Forum 9 oktober 2001

Taal vervormt moraal in publiek debat over SGP-vrouwen

Met begrip ”discriminatie” wordt geknoeid

De SGP maakt onderscheid tussen het lidmaatschap van mannen en van vrouwen, en is dus schuldig aan discriminatie. Zo luidt niet alleen de lekenmoraal, zelfs meer geletterden stappen in deze valkuil, constateert drs. P. C. den Uil.

Christenen in Nederland hebben meer dan ooit reden om wakker te blijven. De taal blijkt steeds weer een machtig middel te zijn om het maatschappelijk geweten om te vormen. Feministen hebben dat trouwens haarscherp aangevoeld, toen zij een pleidooi voerden voor sekseneutrale terminologie. Een klemmende oproep in verband met de kwestie-Grabijn, discriminatie en vrijheid van godsdienst.

Eerst even de actualiteit kort uiteengezet. Nederland heeft in de jaren negentig het ”Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen” geratificeerd. Het parlement heeft toen uitvoerig met de regering gedebatteerd over de betekenis van artikel 7 (van dat verdrag, red.) voor een partij als de SGP, die vrouwen en mannen op het punt van bestuurlijke participatie niet gelijk behandelt. De discussie herhaalde zich bij de behandeling van de Wet Gelijke Behandeling. Recent stuurde het VN-comité een onderzoeksrapport over Nederland naar de regering, waarin de regering wordt opgeroepen via wetgeving de praktijk van de SGP te verbieden. Het kabinet heeft kenbaar gemaakt daartoe geen reden te zien, met verwijzing naar de argumenten uit de bovenvermelde debatten.

Tv-discussie
Juist in deze tijd buigt de Commissie Gelijke Behandeling zich over het beroep dat SGP-lid mevrouw Grabijn op haar heeft gedaan. Mevrouw Grabijn kon destijds gewoon lid worden, omdat de statuten geen uitsluiting bevatten. In de statuten was –historisch volledig verklaarbaar– niet geregeld wat voor de SGP volkomen duidelijk lag: Regeren wordt, op grond van het verstaan van de Schrift, door mannen gedaan, niet door vrouwen. Later heeft de SGP het buitengewoon lidmaatschap ingevoerd, waarbij geheel conform het gedachtegoed van die partij geregeld is dat bestuurlijke posities niet door vrouwen kunnen worden ingenomen. Dit ene punt nu is voldoende om SGP'ers te bezien als de Taliban, zo introduceerde VARA-presentatrice Sonja Barend haar tv-discussie met een islamitische feministische schrijfster en mevrouw Grabijn letterlijk en figuurlijk aan de ene kant, en staatssecretaris mevrouw Verstand naast schrijver dezes aan de andere kant.

Wat valt er nu van deze actualiteit te leren? Ten eerste is nader te bezien wat mevrouw Grabijn voorstaat. Leek onder haar aanhang aanvankelijk onduidelijkheid te bestaan of slechts een lidmaatschap van de kiesvereniging werd beoogd, dan wel benutting van het passief kiesrecht door de vrouw, in de uitzending heeft mevrouw Grabijn klip en klaar geventileerd dat het haar ten behoeve van SGP-vrouwen om het passief kiesrecht gaat. Dit bevestigt mijn opvatting van destijds dat de kern van de vrouwenkwestie het passief kiesrecht is. De lidmaatschapskwestie is slechts afgeleide.

Ten tweede valt te leren dat mevrouw Grabijn haar eigen partij niet alleen voor de Commissie Gelijke Behandeling heeft gedaagd, maar nu ook publiekelijk de staatssecretaris heeft gekapitteld vanwege haar niet ingrijpen tegen deze te verbieden partij.

