Forum | 16 oktober 2001 |
Aparte commissaris kan bijdragen aan voorkomen religieuze conflictenGodsdienstvrijheid hoger op de agendaDe Kamer debatteert deze week met de minister van Buitenlandse Zaken over een notitie inzake het mensenrechtenbeleid. Een belangrijk onderdeel van dit beleid behoort de vrijheid van godsdienst te zijn, vinden Willem Schneider en Arie de Pater. Godsdienstvrijheid, een internationaal erkend grondrecht, wordt in vele landen met voeten getreden. Daarom is het van belang dat de regering in het mensenrechtenbeleid hoge prioriteit geeft aan de vrijheid van godsdienst. Het lijkt alsof de regering zich in de notitie mensenrechten verschuilt achter internationale coalities en het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar de naleving van de godsdienstvrijheid kan men niet alleen overlaten aan multinationals, het midden- en kleinbedrijf of internationale coalities. Een actievere inbreng van de Nederlandse regering is dringend gewenst. De Tweede-Kamerfracties van ChristenUnie en SGP hebben een controlerende en initiërende taak als het gaat om de bescherming van het recht op vrijheid van godsdienst. In 1996 vroeg de Kamer aan de Nederlandse regering, op initiatief van de toenmalige RPF-Tweede-Kamerfractie, om een notitie over christenvervolging. De reactie van Minister van Mierlo heeft vele vraagtekens opgeroepen. Deze getuigde van geringe betrokkenheid! Anders is dit bij de huidige minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen. Hij wil zich inzetten voor de vrijheid van godsdienst. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de benoeming van een ambassadeur voor de mensenrechten. Toch is een actiever beleid mogelijk. Daarbij kan aangesloten worden bij bestaande ideeën. Onafhankelijk instituut Het instituut heeft in eerste instantie een coördinerende functie. Een voordeel van deze benadering is dat het verzamelen van informatie en de uitvoering van beleid worden losgekoppeld. Hiermee krijgt het parlement de mogelijkheid om ambtsberichten van ambassadeurs over de politieke situatie in de landen waarin ze verblijven, te toetsen. De regering verliest haar monopoliepositie ten aanzien van informatieverschaffing. Bij de taakstelling van het instituut kan men een voorbeeld nemen aan vergelijkbare instituten in de Scandinavische landen. Adviesraad Een dergelijke rapportage ontbreekt in het Nederlandse beleid helaas. Om in ons land de vrijheid van godsdienst hoger op de politieke agenda te zetten is het gewenst dat zo'n instituut er komt en jaarlijks rapporteert. Dit rapport moet niet alleen een opsomming geven van mensenrechtenschendingen maar ook ingaan op de Nederlandse inspanningen en het effect hiervan. Eigen afwegingen Als het verder gaat om maatschappelijke bewustwording is het dringend gewenst dat de regering regelmatig overleg heeft met het onlangs opgerichte Platform internationale vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. OVSE Ondanks alle mooie woorden wordt het recht op vrijheid van godsdienst ook in landen van de OVSE geschonden. Met name in Rusland en de voormalige Sovjetrepublieken (zoals de islamitische landen Turkmenistan, Oezbekistan, Kirgizië en Tadzjikistan) worden vele christenen in de uitoefening van hun christelijk geloof beperkt. Er moeten duidelijke richtlijnen worden opgesteld. Het seminar over vrijheid van godsdienst, dat de Nederlandse regering samen met het Roemeense voorzitterschap eerder dit jaar organiseerde, heeft hieraan hopelijk een impuls gegeven. Gezien de samenstelling van de OVSE is er nog een lange weg te gaan. Dit ontslaat de Nederlandse regering echter niet van haar plicht om zowel in de OVSE als in de Raad van Europa te voorkomen dat nationale wetten op de gewetensvrijheid het internationaal erkende recht op godsdienstvrijheid beperken. Hoge commissaris De hoge commissaris voor de godsdienstvrijheid kan ook een bemiddelende rol spelen bij individuele gevallen. Bijvoorbeeld voor de Turkmeense baptist Shagildy Atakov en zijn gezin. Atakov werd tot vier jaar werkkamp veroordeeld vanwege zijn geloof. Op dit moment hebben we het politieke tij niet mee. Men probeert zoveel mogelijk landen te betrekken bij de internationale coalitie tegen terrorisme in het algemeen en tegen Bin Laden en de Taliban in het bijzonder. Landen als Oezbekistan, Turkmenistan, Tadzjikistan en Pakistan worden ineens als vriend ontvangen. Het blijven echter autoritaire regimes die het niet zo nauw nemen met de vervolging van christenen. Daarom is het belangrijk dat de Nederlandse regering ook in de nieuwe politieke situatie volhardt en voorkomt dat haar initiatief strandt. Ontwikkelingssamenwerking Kansen De auteurs zijn respectievelijk coördinator godsdienstvrijheid bij de CU-Tweede-Kamerfractie en directeur van de christelijke mensenrechtenorganisatie Jubilee Campaign NL. |