Forum 30 oktober 2001

Scholen, bedrijven, kerken, gezinnen en krant moeten krachten bundelen

Eensgezind en voorzichtig
met internet omgaan

Het RD durft kleur te bekennen als het om televisiegebruik en de belijdenisgeschriften gaat. Maar internet lijkt er veel gemakkelijker mee door te kunnen, ondanks alle kritiek en waarschuwingen. Een zorgelijke ontwikkeling vindt N. Verdouw. Hij pleit voor meer terughoudendheid en eensgezindheid in de gereformeerde gezindte.

De gereformeerde gezindte leeft in een moeilijke tijd. De invloed die vanuit 'de wereld' wordt uitgeoefend, is bijzonder groot. Die invloed vindt een ruim onthaal in het hart van de mens. Dagelijks is het nodig bewaard te worden voor meegaan. Dagelijks moeten we standvastigheid ontvangen.

Daarbij kunnen ook mensen als middel gebruikt worden. Op de grondslag van Gods Woord en de belijdenisgeschriften der Reformatie, kunnen leden van de gereformeerde gezindte elkaar onder de zegen des Heeren tot veel steun zijn. Juist in onze tijd is dat zo nodig.

Het Reformatorisch Dagblad onder andere heeft binnen dit geheel een meningsvormende en daarom ook uiterst waardevolle functie. Daar zou de achterban, mijn inziens, wel eens meer oog voor mogen hebben. Een voorbeeld.

Het RD heeft ruime aandacht besteed aan het feit dat vijftig jaar geleden de eerste uitzendingen via de televisie plaatsvonden. Onze jonge mensen konden in diverse artikelen de argumenten vinden die ten grondslag liggen aan een afwijzend standpunt met betrekking tot dit medium. Het RD schroomde niet om in het commentaar van 4 oktober duidelijk positie te kiezen. Een gefundeerde en dringende waarschuwing ging van het geheel uit. Een waarschuwing die wellicht niet door elke RD-lezer op prijs werd gesteld. Een waarschuwing die misschien abonnees heeft gekost, maar waarvoor een groot deel van de achterban het RD dankbaar is.

Steun
Veel meer voorbeelden zouden kunnen worden genoemd. Denk aan de discussie over de belijdenisgeschriften der Reformatie. Lezers konden duidelijk merken dat het RD ook op dit punt probeert reformatorisch te blijven. Zijn er geen fouten en gebreken? Zeker wel. Wie heeft ze niet?

Kortom: in de reformatorische achterban zou niemand voor mogen komen die geen abonnement op het RD heeft. We zijn het om het beginsel verplicht. We mógen niet, ter wille van meer plaatselijk nieuws bijvoorbeeld, onszelf en onze kinderen zonder noodzaak dagelijks blootstellen aan de invloed van puur wereldse (of daarop lijkende) kranten. Ouders hebben daarentegen de dure plicht al het mogelijke te doen om jonge mensen te wapenen en van argumenten te voorzien, opdat zij –mocht het zijn niet in eigen kracht– zouden mogen staande blijven in onze moeilijke en gevaarvolle tijd.

Het is ook een plicht richting RD. Wanneer men vanwege duidelijk ingenomen beginselstandpunten abonnees verliest, moet dat vanuit de andere zijde als het ware dubbel aangevuld worden. Zó kunnen we elkáár tot steun zijn.

Veel gevaarlijker
Maar... helaas is binnen het RD-gebeuren een ontwikkeling gaande die de hierboven genoemde positieve relatie negatief lijkt te gaan beïnvloeden.

Waarschuwend waren de opmerkingen van ds. A. van der Veer, voorzitter van de Evangelische Omroep, in zijn bijdrage aan de serie over de tv: „Internet is nog veel gevaarlijker dan tv. Bij de tv moet je nog je best doen om bijvoorbeeld seksprogramma's op te zoeken. Op internet is het één klik en je bent er. Wat dit betreft, verbaas ik me over het gemak waarmee de gereformeerde gezindte van internet gebruikmaakt.”

Internet gevaarlijker dan televisie. Het is een conclusie die door andere mediadeskundigen gedeeld wordt. En het is juist op dit terrein dat zich een tegenstrijdigheid in het RD-beleid voordoet.

