Trio-overleg in EU niet erg kiesDoor drs. A. A. C. de Rooij Misschien mogen we aan het incident niet te veel gewicht toekennen. Of is het juist kenmerkend voor het gemeenschappelijk buitenlands beleid, in die zin dat de voornaamste spelers nog steeds hun eigen koers varen? Het onderonsje van de drie grote EU-landen vlak voor de top in Gent vormde in ieder geval niet het toonbeeld van een optreden met z'n allen, van de Unie als geheel, bij internationale problemen. Afgelopen vrijdag verzamelden de leiders van de vijftien lidstaten zich in de abdij van de genoemde Vlaamse stad. Het samenzijn was aanvankelijk uitgeschreven om informeel van gedachten te wisselen over de beoogde bestuurlijke hervormingen in de komende jaren. Maar dat onderwerp werd volledig overschaduwd door de actualiteit. Onvermijdelijk prijkte de crisis rond Afghanistan, met alle politieke, militaire en economische implicaties daarvan, als belangrijkste onderwerp op de agenda. De Europese partners slagen er tot nu toe in inhoudelijk als een gesloten front te opereren. Kort na de gebeurtenissen van 11 september in New York en Washington betuigden de regeringsaanvoerders op een ingelaste ontmoeting in Brussel unaniem en onvoorwaardelijk hun solidariteit met de VS. Zij benadrukten de bereidheid tot nauwe samenwerking in de strijd tegen het terrorisme. Even dreigden er vorige week scheurtjes in de coalitie. Vanuit het Belgische kamp, dat gedurende dit halfjaar de voorzittershamer van de EU hanteert en daarom met zijn woorden en daden momenteel extra aandacht trekt, kwam de opmerking dat Europa niet blindelings achter de Amerikanen zal aanhollen. In Gent viel echter niets te bespeuren van meningsverschillen. De Europese Raad zegt nogmaals zijn volledige en ondubbelzinnige steun toe, luidde de aanhef van het slotcommuniqué. Er is bij geen van de lidstaten ook maar een spoor van twijfel. We stellen ons eendrachtig en vastberaden achter de gewapende operatie op, verzekerde premier Kok. Dat mag zo wezen, maar ondertussen werd er toch een lelijke smet geworpen op die krachtig verwoorde onderlinge eenheid. Daarvoor zorgden drie zwaargewichten onder de aanwezigen. Schröder (Duitsland), Chirac (Frankrijk) en Blair (Groot-Brittannië) schoven kort voor de start van de vergadering afzonderlijk met elkaar aan tafel. Dat riep het ongenoegen van de collega's op. Kok en zijn Belgische ambtgenoot Verhofstadt deden er 's avonds wat luchtig over. Zij poogden blijkbaar de kwestie te sussen en duidden het trio-overleg aan als een puur technisch gesprek, maar staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken had 's middags al verteld dat er wel degelijk veel irritatie heerste. Het beraad in kleine kring en van een select gezelschap verstoorde het ideaalbeeld van een gecoördineerde benadering in EU-verband van buitenlandse aangelegenheden. Pijnlijk was de gang van zaken vooral voor de Italiaanse premier Berlusconi. De pers in zijn land wijdde er uitvoerig over uit. Italië, dat qua inwoneraantal zich min of meer kan meten met de drie andere Europese 'supermachten', telt internationaal gezien nauwelijks meer mee, concludeerden de commentatoren. In het Verdrag van Maastricht is het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid geïntroduceerd als zogenaamde tweede pijler van de Unie. Het behoort niet tot de eerste, die de terreinen omvat met een communautaire aanpak, dat wil zeggen met bevoegdheden voor de EU. Het GBVB, zoals het afgekort heet, berust op intergouvernementele samenwerking, wat betekent dat het een vrijblijvender karakter draagt. De lidstaten zijn niet gedwongen tot een uniform optreden en verder beschikken zij op elk gewenst moment over het vetorecht. De Europese Commissie speelt formeel geen rol bij de besluitvorming. Wel wordt geprobeerd de integratie op dit gebied steeds meer gestalte te geven. Zo is in 1999 een hoge vertegenwoordiger aangesteld. De Spanjaard Javier Solana, oud-topman van de NAVO, bekleedt als eerste dit nieuwe ambt. Met hem kreeg het GBVB een gezicht en een aanspreekpunt. Hij fungeert een beetje als de minister van Buitenlandse Zaken van de EU. Wat minder eervol zouden we hem kunnen beschouwen als de boodschappenjongen van de bewindslieden. Hij moet het door hen geformuleerde Europese standpunt elders in de wereld uitdragen. De Amerikanen blijken het goed te hebben begrepen. Zij namen netjes met Solana contact op om het begin van de bombardementen op Afghanistan aan te kondigen en langs die weg de EU te informeren over hun voornemens. Maar Bush belde ook met Londen, Berlijn en Parijs. Hij wil als het erop aankomt waarschijnlijk liever met de toonaangevende individuele bondgenoten aan de overzijde van de Atlantische Oceaan rechtstreeks zakendoen. Met hun minitop gaven Blair, Chirac en Schröder aan weinig oog te hebben voor de gevoeligheden op dit punt. Natuurlijk is er niets op tegen dat zij met elkaar babbelen. In die zin moeten we er niet moeilijk over doen. Rond een bijeenkomst van de regeringsleiders vinden er tal van zogenaamde bilateraaltjes plaats. Het is immers een mooie gelegenheid om met deze en gene bij te praten of iets te regelen. Nederland, België en Luxemburg bijvoorbeeld zetten van tevoren vaak in Benelux-kader de horloges gelijk. Het onderonsje van de grote drie in Gent, met een nadrukkelijke vooraankondiging daarvan, was echter qua tijdstip en onderwerp niet erg kies. Er ging van hun handelwijze een verkeerd signaal uit. Zij wekten op deze manier de indruk dat zij de dienst uitmaken en dat zij lak hebben aan het gemeenschappelijk buitenlands beleid. Hun actie suggereert niet het bestaan van een ambitie tot een hecht gezamenlijk opereren op dat vlak. |