Leerkracht heeft voorlopig niet meer tijd dan hij denkt
Wel degelijk hoge werkdruk in onderwijsEen leerkracht heeft meer tijd dan hij denkt, schreef M. K. Karels in het RD van zaterdag 13 oktober. Volgens Bas Dubbeldam geeft hij een al te simpele voorstelling van zaken. In het onderwijs bestaat wel degelijk een hoge werkdruk, schrijft hij. In het artikel roept de heer Karels leerkrachten op de bijl te slijpen. Hij verstaat hieronder: het nadenken over de eigen doelen en werkwijze. Het lijkt mij gewenst de bijl even te laten rusten en op waardige manier de degens te kruisen met de auteur. Is de heer Karels een vreemde in onderwijsland? Hij bezoekt toch tientallen scholen in het kader van zijn functie als schoolbegeleider? De negen vragen die worden aangereikt om over na te denken zijn open deuren. Elke zichzelf respecterende basisschool is al jaren bezig met vragen als: Wat zijn onze doelen? Vergaderen we effectief? Hoe willen we ons als school ontwikkelen? Met vallen en opstaan worden vorderingen gemaakt. Maar al te vaak moet er eerst weer een stap achteruit worden gezet om er weer twee vooruit te kunnen maken. Ik zie (nog) niet in dat het nadenken en met elkaar van gedachten wisselen tot extra tijd en verlaging van de werkdruk leidt. Dit nadenken is uiterst zinvol, maar kost juist tijd. Lekker baantje Wat het begrip werkdruk betreft wil ik het onderscheid maken tussen de reëele werkdruk het aantal te werken uren en de beleefde werkdruk. Leerkrachten moeten wat betreft de reëele werkdruk een omslag in hun denken maken. Van het onderwijs wordt nog maar al te vaak gezegd: Lekker baantje, 's woensdagsmiddags vrij, twaalf weken vakantie..... Leerkrachten redeneren ook nog vaak vanuit deze denktrant. Nascholing op woensdagmiddag wordt immers maar al te vaak gezien als werk in mijn vrije tijd. Een voorstel om een vergaderdag in de herfstvakantie te plannen wordt met enig hoongelach verworpen. Een leerkracht met volledige benoeming heeft een normjaartaak van 1659 uur. Het maximale aantal lesuren binnen deze normjaartaak is 930. Dit betekent dat betreffende leerkracht dagelijks voor de klas staat en zo'n veertien a vijftien schooldagen ADV heeft. ADV wordt gezien als een vrije dag. Dat kan. Maar het is natuurlijk ook goed mogelijk om deze roostervrije dag te gebruiken voor nascholing of niet-lesgebonden taken die, in het kader van taakbeleid, aan betreffende leerkracht zijn opgedragen. Binnen de normjaartaak wordt iedere leerkracht geacht zo'n 166 uur aan deskundigheidsbevordering te doen en is een fors aantal uren gereserveerd voor niet-lesgebonden taken. Als leerkrachten vanuit de oude denktrant blijven redeneren en al hun werk willen doen binnen de veertig schoolweken betekent dit dat er ongeveer 41,5 uur per week gewerkt dient te worden. Dat is best veel. We moeten ons echter wel realiseren dat dit een gevolg is van een gemaakte keuze. En die keuze kunnen leerkrachten zelf, binnen bepaalde grenzen, maken. Het alternatief is: individueel of in teamverband bepaalde activiteiten plannen op vakantiedagen. Beter gezegd: op dagen dat de kinderen niet op school zijn. Dit reduceert de werkdruk in de schoolweken. Gevoelde werkdruk Een veel groter probleem is de beleefde werkdruk. Het gevoel het zo druk te hebben wordt veroorzaakt door een aantal feiten en ontwikkelingen. In de eerste plaats, het WSNS-proces heeft onder andere als doel dat leerlingen met leer- en gedragsproblemen zo lang mogelijk de basisschool blijven bezoeken. (WSNS, Weer samen naar school) Onze jachtige tijd ook zijn weerslag heeft op de kinderen. Het aantal 'zorgleerlingen' per groep neemt toe. Je hoort er als leerkracht niet meer bij als je niet kunt spreken over ADHD (Attention Deficit/Hyperactivity Disorder, vrij vertaald als: als: alle dagen heel druk) andere vormen van hyper-activiteit, hoogbegaafdheid, dyslexie enz. Om van de lichtere problemen nog maar te zwijgen: gebrek aan zelf beheersing, slechte concentratie, matige taakgerichtheid etc. Voor al deze leerlingen is een onderscheiden pedagogische aanpak, maar ook vaak een individuele leerlijn nodig. Voor het grootste deel komt deze zorg toch neer op de schouders van de leerkracht. Een tweede ontwikkeling is de personeelsproblematiek in het onderwijs. Een directeur is al heel blij als de groepen bemand zijn. De zorg of er kwalitatief goed onderwijs gegeven wordt dreigt van secundair belang te worden. Potentiële invalkrachten zijn vaak als part-timer al structureel ingezet. Bij ziekte moeten directieleden noodgedwongen voor de klas. Of de klas wordt verdeeld over een aantal andere groepen. De personeelsproblematiek op de scholen leidt in vele gevallen tot meer werk op minder schouders. Mondige ouders Een derde feit zijn de vele onderwijsvernieuwingen, die elkaar in rap tempo opvolgen. Ik weet ook wel dat je selectief te werk moet gaan met alles wat op je af komt: vanuit de overheid, WSNS-verbanden, Lokaal Onderwijs Beleid, maatschappelijke contexten, federatieve samenwerking, enz. Prima allemaal, maar het kost tijd en energie. Een vierde punt is de mondigheid van ouders, die toeneemt. Nu hoeft dat op zich geen verkeerde zaak te zijn. Als de vragen en