Discriminatie
Verder valt te leren hoe fnuikend in ons land de samenloop is van de staatsrechtelijke complexiteit enerzijds, en de publieke meningsvorming door middel van de op score gerichte media anderzijds. De taal vervormt de moraal. Zo is het begrip ”discriminatie” per definitie weggelegd voor elke ongelijke behandeling waarvoor geen rechtvaardigingsgrond wordt erkend. In de volksmond is het echter gelijk komen te staan aan elke vorm van ongelijke behandeling welke men voor zichzelf als niet passend oordeelt. Bovendien heeft het begrip een modemoraal: Je kunt in het leven een heleboel fout doen, maar discriminatie –wat het ook moge zijn– is wel het toppunt. Alleen al de verdenking daarvan moet je dus wel zeer verre van je houden.

Welnu, de SGP maakt onderscheid en is dus schuldig aan discriminatie in lekenmoraal. Nu zou men hopen dat meer geletterden niet in deze valkuil zouden stappen. Helaas, de actualiteit leert anders. Ach, het commentaar van meneer Blokker in de Volkskrant –'blasmefist' als hij meent te mogen zijn– is te ordinair om er verder nog aandacht aan te geven. Een krant en daarmee ook haar lezers kiezen zelf voor het gewenste niveau, dat in dit geval niet boven pulp uitkomt. Jammer dat ook Sonja Barend, die haar mannelijke SGP-gast overigens zonder meer fatsoenlijk behandelde, zich door Blokker liet preluderen.

Knoeien
Maar ook de NRC-commentator –die de SGP een politieke sekte noemt– zit te knoeien met het discriminatiebegrip. Zo lees ik: „De uitsluiting van vrouwen als volwaardig partijlid (…) voldoet aan de juridische definitie van discriminatie.” Mis, liberale denkers! Tot de juridische definitie behoort het criterium van de rechtvaardigingsgrond. De Haagse rechter heeft in de kwestie Franssen al geoordeeld dat er geen sprake was van discriminatie. Gelukkig ziet de commentator even later wel in dat er zoiets is als botsing van grondrechten: Ongelijke behandeling (dat wel!) kan toegestaan worden vanuit vrijheidsbeginselen. Per definitie is er dan dus geen sprake van discriminatie, omdat die vrijheden in concrete gevallen rechtvaardigingsgronden zijn voor ongelijke behandeling.

Ik voel mij bijna onbescheiden als ik beweer dat zelfs de staatssecretaris tijdens de tv-uitzending dit hoofdmoment uit de behandeling van de Wet Gelijke Behandeling en dat van het Verdrag niet in de vingers had. Ook zij beweerde dat de SGP discrimineert, doch ze zei niet in te grijpen, omdat we terughoudend zijn ten aanzien van politieke partijen, en omdat zij bemerkte dat de democratie ook voor de SGP vruchten lijkt af te werpen, getuige de beweging in de partij. Overigens vergiste zij zich deerlijk toen zij opmerkte dat het comité niet van de regering, maar van de SGP actie vraagt. Verder verraste de staatssecretaris door enerzijds te beweren dat de rechter in een concreet geval uitmaakt of er sprake is van discriminatie, en door anderzijds zelf in de onderhavige televisie-uitzending een uitspraak te doen –„De SGP discrimineert”–, terwijl de kwestie Grabijn nog onder de rechter is. Voer voor kamervragen, lijkt mij.

Te complex
Het puur democratische argument –namelijk: Wat heeft de democratie inzake de SGP en gelijke behandeling uitgesproken– kon in de uitzending nauwelijks een plaats krijgen. Waarom niet? Omdat het niet scoort. Waarom niet? Omdat het te complex is voor 25 minuten uitzending met vijf woordvoerders voor een niet in de materie ingevoerd publiek dat, hoe dan ook, hapklaar wil bijvallen of uitlachen, in haar onvermogen om de privé-opvatting over discriminatie te kunnen scheiden van de juridische definitie van discriminatie.

