Gezondheid

Op zoek naar beste plaats in klas voor leerlingen

Brafo: kijkadvies
voor brildragers

Door A. M. Alblas
Net zoals medicijnen, kan ook een bril bijwerkingen hebben. Vooral wanneer het ene glas veel in sterkte verschilt van het andere. Nek- en rugklachten, hoofdpijn, vermoeidheid, evenwichtsproblemen en duizeligheid kunnen het gevolg zijn. De dokter kan geen lichamelijke afwijkingen vinden. Aan de bril ligt het ook niet. Die is goed. De problemen kunnen worden veroorzaakt door de manier waarop men door de bril kijkt. Optometrist A. van de Braak heeft daarvoor een kijkadvies ontwikkeld dat luistert naar de naam Brafo.

De directeur van Kaasschieter Brillen in Barneveld, met filialen in Lunteren en Scherpenzeel, heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de problemen die brildragers kunnen hebben. In zijn veertigjarige loopbaan heeft Van de Braak steeds geprobeerd er achter te komen wat de oorzaak was van de klachten van brildragers. Het fascineerde hem te weten of er verband bestond tussen de klachten, de bril en de ogen.

Voor een scherp zicht is het nodig dat het brandpunt van het beeld precies op het netvlies van het oog valt. Als dat niet het geval is maar het beeld ervoor of erachter valt, is een bril nodig om die afwijking te corrigeren. Toch hoeven ook dan nog niet alle problemen over te zijn. „Er kunnen klachten ontstaan doordat men in steeds wisselende kijkrichtingen door de bril kijkt”, zegt Van de Braak. „De ogen moeten zich regelmatig scherp stellen om de brandpunten exact op het netvlies scherp ingesteld te krijgen. We noemen dat accommoderen”.

Als in een of meer richtingen de glazen rechts en links in sterkte verschillen, moet men, hoewel de bril zuiver is gemeten en gemaakt, een zeer vermoeiende beweging maken met de oogspieren. Als men de ogen extra naar binnen moet draaien (convergeren), kost dat de minste inspanning. Maar de ogen naar buiten draaien (divergeren) is zeer vermoeiend. Extra gecompliceerd wordt het, als ook nog het hoogteverschil tussen de beelden gecorrigeerd moet worden. Dat heet hyper- of hypoforie. Door die continue inspanning kunnen de oogspieren overbelast raken, met de genoemde klachten als gevolg”. Asthenopische klachten worden ze genoemd, door Van Dale weergegeven als „vermoeidheidsverschijnselen van het oog in verband met accommodatiemoeilijkheden, oogspierstoornissen of nervositeit”.

Brafo
Van de Braak: „Ik vroeg mezelf af hoe het komt dat een aantal brildragers klachten blijft houden waar we geen antwoord op kunnen vinden, terwijl we in onze sector streven naar een zo groot mogelijke perfectie. De oogmetingen zijn steeds nauwkeuriger geworden, de testapparatuur wordt voortdurend verbeterd, monturen en glazen zijn van topkwaliteit en de opleidingen zijn professioneel. De bril is perfect. En toch blijven sommige mensen klachten houden”.

Inmiddels was de optometrist door ervaring wel zo ver gevorderd, dat hij met pen en papier en een rekenmachientje de goede en minder goede kijkrichting door bepaalde brillenglazen kon vaststellen. Het rekenwerk kostte echter de nodige tijd. Daarom heeft hij een computerprogramma laten ontwikkelen dat exact berekent welke kijkrichtingen voor de betrokken brildrager problemen geven. Het programma heet Brafo (BraakForie). Het geeft in een cirkel met groene en rode balletjes aan in welke kijkrichting er geen of weinig problemen zijn te verwachten en in welke richting de problemen het grootst zijn. Veel rode balletjes duiden op de kijkrichting met problemen. Is alles groen, dan zijn er geen problemen. Daarnaast wordt alles ook nog met cijfers weergegeven. Een hoog cijfer staat voor de probleemrichting. Naar aanleiding daarvan geeft de opticien een Brafo-kijkadvies. Om het programma te exploiteren, heeft Van de Braak de stichting Brafo opgericht. Opticiens die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen, kunnen deelnemer in de stichting worden en daardoor ook het Brafo-programma gebruiken. Het computerprogramma is inmiddels bij twaalf opticiens in gebruik. De club van “Nederlandse vakopticiens” loopt daarin voorop.