opmerkingen maar reëel zijn. Maar al te vaak worden eisen aan leerkrachten gesteld die onmogelijk waar te maken zijn. Ouders dienen te beseffen dat hun kind inderdaad uniek is en recht heeft op de zorg die hem of haar toekomt, maar dat hun kind ook deel uit maakt van een groep van 25 tot 30 leerlingen (of meer). Als vijfde wijs ik op de organisatie, die op heel wat scholen te wensen overlaat. Directieleden zitten tot over hun oren in het werk. ICT'ers en IB'ers (intern begeleiders) hebben vaak een dubbele verantwoordelijkheid: én voor hun groep én voor de extra taken die zij vanuit hun functie hebben. Bepaalde zaken worden vertraagd, of zijn niet op tijd klaar. Gemopper voorbij Om deze genoemde redenen heeft een leerkracht het zo druk, en heeft hij voorlopig niet meer tijd dan hij denkt. Laten we niet aan struisvogelpolitiek gaan doen en gewoon eerlijk met elkaar vaststellen: de werkdruk in het onderwijs is onaanvaardbaar hoog! Het bijl slijpen hoort bij een goede school, inderdaad, maar het is wat al te kort door de bocht dat hiermee alle werkdrukproblemen de wereld uit zijn. Enkele jaren geleden werd er in Houten een onderwijscongres gehouden met als thema Het gemopper voorbij. Die kant moeten wij ook op. Hoe kan dan de werkdruk worden verminderd? Zo maar een greep: stip kleinMopperen versterkt negatieve gevoelens. De leerkracht dient zijn problemen daar op tafel te leggen waar ze horen om vervolgens samen te kijken of er een oplossing mogelijk is. Voor leidinggevenden is het van belang voor een stuk relativering, ontspanning en humor te zorgen. stip kleinBesturen en leidinggevenden dienen regelmatig op een spontane manier hun waardering te uiten over de inzet van hun personeel en belangstelling te tonen in hun werk en persoonlijke omstandigheden. Het functiegebouw moet, mede in het kader van Integraal Personeels Beleid, eens kritisch onder de loep worden genomen. Het Schoolbudget biedt daartoe mogelijkheden. Laat een leerkracht dat werk doen waar hij voor is opgeleid, namelijk onderwijs geven. Laat ook directieleden dat werk doen waarvoor ze zijn aangesteld, namelijk leiding geven. De organisatie van een schoolreis, de bruiloft van een collega, een sportdag etc. kan ook door een ander worden gedaan. Scholen zullen in toenemende mate moeten gaan samenwerken, onder meer binnen al gevormde federaties, om functies als IB'er en ICT'er naar een bovenschools niveau te tillen. Deze mensen kunnen zich dan richten op hun specifieke taken, zonder daarbij de verantwoording over een groep te dragen. Het is ook weinig efficiënt dat kleine scholen de expertise op het gebied van zorg en ICT binnen de eigen organisatie willen ontwikkelen. Besturen zullen het potentieel aan invalkrachten moeten zien te motiveren door een goede oppasregeling in het leven te roepen. En misschien, bij langdurige invalsituaties, door hulp in de huishouding te organiseren. Scholen dienen nog planmatiger te gaan werken. Het schoolbeleid dient helder en regelmatig te worden gecommuniceerd. Spontane opwellingen van teamleden in het kader van onderwijsverbetering dienen gewaardeerd, maar ook geparkeerd te worden. Nascholingsinstituten, schoolbegeleidingsdiensten, samenwerkingsverbanden en zo mogelijk gemeenten dienen hun beleid meer op elkaar af te stemmen. Hierdoor ontstaat een samenhangend geheel van impulsen tot onderwijsverbetering. In toezeggingen aan ouders, bijvoorbeeld via schoolgids, met betrekking tot de zorg die aan kinderen wordt gegeven mag de school de realiteit niet uit het oog verliezen. Als er te hoog wordt ingezet kunnen verwachtingen niet altijd worden waargemaakt. Ouders dienen te beseffen dat hun kind op school niet die aandacht kan krijgen die het thuis krijgt. Waardering voor het werk verschaft de leerkracht arbeidsvitaminen. Na een welgemeend compliment wordt een drukke dag ineens veel minder zwaar. Scholen moeten selectief zijn in allerlei bijzondere activiteiten, die weliswaar voor kinderen aantrekkelijk zijn, maar ook veel onrust kunnen veroorzaken. Leerkrachten die moeite hebben met een stukje planning van hun taken dienen hierin adequaat begeleid te worden. Leerkrachten moeten het lef hebben om eens te zeggen: Ik ben voor mijn gevoel nog niet klaar, maar ik stop er nu mee. Ik ga nu zwemmen, met mijn kinderen naar het bos of ... ! Bagatelliseren Hierboven zijn een aantal zaken genoemd, waarover maar eens doorgepraat moet worden. Ik besef tegelijk dat er voor mijzelf ook nog heel wat werk te doen is. Ik mag mij gelukkig prijzen met mensen te werken die gemotiveerd zijn voor hun werk, liefde hebben voor kinderen, genieten van kinderen, bereid zijn een ander te helpen. Maar zij hebben het wel heel druk! Laten we dit laatste dan niet bagatelliseren. Toon juist begrip en zeg niet: ....als we de bijl slijpen is er weinig aan de hand. Met zo'n opmerking jaag je onderwijsmensen tegen je in het harnas. Ik adviseer de heer Karels dan ook om in het vervolg bij het bezoeken van de scholen een bijl mee te nemen om zich te kunnen verdedigen tegen de aanvallen van uiterst gemotiveerde jufs en meesters. De auteur is directeur van de J. Bogermanschool te Houten en de Eben Haëzerschool te Utrecht. |