Het RD waarschuwt terecht tegen televisiegebruik, terwijl in dezelfde hierbovengenoemde krant van 4 oktober een advertentie stond waarin een woonwarenhuis zich rechtstreeks tot de gezinnen richt, onder meer met een groot afgedrukt internetadres. In veertien andere advertenties van die dag werd ook een internetadres vermeld. Daarbij was het overgrote deel van de advertenties niet op het bedrijfsleven gericht, maar duidelijk op de gezinnen.

Met betrekking tot internet wordt dus duidelijk een veel soepeler advertentiebeleid gevoerd dan wanneer het gaat om de televisie. Ik heb in het RD nog nooit een advertentie gezien waarin verwezen wordt naar een televisieprogramma. En tóch is internet gevaarlijker dan televisie. Werkt het RD er op deze wijze niet aan mee dat internet onder ons steeds gewoner wordt en steeds meer ingang vindt?

Kerken
Daar komt nog iets bij. Juist de laatste maanden hebben verschillende kerken uit de RD-achterban opnieuw een sterk afwijzend standpunt met betrekking tot internet ingenomen. De Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (binnen en buiten verband) hebben zelfs het privé-internetgebruik censurabel gesteld.

De Gereformeerde Gemeenten zijn ook duidelijk afwijzend als het gaat om niet beslist noodzakelijk internetgebruik. Er zijn nogal wat christelijke gereformeerde gemeenten en diverse gemeenten binnen de Hervormde Kerk (onder andere uit de Gereformeerde Bond en de kerken rond Het Gekrookte Riet) die op dit punt dezelfde mening zijn toegedaan.

Het RD wendt zich met grote advertenties tot de lezers met het verzoek een abonnement te nemen op het RDNet(Plus), een 'veilige' vorm van internet. De laatste tijd worden mensen gevraagd om websites te controleren ten behoeve van dit RDNet, enzovoorts. En dat, terwijl verschillende kerkverbanden de leden hebben gewezen op het drempelverlagende karakter van het RDNet! Het RD weet dat. Toch blijft men zich ook richten op gezinnen en particulieren. En dát is nu zo jammer. Dat dreigt verwijdering te geven tussen het RD en een deel van de achterban.

Natuurlijk heeft het RD met het RDNet goede bedoelingen. We willen dat beslist niet verzwijgen. Goede bedoelingen had de Evangelische Omroep echter ook bij het aanvragen en verkrijgen van televisiezendtijd.

Maar, sprekend over de schadelijke invloed van televisie, zegt de reeds aangehaalde RD-commentator op 4 oktober daarvan zonder omwegen: „De komst van de EO heeft wat dat betreft drempelverlagend gewerkt. Ook van de EO-leden geldt, dat zij via het scherm op grote schaal tot zich nemen wat haaks staat op de bijbelse normen en waarden.”

Drempelverlagend
In deze constatering kan ik me geheel vinden, maar... zullen we over vijf jaar niet hetzelfde moeten zeggen: „De komst van RDNet heeft drempelverlagend gewerkt richting open internet”? Wie op RDNet gaat, stuit spoedig op grenzen. Dat is begrijpelijk. Dat is een eigenschap van een afgeschermd net. Dat moet je overhebben voor je principe.

Maar er zijn duizenden redenen te bedenken om 'breder' te gaan. Richting ouders en richting onszelf spreken we al spoedig van „noodzaak” om een breder internet te gebruiken. Het duidelijk afgebakende standpunt dat we hadden is aan snelle slijtage onderworpen: het is allemaal zo makkelijk, zo uitnodigend, zo boeiend... Het vraagt om meer.

Het RDNet is niet alleen drempelverlagend naar het open internet toe, het is ook niet echt veilig. Het is bekend dat de gescreende en toegelaten sites vervolgens vanuit de bron weer gemakkelijk te wijzigen zijn. Heeft het Erdee niet zelf toegegeven dat het steeds moeilijker wordt om al die toegelaten internetsites achteraf nóg eens te controleren en te blijven controleren? Bovendien weten we allemaal dat juist „beveiligde” systemen gewilde objecten zijn voor internetters met kwade bedoelingen.

