LotenDe bijbelse gewoonte om te loten verdient eerherstel bij de vervulling van vacatures in kerkenraden en besturen. Die stelling poneert Johan Polder bij zijn proefschrift.
Dr. Johan Polder, econoom aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
Mee eens. Waarom loten? De stelling is niet gebaseerd op praktijkervaringen. Zeker niet in mijn eigen gemeente. Er zijn twee overwegingen. De eerste is theoretisch van aard en sluit aan bij het prisoner's dilemma. Wanneer een kleine groep personen bijvoorbeeld een kerkenraad gaat stemmen, kan de situatie ontstaan, zeker bij herhaald stemmen, dat mensen gaan anticiperen op het veronderstelde stemgedrag van anderen. Het prisoner's dilemma toont aan dat in die situatie de stemming een onbedoelde uitkomst kan krijgen, waardoor de uitkomst voor iedereen onbevredigend is. De tweede overweging is principieel van aard en sluit aan bij onze afhankelijkheid ten opzichte van de godsregering. We kunnen onze beleden afhankelijkheid in praktijk brengen door onze invloed daadwerkelijk uit handen te geven. Woord en daad. De stelling moet goed worden gelezen. Voor deze gelegenheid zet ik een streepje onder bijbelse en eerherstel. Ik bepleit geen loterij. Geen oppervlakkigheid. De religieuze context is essentieel. Het gebed om de leiding van de Heere staat centraal. Evenmin wordt bedoeld om altijd en overal te loten, maar om aspecten daarvan een plaats te geven. Zo zou een kerkenraad via loting een tweetal kunnen stellen, dat daarna tijdens een ledenvergadering in stemming wordt gebracht. Daarbij zou aan de groslijst waarbinnen wordt geloot eventueel ook een aantal randvoorwaarden kunnen worden opgelegd. Zoals de voorwaarde dat een predikant zoveel jaar in zijn huidige gemeente moet staan. De stelling is bedoeld in de geest van de Dordtse Kerkorde, die getuigt van nuchterheid, realiteitszin en bestuurlijke frisheid. Bijvoorbeeld door de zittingstermijn van ambtsdragers aan een maximum te binden. Loten kan een bijdrage leveren aan bestuurlijke frisheid. En zij wierpen hun loten, en het lot viel op Matthias, en hij werd met algemene toestemming tot de elf apostelen gekozen.
Prof. dr. W. van 't Spijker, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis
Niet mee eens. Door het lot wordt de verantwoordelijkheid van de mens weggenomen. Elk gemeentelid wordt opgeroepen zijn inzichten in de gemeente kenbaar te maken. God geeft het lot slechts in bijzondere gevallen. Alleen dan zou het een oplossing kunnen zijn. We kennen het voorbeeld van Matthias. Overigens werden in de nieuwtestamentische gemeente de gelovigen ingeschakeld.Het lot is zeker geen bijbelse gewoonte geweest. Op diverse plaatsen in het Nieuwe Testament staat immers dat de gemeente ambtsdragers koos, soms op voorstel van de apostelen. Ook is het werpen van het lot in de gereformeerde traditie een misbruik maken van het geloof in de voorzienigheid Gods. Mijn belangrijkste bezwaar tegen deze stelling is: God geeft aan degene die Hij roept gaven. Vervolgens is het de taak van de gemeente om die gaven te herkennen. Het werpen van het lot brengt ons op de weg van het uitschakelen van de verantwoordelijkheden. Als je eenmaal die weg opgaat, heb je tekortgedaan aan het feit dat de gave van de herkenning ook een gave is van de Geest. De stelling lijkt uit te gaan van een helaas soms concrete situatie dat de gemeente is verdeeld in partijschappen, die dan in de kerkenraad vertegenwoordigd zouden moeten zijn. Ieder kiest dan zijn eigen partij, zo van: Dat is mijn man. Die idee moet uit de gemeente worden uitgebannen. Het is een denken van onderaf, dat verschilt van het denken van bovenaf: een ambtsdrager vertegenwoordigt niet een groep of een partij in de gemeente, maar wordt in het 'tegenover' ten opzichte van de gemeente gesteld en treedt als zodanig op namens God. Periodiek aftreden van kerkenraadsleden is een gezond gereformeerd principe, door de synode van Middelburg 1581 beaamd. | |