Advies
De Barneveldse optometrist heeft intussen de nodige ervaring met zijn kijkadvies opgedaan. „Iedereen die wel eens een tekst in de computer heeft ingevoerd, zal gemerkt hebben dat hij met zijn ogen steeds moet switchen van voorbeeldtekst naar beeldscherm. Je hebt daar meestal geen last van. Toch zijn er nogal wat mensen bij wie dit wel tot problemen leidt. Na een paar uur achter het beeldscherm zijn ze volledig opgebrand. Het Brafo-programma laat dan prachtig zien dat je de tekst die je intikt links of rechts of links- of rechtsboven of onder het beeldscherm moet neerleggen. In ieder geval niet in de richting waarin de rode balletjes van het Brafo-advies wijzen. Volg je het Brafo-advies op, dan zullen de problemen minder zijn”.

Van de Braak noemt ook het voorbeeld van een schilder. „Tijdens het schilderen van de dakgoot keek de man constant zijn kwast achterna. Daardoor werd hij draaierig en duizelig. Hij kon niet langer op de ladder blijven staan. Het Brafo-kijkadvies voor hem was dat hij zijn kwast niet horizontaal met zijn ogen moest volgen maar verticaal. Een tandarts kon 's morgens zijn werk goed doen, zonder problemen. 's Middags was hij niet meer in staat om nog één gaatje te vullen. Met het Brafo-kijkadvies kan hij nu zonder problemen tot 's avonds laat doorwerken. Een brildragende chauffeur was veel sneller vermoeid dan zijn niet-brildragende collega's. Bij elke rotonde had de man problemen. Hij werd in het verkeer niet alleen een gevaar voor zichzelf, maar ook voor de andere weggebruikers. Ten slotte werd hij afgekeurd. Dankzij het Brafo-kijkadvies werkt de man nu weer halve dagen. Het gaat goed”.

Schoolonderzoek

De asthenopische klachten kunnen ook gevolgen hebben voor scholieren. Ze kunnen effect hebben op het prestatievermogen en de studieresultaten. Van de Braak wist bijna zeker dat met een Brafo-kijkadvies kon worden bepaald of een leerling beter links of rechts in de klas kan zitten. Het Van Lodensteincollege in Amersfoort hielp vorig jaar zijn waarschijnlijkheidstheorie bevestigen. Natuurkundeleraar R. W. Mulder bepaalde van 403 willekeurige brildragers in de leeftijd van 12 tot 18 jaar het verschil in sterkte van de glazen. Daarna werden de brillen van alle brildragers (172) van klas 2 en 3 doorgemeten. Op grond van de gemeten verschillen werden 70 van hen getest. Ze moesten aangeven of de zitplaats veel of weinig invloed had op het aflezen van de bekende hoefijzer-ogentest, waarbij moet worden aangegeven waar de open zijde van het hoefijzer zich bevindt (officiële naam: de Landolt-ringentest). Tijdens die test werd geprobeerd ze behoorlijk moe te maken door hen veelvuldig op en neer en van links naar rechts te laten kijken. Iets meer dan 10 procent van de leerlingen gaf aan dat de zitplaats in de klas geen invloed had. Bijna 60 procent koos een plaats in de klas waar zij om scherp te zien de ogen naar elkaar moesten toedraaien (convergentierichting). Zes leerlingen (8,6 procent) gaf aan dat het om een zeer groot verschil ging. Zo'n 30 procent koos een plaats in de klas waar zij de ogen uit elkaar moesten draaien (divergentierichting). De eindconclusie van het onderzoek luidde dat het mogelijk is om 70 procent van de leerlingen aan de hand van de brilgegevens een goed advies over hun zitplaats te geven.

Toch geven de meeste brildragers zelf wel aan welke voorkeur voor de kijkrichting ze hebben. Uit het onderzoek bleek dat voor bijna 10 procent van de leerlingen de kijkrichting van zeer groot belang is. Zij gaven aan dat de plaats in de klas voor hen heel veel uitmaakt.

Lezen
Onlangs deed Van de Braak onderzoek bij 57 brildragers van garagebedrijf Broekhuis in Barneveld. Ook hier hoge percentages nek- en rugklachten, hoofdpijn bij autorijden, snel vermoeid zijn, lichtgevoeligheid, vertraagde scherpstelling van de ogen, onzeker zijn in het verkeer, dubbelzien en problemen met rijden in het donker. Van de mensen met klachten zat 30 procent in de leeftijdscategorie 25 tot 50 jaar; 70 procent was tussen de 51 en 75 jaar. „Door een Brafo-kijkadvies op te volgen zullen de klachten sterk verminderen”, verwacht Van de Braak.

Kortgeleden ontdekte hij problemen die ook bij het lezen ontstaan. „Ik had een student die als hij een poosje aan het studeren was, zijn ene oog dicht moest doen. Wat was het probleem? Er kunnen klachten onstaan door een verkeerde kijkrichting door de bril bij het lezen. Wanneer het hoogteverschil van de ogen (forie) zich van links naar rechts kruist, terwijl men eigenlijk op één lijn zou moeten uitkomen, dan lees je geen tien bladzijden achter elkaar zonder problemen. Met het Brafo-kijkadvies is de student nu van het probleem af”.

Er lopen nu nog twee schoolonderzoeken waar het Brafo-kijkadvies wordt getest. Op de Jacobus Fruytier in Apeldoorn, bij mevrouw drs. H. Paul, en op de Gomarusschool in Gorinchem, bij drs. H. van Grol. „Het is echter nog te vroeg om op de resultaten van deze schoolonderzoeken vooruit te lopen”, zegt Van de Braak.

Beurs
Steeds meer oogartsen maken gebruik van het Brafo-kijkadvies. Op de grote Arbo-beurs in Utrecht gaf Van de Braak advies over het dragen van beeldschermbrillen. Op de Wegwijsbeurs heeft hij volgende week een grote Brafo-stand met een aantal van zijn collega-vakopticiens (Kaasschieter Brillen, Roukens Optiek, Schrijver Optiek en Kempkes Optiek). Zij waren de eerste groep van Brafo-geautoriseerde dealers. Samen met de Kantoorspecialist uit Veenendaal en Dijkma Computers uit Voorthuizen laten zij zien hoe met een Brafo-kijkadvies de juiste opstelling van de kantoorinrichting gerealiseerd kan worden. Ook goede kwaliteit van het beeldscherm waarmee iemand werkt is een eerste vereiste. Dijkma kan daar alles over vertellen. Nieuw is, dat deze opstelling geheel is aangepast aan het Brafo-kijkadvies voor brildragers. De Kantoorspecialist besteedt zo veel mogelijk aandacht aan het juiste meubilair, met een stoel die aan de personen aangepast kan worden. De optiek zorgt voor de juiste bril bij beeldscherm- of andere werkzaamheden. De optiekgroep adviseert hoe men het Brafo-kijkadvies moet gebruiken in de praktijk. „Op deze manier willen wij de toegevoegde waarde van het Brafo-kijkadvies tot uitdrukking brengen”, zegt Van de Braak. „Waar het uiteindelijk om gaat, is dat zo veel mogelijk brildragers van hun problemen afgeholpen worden”.