Gezondheid 16 oktober 2001

Radiologen: Minder complicaties dan vroeger

In de WAO door
contrastvloeistof

Door W. van Hengel
Hoe veilig is het maken van een röntgenfoto waarbij contrastmiddel wordt gebruikt? De meningen daarover zijn verdeeld. De vereniging van slachtoffers en de organisatie van radiologen staan lijnrecht tegenover elkaar.

Hij is niet alleen belangenbehartiger maar ook slachtoffer. Na een röntgenonderzoek van de wervelkolom, in verband met een hernia, vele jaren geleden, raakte R. Puite arbeidsongeschikt. Nu zet hij zich als secretaris van de Nederlandse Vereniging van Slachtoffers Medische Contrastmiddelen (NVSMC) in voor 'zijn' vereniging, die binnenkort het tienjarig jubileum 'viert'.

Het is 1974. Verpleegkundige Puite krijgt last van zijn rug. De klachten wijzen op een hernia. In het ziekenhuis waar hij werkt, zal een röntgenfoto van de wervelkolom worden gemaakt. Het gaat er amicaal aan toe, want Puite kent het dienstdoende personeel. Op het moment dat de contrastvloeistof wordt ingespoten in de rug, gaat het echter mis. „Ik kreeg het gevoel alsof er lood werd ingespoten. Het begon te sneeuwen voor m'n ogen. Ik raakte volledig gedesoriënteerd.”

Vier dagen later wordt Puite geopereerd. Ook dan gaat het mis. De 47-jarige verpleger krijgt op de operatietafel een hartstilstand. Snel ingrijpen voorkomt dat hij overlijdt.

De operatie slaagt, maar Puite houdt van tijd tot tijd pijn, van het topje van z'n schedel tot aan z'n linkertenen. Naar later blijkt wordt de pijn veroorzaakt door een verklevende hersenvliesontsteking, medisch aangeduid als arachnoïditis. Oorzaak: de contrastvloeistof. Puite wordt volledig afgekeurd. Inmiddels is hij 75, maar nog steeds heeft hij te maken met de gevolgen van zijn kwaal in de vorm van slaapproblemen en periodieke pijnaanvallen.

Bijwerkingen
Al spoedig ontdekt Puite dat hij niet de enige is die te maken heeft gekregen met de mogelijke bijwerkingen van contrastvloeistof. „Zo is na verloop van jaren in 1991 onze vereniging ontstaan. De contrastvloeistof die ik kreeg, wordt nu gelukkig niet meer gebruikt, maar dat wil niet zeggen dat alle problemen voorbij zijn. Zo'n 4 à 5 procent van de mensen krijgt met bijwerkingen in lichte, matige of ernstige vorm te maken. Veertien dagen geleden is in Nijmegen nog een bejaarde vrouw overleden na toediening van contrastvloeistof.”

Moeiteloos somt Puite een hele lijst bijwerkingen op, variërend van misselijkheid, huiduitslag, hoofdpijn, flauwvallen en overgeven tot bewustzijnsverlies en een hartstilstand.

Wat Puite dwarszit, is dat patiënten niet of onvoldoende worden geïnformeerd over de mogelijke bijwerkingen van contrastmiddelen. „Ze zijn vaak onwetend. Als ze wel informeren naar een mogelijk risico, dan wordt soms gevraagd hoe ze naar het ziekenhuis zijn gekomen. Als dat met de auto is, dan luidt het antwoord vervolgens dat de kans om een ongeluk te krijgen vele malen groter is dan het risico van toediening van contrastvloeistof.”

De strijdvaardige Puite ontkent dat niet, maar wijst er tegelijk op dat er toch vreemde stoffen rechtstreeks in het lichaam worden gebracht. „Dat schept risico's die je zo klein mogelijk moet houden. Onze vereniging doet daarvoor ook aanbevelingen, die tot nu toe echter niet zijn opgevolgd.”

Puite wijst op de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), waarin staat dat patiënten goed geïnformeerd moeten zijn over de behandeling die ze ondergaan.

„Dat gebeurt onvoldoende. Wij pleiten voor een eenvoudig formulier dat patiënten zelf thuis kunnen invullen en waarop ze kunnen vermelden of ze allergisch zijn, welke medicijnen ze slikken en waarvoor. Op de achterzijde kan de behandelaar vervolgens invullen welke contrastvloeistof hij toedient en in welke dosering. De patiënt krijgt een bijsluiter waarin in begrijpelijke taal staat weergegeven wat er over het te gebruiken contrastmiddel bekend is. Net als bij medicijnen die je slikt. Helaas hebben we daarvoor de handen nog niet op elkaar kunnen krijgen. De artsen die röntgendiagnostiek doen, gaan een eind met ons mee, maar helaas nog niet op deze kernpunten.”

Alternatieven
Puite benadrukt dat het belangrijk is dat patiënten vragen naar de risico's van het gebruikte contrastmiddel en tevens informeren naar mogelijke alternatieven. „Die zijn er in de vorm van echo-onderzoek, MRI- en CT-scan en nieuwere contrastmiddelen die minder bijwerkingen hebben. Helaas zijn die ook duurder en daardoor worden ze nog lang niet overal gebruikt.”

Zeker voor mensen uit risicogroepen is gebruik van deze alternatieven volgens Puite van belang. „Het gaat dan om patiënten met bijvoorbeeld een allergische aanleg, mensen die eerder contrastonderzoek hebben ondergaan, hart- en vaatpatiënten, patiënten met luchtwegaandoeningen, suikerziekte, epilepsie, schildklierklachten of nierproblemen. Ook bij kinderen jonger dan een jaar en 60-plussers is het goed extra op de hoede te zijn.”

Radiologen
Dr. A. R. de Vries, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR) en radioloog in het Bosch Medicentrum in 's Hertogenbosch, is het op de meeste punten oneens met de visie van Puite en de NVSMC. Wel bevestigt hij dat contrastvloeistoffen in sommige gevallen lichte bijwerkingen kunnen veroorzaken.

„Maar de laatste vier jaar is het aantal ernstige complicaties veel minder dan vroeger. De reden daarvan is dat we nu in alle ziekenhuizen zijn overgeschakeld op een nieuwe generatie contrastvloeistoffen die via de bloedbaan worden toegediend. Die geven veel minder bijwerkingen dan de oude middelen.”

De nieuwe contrastvloeistoffen zijn volgens De Vries weliswaar heel wat duurder dan de oude, maar het gebruik is gehalveerd dankzij de inzet van nieuwe diagnostische apparatuur zoals MRI- en CT-scans.

De Vries herkent zich niet in de door Puite genoemde patiëntengroepen die een hoger risico zouden lopen op complicaties, een lijst die ook staat vermeld op de website van de NVSMC. „Alleen patiënten met een sterk verminderde nierfunctie vormen een groep met een hoger risico. Ik ken verder maar één medicijn dat kan reageren met een contrastmiddel en dat wordt soms gegeven aan suikerpatiënten.”

De vrouw die in Nijmegen is overleden tijdens een onderzoek met contrastvloeistof, is volgens De Vries een oudere dame die een onderzoek had ondergaan aan de dikke darm, waarbij een gaatje in de darmwand was ontstaan. „Via die opening is bariumpap in de buik terechtgekomen. Zo'n incident is een –zeldzame– complicatie van het onderzoek. Je kunt in zo'n geval niet zonder meer stellen dat ze is overleden ten gevolge van het gebruik van contrastvloeistof.”

Patiëntenfolder
De Bossche radioloog bevestigt dat de NVvR gewerkt heeft aan de opzet van een patiëntenfolder, maar hier uiteindelijk toch van heeft afgezien. „We hebben daarover overleg gehad met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en ook met juristen. Het is ons aan alle kanten afgeraden om een dergelijke folder te realiseren. Wat is het nut om patiënten in te lichten over zelden voorkomende complicaties met als gevolg onnodige zenuwen op de onderzoekstafel? We hebben daarover samen met de inspectie heel goed nagedacht en vervolgens besloten om ervan af te zien.”

Ook ziet De Vries niets in een invulformulier waarop patiënten hun medicijnen en ziekte vermelden, en waarop de behandelaar ook het nodige invult. „Zo'n formulier biedt slechts schijnzekerheid en zorgt voor veel administratieve rompslomp.”