Forum 4 oktober 2001

Voortrekken

Het is ongewenst dat academische ziekenhuizen patiënten uit de eigen regio voortrekken.

H. van de Herik, oud-directeur streekziekenhuis Prinses Beatrix in Gorinchem
„Mee eens. Elk ziekenhuis zal zich inspannen, met behoud van kwalitatief goede zorg, zoveel mogelijk patiënten van dienst te zijn. Schaarste aan mogelijkheden vraagt in eerste instantie een maximale inzet en in tweede instantie een regulering van het aanbod. Dat laatste leidt tot het aanleggen van wachtlijsten. In steeds meer gevallen is echter het plaatsen van een patiënt op de wachtlijst om diverse redenen niet verantwoord.

Die verantwoording zal door de leiding van het ziekenhuis het meest knellend worden ervaren voor patiënten uit de eigen regio.

Wanneer, ondanks een grote inzet, de wachtlijst groeit door inschrijvers van buiten de regio, zal men de inzet echter als ”dweilen met de kraan open” ervaren. De enige efficiënte maatregel lijkt dan te bestaan uit het dichtdraaien van de kraan.

Het geeft overigens wel aan dat de nood hoog gestegen is. Ziektekostenverzekeraars verstrekken dubbele tarieven aan de ziekenhuizen wanneer zij bereid zijn meer dan een voor hen normaal geacht aantal (bijvoorbeeld orthopedische) operaties te verrichten. Met alleen maar meer geld lost dat probleem zich echter niet op.

In veel ziekenhuizen staan er, omdat er een groot personeelstekort is ontstaan, bedden leeg en zijn er operatiekamers gesloten.

Het werken in de zorg is uit de gratie. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat we in ons land geen zorgcultuur meer kennen. Over de oorzaak daarvan zou meer te zeggen zijn. Het is echter wel een realiteit.

Doordat ziekenhuizen patiënten van buiten de eigen regio weren, komt ook de vrije artsenkeuze in het geding. Hoewel ik begrip op kan brengen voor de keuze die bepaalde ziekenhuizen menen te moeten maken, hoop ik niet dat andere ziekenhuizen zich genoodzaakt zullen zien dit initiatief te volgen.”

J. Kortenray, hoofd voorlichting AMC
„Niet mee eens. Het is gewoon niet waar dat dit zou gebeuren. Het AMC heeft drie soorten patiënten. In de eerste plaats wat wij noemen de topreferentiepatiënten. Dat zijn patiënten die door andere ziekenhuizen zijn doorverwezen. In het AMC is dat de grootste patiëntenstroom, zo'n 55 procent van de patiënten. Deze mensen kunnen in beginsel uit heel Nederland komen. Wij hebben patiënten uit Brabant, Limburg en Groningen. Ze kiezen vaak zelf naar welk ziekenhuis ze willen.

De tweede groep zijn topklinische behandelingen. Dat zijn dure voorzieningen die de overheid over een beperkt aantal ziekenhuizen heeft verdeeld. We hebben het dan over de academische en een aantal andere grote ziekenhuizen. Voorbeelden van deze voorzieningen zijn neurochirurgie, radiologie, neonatologie en nucleaire geneeskunde. Van deze groep komen de patiënten ook uit een heel groot gebied. Dan praat je wat betreft het AMC over Noord-Holland, de Kop van Zuid-Holland, een deel van Utrecht en van Overijssel, en Flevoland.

Wat je overhoudt zijn de patiënten uit het basiszorggebied. Voor dat gebied vervult het AMC gewoon de rol van een algemeen ziekenhuis. Voor de opleiding van artsen en specialisten is het ontzettend belangrijk dat je het hele palet in huis hebt. Heb je een eenvoudige beenbreuk, dan geven we aan patiënten uit de basiszorgregio voorrang: Amsterdam-Zuidoost, de Vechtstreek, Vinkenveen, Breukelen en Diemen.

Stel dat iemand uit Zwolle zich bij ons zou melden met een eenvoudige beenbreuk. Dan krijgt hij te horen: U heeft in uw regio goede alternatieven. Voor het basiszorggebied spelen wij de rol van buurtziekenhuis.

Door die hele wachtlijstendiscussie bestaat het idee dat je daar heengaat waar de kortste wachtlijst is. Maar het is natuurlijk wel zo dat je als ziekenhuis nauw samenwerkt met de huisartsen en verplegers uit het basiszorggebied. Je probeert gemeenschappelijke afspraken en protocollen te maken. Dat zijn allemaal ontwikkelingen die vanuit Den Haag bevorderd worden.”