterdam), Jacobus Ziekenhuis (Zwijndrecht), Westeinde Ziekenhuis (Den Haag), St. Elisabeth Ziekenhuis Leiderdorp, Academisch Ziekenhuis Leiden, AZVU, Slotervaart Ziekenhuis en Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (Amsterdam), Gemini Ziekenhuis (Den Helder), Ziekenhuis De Weezenlanden en Sophia Ziekenhuis (Zwolle), Medisch Spectrum Enschede, Geertruiden Ziekenhuis (Deventer), Academisch Ziekenhuis Nijmegen, Catharina Ziekenhuis (Eindhoven), Groot Ziekengasthuis in Den Bosch en het St. Ignatius Ziekenhuis in Breda. Kuipers denkt nog niet aan een preventief onderzoek naar de aanwezigheid van de Helicobacter onder de hele bevolking in de toekomst, maar sluit dit ook niet uit. De kosten van het onderzoek zijn relatief laag: een bloedtest om aan te tonen of de bacterie bij iemand in zijn maag huist, kost tien gulden. Als de Helicobacter wordt gevonden, kost behandeling met een cocktail van antibiotica ongeveer 150 gulden. Voordat een dergelijke aanpak gemeengoed wordt, dient het brede nut ervan echter wel eerst vast te staan. 'Keizerscheurtje'Bij een keizersnede kunnen artsen de buik beter gedeeltelijk openscheuren dan opensnijden. Er treden dan minder complicaties op, de vrouw herstelt sneller en heeft minder pijn. De Eindhovense gynaecoloog Mendels heeft in ieder geval goede ervaringen met deze methode, die afkomstig is uit Israël. Hij is een van de weinige gynaecologen in Nederland die al jaren de zogenoemde Misgav Ladach-incisie toepassen. De meeste gynaecologen snijden de buik open. Daardoor treedt meer bloedverlies op dan nodig is en worden veel zenuwen geraakt, zo zegt Mendels in VPN, het tijdschrift voor verpleegkunde. Bij de Israëlische methode maakt de arts eerst een dwarssnee en trekt vervolgens de huid met de vingers verder open. De operatie neemt minder tijd in beslag en de patiënte herstelt sneller, aldus Mendels. Niet alleen hij heeft er goede ervaringen mee. Ook onderzoeken in onder meer Zweden en Zwitserland wijzen uit dat de methode voordelen heeft. Veel vrouwen kunnen na zo'n ingreep na een halve dag weer staan. Bij de traditionele methode duurt dit veel langer. Beweging en dementieGoed bewegen heeft een positief effect op de geheugenfuncties en het gedrag van dementerenden. Dat blijkt uit de resultaten van een proef met het Bewegings Activerings Programma (BAP) in elf verzorgingstehuizen. Gezien de positieve effecten van BAP heeft TNO Preventie en Gezondheid in samenwerking met het Bureau voor Toegepaste Sociale Gerontologie een invoeringsprotocol ontwikkeld. Het aantal dementerenden neemt toe en daarmee ook de vraag naar gerichte zorg en begeleiding. Tot nu toe waren er geen bewegingsactiveringsprogramma's voorhanden. In elf verzorgingshuizen in en rond Nijmegen en Leiden is geïnventariseerd welke knelpunten en ervaringen men tegenkwam bij de invoering van het BAP. Uit een gelijktijdig uitgevoerde wetenschappelijke evaluatie blijkt dat de geheugenfuncties van de deelnemers minder snel afnemen dan die van niet-deelnemers. Bovendien wordt het gedrag gunstig beïnvloed. Het bewegingsprogramma is ontwikkeld door mevrouw dr. R. M. Droës, werkzaam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. BAP kent 59 verschillende bewegingsactiviteiten met een oplopende moeilijkheidsgraad. Het gaat om zowel spelactiviteiten als werkzaamheden in de sfeer van huishouden of hobby. Activiteitenbegeleiders en andere bewegingstherapeuten waren enthousiast over de mogelijkheden van BAP. |