Gezondheid

„Ergotherapie helpt weer zelfstandig te functioneren”

Leren leven
met beperkingen

Door Alice de Stigter
Mevrouw Van Dam (71) krijgt steeds meer moeite met lopen. Door dit ongemak komt ze de deur bijna niet meer uit. De huisarts verwijst haar door naar een ergotherapeut, met wie ze haar problemen bespreekt. De ergotherapeut leert mevrouw Van Dam op een andere manier uit bed te stappen en adviseert een hulpmiddel voor het lopen. Hierdoor is ze zelfstandiger geworden en kan ze weer zelf naar buiten om boodschappen te doen.

Het voorbeeld laat zien hoe mensen dankzij ergotherapie een stuk zelfstandiger worden, licht mevrouw dr. J. M. A. Driessen toe. Zij promoveerde onlangs op een onderzoek naar ergotherapie en werkt als staffunctionaris bij de Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie in Utrecht.

Ergotherapie helpt mensen met beperkingen of problemen in hun functioneren om weer zo zelfstandig mogelijk de dag door te komen. De activiteiten die problemen opleveren en die voor de patiënt belangrijk zijn, worden zo praktisch mogelijk aangepakt. Het kan gaan om opstaan en aankleden, maar ook om huishoudelijk werk, school of hobby's. De ergotherapeut gaat de activiteit met de patiënt oefenen. Hierdoor leren mensen iets op een andere manier of met een hulpmiddel uit te voeren. Zo behandelt de ergotherapeut bijvoorbeeld problemen met zitten, schrijven, wassen, werken, tuinieren en het vinden van een dagbesteding.

Problemen
Mevrouw Driessen legt uit dat iedereen die problemen heeft met dagelijkse activiteiten en door een arts is doorverwezen, terecht kan bij een ergotherapeut. „Hierbij speelt leeftijd geen enkele rol. De beperkingen kunnen worden veroorzaakt door dementie, artrose, een beroerte of reuma, maar ook door schizofrenie, ontwikkelingsstoornissen, leerproblemen of depressiviteit”.

Zij richtte zich in haar onderzoek op de vraag hoe ergotherapie in de praktijk werkt in revalidatiecentra, verpleeghuizen, ziekenhuizen en psychiatrische instellingen. In het proefschrift is niet de situatie in de thuiszorg onderzocht, hoewel dit misschien wel het meest interessant is, zo geeft de promovenda toe. Toen zij haar onderzoek in 1990 begon, kon ze niet inschatten dat ergotherapie zeven jaar later een grote rol zou spelen in de thuiszorg. „Toen het onderzoek startte, was er nog helemaal geen sprake van een subsidieregeling of iets dergelijks voor ergotherapie thuis. Op dit moment is hier jaarlijks 12 miljoen gulden voor beschikbaar. Alle mensen die via een ziekenfonds zijn verzekerd kunnen aanspraak maken op vergoeding van ergotherapie thuis. Over twee jaar moeten ook particulier verzekerden hier aanspraak op kunnen maken”.

Inmiddels heeft mevrouw Driessen ook een inventarisatie gemaakt van ergotherapie in de thuissituatie. „Het blijkt dat bijna alle verpleeghuizen ook een project hebben voor ergotherapie in de thuiszorg. Ze maken hier iemand voor vrij of nemen er iemand voor aan. Een ergotherapeut werkt eraan dat mensen nog zo zelfstandig mogelijk kunnen leven, al dan niet gebruikmakend van hulpmiddelen. Op die manier probeert men ook zo veel mogelijk te voorkomen dat iemand in het zorgcircuit terechtkomt of dat iemand opgenomen wordt in bijvoorbeeld een verpleeghuis”.

Volwassen
Mevrouw Driessen vindt dat ergotherapie, al is het een vrij jong beroep, in de gezondheidszorg inmiddels een volwassen plaats heeft ingenomen. „Het is zeker binnen de gezondheidszorg een erkend beroep. Niet alleen in revalidatiecentra en psychiatrische instellingen; steeds meer ziekenhuizen en verpleeghuizen maken geld vrij om ergotherapie te kunnen leveren. Bij het grote publiek is deze vorm van zorg minder bekend. Mensen weten bijvoorbeeld eerder wat fysiotherapie inhoudt dan ergotherapie”.

De ergotherapie heeft niet te klagen over het geld dat zij van overheidswege krijgt toebedeeld, al kan het altijd nog meer, vindt de staffunctionaris. „Als je het vergelijkt met fysiotherapie, daar wordt flink op bezuinigd, terwijl wij juist extra geld krijgen voor behandelingen in de thuissituatie. Het zal ongetwijfeld een financieel plaatje zijn. Een ergotherapeut kan bijdragen aan het langer zelfstandig thuiswonen en door behandeling voorkomen dat iemand wordt opgenomen. Een uitgebreide behandeling in een revalidatiecentrum kost meer geld dan dat de ergotherpeut bij je thuis komt. Over het algemeen zijn het vrij goedkope hulpmiddelen die de algemene dagelijkse levensbehoeften kunnen vergemakkelijken”.