Wat heeft de actualiteit nog meer en bij herhaling geleerd? Dat men niet meer wil weten van het onderscheid tussen het feit dat de SGP in veler ogen een belachelijk en verwerpelijk standpunt zou hebben enerzijds, en de vrijheid van een vereniging om zulke standpunten te hebben anderzijds. Dit zouden alle weggelopen SGP'ers en de gehele ChristenUnie zich goed moeten inprenten: Wie als christen denkt geen deel te hebben aan wat de SGP overkomt, omdat men de vrouw in gezin en kerk meent los te mogen zien van de vrouw in het politieke regeerambt, vergist zich deerlijk, aangezien de vrijheid om te mogen belijden wat men meent te moeten belijden, in het geding is.

Grens
Als basisnota onder alle volgende emancipatienota's is destijds verschenen de ”Analyse van het vrouwenvraagstuk”. Daarin wordt haarscherp uit de doeken gedaan dat de kern van emancipatie de economische zelfstandigheid van de vrouw is, en dat deze wordt belemmerd door tal van in de maatschappij verankerde factoren. Een daarvan is dat vrouwen niet op bestuursposten zitten. De oorzaak daarvan ligt bij de beeldvorming, bij niet gelijke scholing en bij het kostwinnerschap. Men moet mij maar eens duidelijk maken waarom tegen deze achtergrond het een partij wel vrij zou staan het klassieke kostwinnerschap voor te staan, maar niet te mogen beweren dat vrouwen het regeerambt niet toekomt. De grens tussen kerk en maatschappij wordt nu nog gerespecteerd, maar men mag zich met recht zorgen maken over de vraag hoe lang dat nog duurt. In de kerk mag toch ook niet geleerd worden dat zwarten en blanken ongelijke deelname in maatschappelijke functies zouden moeten hebben? Welnu, de publieke opinie ontwikkelt zich in een richting waarin tussen zwart zijn en vrouw zijn uit discriminatieoogpunt beschouwd geen onderscheid is. Dus ChristenUnie: Let op uw SGP-zaak en profileer u op dit punt vooral niet.

Wellicht had de SGP geen buitengewoon lidmaatschap moeten introduceren. Wellicht had zij vrouwen en mannen gelijke toegang tot de partij moeten verschaffen, waarbij in haar gedachtegoed hetzelfde is geformuleerd wat nu ten aanzien van het regeerambt wordt beleden. Alleen vrouwen die dit gedachtegoed kunnen meemaken, kunnen dan lid worden. Uiteraard zijn dat vrouwen die de bestuursfunctie niet ambiëren. Zodra vrouwen zich anders 'ontpoppen' zouden zij dan geschrapt kunnen worden als lid. Sterker nog dan nu het geval is, zou dan de antidiscriminatieschijnwerper geheel gericht zijn op de pure vraag of een politieke partij als collectiviteit van mannen en vrouwen, over de plaats van de vrouw mag denken wat zij daarvan denkt.

Ongelijk
Het CDA-Vrouwenberaad heeft de VN-boodschap tegen de SGP voor lief genomen, zo blijkt uit de meegezonden referentielijst. Noch deze vrouwen, noch die van paarsen huize hebben na zovele jaren van emancipatie kans gezien in aanmerking te komen voor de post van minister-president of van fractieleider. Hoe zou dat toch komen? Zijn het alleen maar mannen die voldoende talenten hebben? Of spelen er andere mechanismen? Noch Sonja Barend, noch haar publiek leek van deze vraag gecharmeerd te zijn. Waarom staat de qua machtsverhoudingen onbeduidende SGP zo in de belangstelling, en wordt het onderscheid tussen formele gelijkheid en materiële ongelijke behandeling bij de grote partijen niet afgebrand? Misschien kunnen Barend en Witteman, NRC en de zich islamkenner wanende Blokker daar nog eens een beschouwing aan wagen, nu de mannen Van Rij en De Hoop Scheffer gevochten hebben om een been. En Melkert zal ongetwijfeld weten waarom uitgerekend de PvdA nog steeds geen kokkin heeft gevonden.

De auteur is bestuurslid van de Guido de Brès-Stichting en was als medewerker van de SGP-fractie in de Tweede Kamer destijds betrokken bij de emancipatie- en antidiscriminatiewetgeving.