Stoppen
Terecht is het dat we onszelf afvragen: Wat dan? Moet de Erdee-holding maar stoppen met het RDNet? Steeds meer bedrijven kunnen niet meer om internet heen. Binnen het bedrijfsleven wordt veel misbruik van internet gemaakt. Internet is een gevaar, een verleiding voor iedereen. Of dat nu thuis is of op de zaak.

Als men daarvan doordrongen is, wil men alles doen om zich niet zonder besliste noodzaak in dat gevaar te begeven en indien mogelijk dat gevaar in te perken.

Met name bij het laatste kan RDNet in veel gevallen uitkomst bieden. Men kan in overleg gaan met het RDNet. Er kunnen bepaalde sites van leveranciers en klanten op verzoek toegankelijk gemaakt worden enzovoorts. Als de wil er is, en de noodzaak tot beveiliging ingezien wordt, is veel mogelijk. Dan vindt men het ook geen probleem om iets meer te betalen...

Hoe meer bedrijven op deze wijze hun noodzakelijk internetgebruik regelen, hoe meer de Erdee-holding kan betekenen voor deze doelgroep. Ook hier is sprake van elkaar wederzijds tot steun zijn. Miljoenen guldens zijn met (uitbouw van) het RDNet gemoeid. Wat zou het dan mooi zijn als het reformatorisch bedrijfsleven zich dan ook (in geval van beslist noodzakelijk internetgebruik) vierkant achter dit initiatief stelde. De Erdee-holding hoefde zich dan ook niet om financiële redenen tot particulieren en gezinnen te wenden.

Onderwijs
Bij het onderwijs ligt het iets minder moeilijk. Er is vaak minder sprake van beslist noodzakelijk internetgebruik. Om aan de kerndoelen van de overheid te kunnen voldoen, zou vanaf de tweede helft van het voortgezet onderwijs gebruikgemaakt kunnen worden van het RDNet. De vaak ruime subsidies van de overheid zouden dan voor een deel voor dit doel gebruikt kunnen worden. Er is zelfs de mogelijkheid om binnen Kennisnet (met overigens een puur wereldse werkomgeving) het RDNet als 'filter' op te nemen.

Het is bekend dat er intensief overleg is tussen het voortgezet onderwijs en de Erdee-holding. Het moet voor de Erdee-vertegenwoordigers wel een bittere pil geweest zijn dat enkele scholen uit de RD-achterban toch niet voor het RDNet hebben gekozen. Wat zou het goed geweest zijn als ook het reformatorisch voortgezet onderwijs in alle gezamenlijkheid voor het RDNet had gekozen. Ook dan hadden we elkaar wederzijds tot steun geweest kunnen zijn. En zou dit laatste ook niet gelden voor het e-mailen door onder andere studenten?

School-gezin
Nu doet zich bovendien het probleem voor dat de kinderen op school zonder echte noodzaak met (een breder) internet bezig te zijn terwijl de ouders daar grote problemen mee hebben. Bovendien wordt zo vanuit school –hoewel het tegenovergestelde beloofd is– onwillekeurig druk op de gezinnen uitgeoefend om ook maar een internetaansluiting te nemen.

Al met al redenen om met grote bezorgdheid deze ontwikkeling te volgen. In alle bescheidenheid en ernst zou ik dringend willen vragen om ook op dit gebied de handen ineen te slaan. We kunnen elkaar zo tot steun zijn, wanneer ook bij het onderwijs soberheid betracht wordt op het gebied van ICT. Welk een opvoedende waarde zou ervan uitgaan wanneer ook de scholen onder ons zich vierkant zouden stellen achter het terughoudende en heilzame standpunt van genoemde kerken.

Inderdaad, er is veel gaande binnen de achterban van het RD. Ik heb geprobeerd aan te geven dat er mogelijkheden zijn om elkaar in ons geseculariseerde land tot steun te blijven. Die steun staat onder druk. Wat zou het gelukkig zijn als we elkaar zouden opzoeken en gezamenlijk zouden proberen –mocht het zijn onder de goedkeuring des Heeren– die spanning op te heffen. Het is zo nodig. Anders gaat het níet goed.

De auteur is directeur van de Graaf Jan van Nassauschool in Gouda en was voorzitter van een werkgroep Student en Computer, gecoördineerd door het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum.