Vitamine C tegen posttraumatische dystrofieDagelijks 500 milligram vitamine C kan voorkomen dat na een letsel posttraumatische dystrofie (PD) optreedt. Dat blijkt uit onderzoek in het Leyenburg Ziekenhuis in Den Haag en het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk onder 120 patiënten met een gebroken pols. De resultaten staan vermeld in het Britse medische vakblad The Lancet. De patiënten kwamen in beide ziekenhuizen binnen met een polsfractuur. Van hen kregen er 52 (met 54 fracturen) 500 milligram vitamine C en 63 patiënten met 65 fracturen kregen een placebo (neppil). In de vitamine-C-groep kregen vier patiënten PD (7 procent), terwijl in de placebogroep bij 14 patiënten (22 procent) de aandoening werd vastgesteld. Een significant verschil, aldus de onderzoekers. In de vitamine-C-groep traden ook minder klachten op tijdens het gips dragen. Bij het onderzoek waren onder meer betrokken orthopedisch chirurg dr. P. E. Zollinger van het Leyenburg Ziekenhuis en prof. dr. R. W. Kreis, brandwondenchirurg in het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk en hoogleraar brandwondengeneeskunde aan de Vrije Universiteit. Zij zijn van mening dat vitamine C het risico op posttraumatische dystrofie bij polsbreuken verlaagt. Zij veronderstellen dat dit positieve effect ook geldt voor andere verwondingen. In orthomoleculaire kring is dit al langer bekend. De orthomoleculaire arts en voormalige huisarts A. A. van Dinteren uit Ridderkerk geldt als een specialist op dit terrein. Posttraumatische dystrofie is bepaald niet zeldzaam te noemen. In Nederland doen zich, ten gevolge van ongevallen, operaties en dergelijke, jaarlijks naar schatting zo'n 8000 nieuwe gevallen van posttraumatische dystrofie voor. De aandoening komt in de meeste gevallen voor na letsel (65 procent) of een operatie (20 procent). Vooral de polsbreuk is berucht. Maar liefst 7 procent van de patiënten krijgt PD. Het ziektebeeld kan echter ook optreden na onder meer een beroerte, een ontsteking, een hartaanval, een bijensteek, een brandwond en soms spontaan. Opvallend is dat de aandoening vrijwel altijd is gelokaliseerd in een arm of been. Sommige patiënten hebben slechts minimale klachten, die vanzelf overgaan. Anderen krijgen ernstige chronische afwijkingen. Verschijnselen van posttraumatische dystrofie lijken op die van een ontsteking: zwelling, roodheid, warmte en pijn. Toch is er geen bacterie of virus in het spel. Wat wel de oorzaak is van posttraumatische dystrofie, is niet bekend. Patiënten kunnen hun hand, arm of been niet goed gebruiken. Naarmate de aandoening langer duurt, kan een scala van andere (ernstige) problemen ontstaan. |