Thuis
Veel patiënten willen ook graag zo lang mogelijk thuis verzorgd worden, is de ervaring van mevrouw Driessen. Rob van Veen (42) weet sinds een halfjaar dat hij amyotrofische lateraalsclerose (ALS) heeft. ALS is een ernstige ziekte waarbij zenuwcellen in de hersenen, ruggenmerg en zenuwbanen die de spieren aandrijven, worden beschadigd. De aandoening leidt tot steeds verdergaand functieverlies en verlammingen. De oorzaak van de ziekte is onbekend.

De conditie van Rob ging zo snel achteruit dat hij zelfs niet in aanmerking kwam voor opname in een revalidatiecentrum. Toen zijn vrouw hem niet meer thuis kon verzorgen, leek opname in een verpleeghuis onvermijdelijk. Maar dat was zeer tegen de wens van de familie en van Rob van Veen zelf. Zij wilden graag dat hij zo goed als mogelijk was te midden van zijn gezin zou functioneren.

De ergotherapeut werd ingeschakeld en heeft na analyse van de gezinssituatie en in overleg met het gezin voor enkele voorzieningen gezorgd, zoals een hoog-laagbed en bedtafel, tillift, adequate elektrische rolstoel, douchestoel, leesstandaard en aangepast bestek. De ergotherapeut heeft Rob en zijn gezin met deze hulpmiddelen leren omgaan. Ook is aandacht besteed aan een zinvolle tijdsbesteding. Van beroep was Rob computerprogrammeur, en met enkele kleine aanpassingen bleek het voor hem heel goed mogelijk weer met de computer te werken.

De ergotherapeut heeft ook het ziektebeeld zelf uitgebreid met het gezin besproken, omdat de ziekte ALS een steeds verdergaande uitval van lichaamsfuncties met zich meebrengt.

In het algemeen zijn mensen heel tevreden over ergotherapie, ondervond de promovenda. „Vooral het feit dat mensen (min of meer) zelfstandig kunnen functioneren speelt hierbij een grote rol. Dit geldt ook voor de intramurale zorg, al zijn er wel verschillen per instelling. In een ziekenhuis blijven mensen meestal kort en het is erg afhankelijk van het ziektebeeld wat je voor een patiënt kan doen. Zo is het voor iemand in een ziekenhuis al belangrijk dat hij zichzelf in een rolstoel kan verplaatsen en bijvoorbeeld met één hand brood kan smeren. In het ziekenhuis ben je vaak nog niet uitbehandeld, want veel patiënten gaan vandaar uit naar revalidatiecentra om er weer aanvullende therapie te krijgen”.

Oefenen
Mevrouw Driessen vindt dat er een grotere zorgcontinuïteit is, nu er meer geld wordt uitgetrokken voor ergotherapie in de thuissituatie. „Het is van groot belang dat er bij de patiënten thuis geoefend kan worden, want daar moet je wel zelfstandig functioneren”. In de vertrouwde thuisomgeving kunnen activiteiten worden geoefend als: een jas dichtknopen, boodschappen doen, eten koken, een douche nemen, opstaan uit een stoel, tuinieren, telefoneren of een spelletje doen.

Zij is er niet bang voor dat een ergotherapeut een patiënt als een behandelprogramma ziet. „Er is veel aandacht voor de mens achter de patiënt. Ergotherapie is juist heel erg individueel. De therapeut bekijkt samen met de patiënt wat hij zelf wil. Als iemand die maar één hand kan gebruiken z'n aardappels geschild en wel bij de groenteboer haalt, hoef je hem ook niet te leren om aardappels te schillen. Je moet dat duidelijk met de patiënt overleggen, maar ook met de partner en de familie. Als een vrouw het helemaal niet interessant vindt om zichzelf te leren aankleden, dan gaan we dat niet opdringen. Het kan zijn dat het aankleden zo veel energie kost dat zij geen puf meer heeft om nog andere dingen te doen. In zo'n geval kun je voor het aankleden beter de wijkverpleging laten komen en kijken of iemand nog een paar uur in de week aan het werk kan”.

Verschillen
In haar onderzoek vond mevrouw Driessen behoorlijke verschillen tussen ergotherapie in de psychiatrische zorg en in de somatische zorg, zoals in verpleeghuizen.

„Je ziet duidelijk dat er in de somatische zorg andere doelen worden nagestreefd dan in de psychiatrische gezondheidszorg”, is de conclusie van mevrouw Driessen. „In de somatiek ligt de nadruk veel meer op zelfverzorging, mobiliteit en huishouden. In de psychiatrie wordt veel meer aandacht geschonken aan vrijetijdsbesteding en functioneren in relatie met een ander”.

Door de toename van ergotherapie in de thuissituatie is er op dit moment een tekort aan ergotherapeuten. De laatste jaren worden er meer studenten toegelaten op de drie hbo-opleidingen die er in Nederland zijn. „We hopen dat de grotere instroom dit tekort weg kan werken. In bepaalde regio's zijn de tekorten echt heel groot”, weet mevrouw Driessen. „Zo staan in de regio Rotterdam meer dan tien fulltime plaatsen open. Ook in Groningen klaagt men steen en been dat men niet aan ergotherapeuten kan komen”.