Forum 21 september 2001

Teleurstelling over
de Troonrede

Door prof. dr. F. A. van der Duyn Schouten
De tekst van de Troonrede behoort in het algemeen niet tot de categorie enthousiasmerend proza. Hoewel tegenwoordig in dit jaarlijkse actieplan van de overheid het ambtelijk taalgebruik meer en meer wordt teruggedrongen, blijft het aantal mensen dat een Troonrede ademloos uitleest of uithoort nog altijd beperkt. Daar komt voor dit jaar bij dat de Troonrede, direct voorafgaand aan de nieuwe kamerverkiezingen, al helemaal weinig tot de verbeelding sprekende uitspraken bevat.

De leden van het kabinet maken zich de komende maanden op voor de nieuwe verkiezingen dan wel voor een andere maatschappelijke positie. Voor nieuwe plannen is in zo'n periode weinig ruimte. De kans is namelijk groot dat ze niet meer ten uitvoer kunnen worden gebracht en door de opvolgers naar de bureaula of prullenbak worden verwezen.

De zittende regering gaat dus van september 2001 tot mei 2002 rustig uitdrijven en zij stelt zich geen hoger doel meer dan goed op de Nederlandse winkel te passen. Als we daarbij in aanmerking nemen dat voor de formatie van een nieuwe regering en het inwerken van een volgende regeringsploeg in het algemeen wel acht maanden nodig kunnen zijn, kunnen we vaststellen dat we tot begin 2003 weinig sturing vanuit Den Haag behoeven te verwachten.

Er wordt over de landsregering wel eens gesproken als het bestuur van de BV Nederland. Er zijn echter weinig bv's die zich kunnen veroorloven zoveel tijd voor een wisseling van de raad van bestuur uit te trekken. Dat is dus blijkbaar een stukje van de prijs die we voor een democratie moeten betalen.

Teleurstelling
Dit jaar was de teleurstelling over de inhoudelijke kant van de Troonrede extra groot. De gebeurtenissen die zich op 11 september in de VS hebben afgespeeld lijken slechts te hebben geleid tot een aanpassing van de aanhef van de Troonrede. Daarin werd medeleven met slachtoffers en nabestaanden onder woorden gebracht. Van verschillende kanten is al opgemerkt dat van onze overheid verwacht had mogen worden dat men de week tussen 11 en 18 september had benut voor een eerste doordenking van de mogelijke gevolgen van deze verschrikkelijke gebeurtenis voor de Nederlandse samenleving. Dit temeer omdat de catastrofe die zich vorige week in New York en Washington heeft voltrokken in kennelijk verband staat met de aandachtsgebieden die de overheid zelf voor dit laatste jaar van haar regeringsperiode tot speerpunten had verklaard: veiligheid, gezondheidszorg en onderwijs.

(On)veiligheid
Het algemeen gevoel van onveiligheid heeft zich vorige week in hoge mate versterkt. Met de gedachte dat men door een ogenblik van onoplettendheid in een publieke ruimte of op straat een paar honderd gulden lichter kan worden gemaakt, hebben velen in onze samenleving zich inmiddels wel min of meer verzoend. Bij iemand die zoiets overkomt overheerst dan ook veelal schuldgevoel en zelfverwijt. Dat er echter iemand naast je in een vliegtuig kan zitten die er mogelijkerwijs op uit zou kunnen zijn zichzelf en al zijn medepassagiers doelbewust de dood in te jagen leidt tot heel andere gevoelens.

Bij het treffen van maatregelen tegen diefstal aanvaardt men in het algemeen een bepaald risico, uitgaande van de gedachte dat bestolen worden op zichzelf geen aangename zaak is, maar dat de gevolgen in het algemeen draaglijk zijn. Het nieuwe gevoel van onveiligheid zal de manier waarop mensen met elkaar omgaan dan ook fundamenteel kunnen veranderen. Dit kan de leefbaarheid van de samenleving bedreigen.

Iedere normaal functionerende samenleving is gebaseerd op een natuurlijk vertrouwen tussen mensen onderling. Dit uitgangspunt heeft vorige week een gevoelige knauw gekregen. In dat opzicht zijn vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog bepaald niet onterecht. Dat in de beleving van een afnemend vertrouwen etnische overwegingen mede een rol zullen gaan spelen, is daarbij even begrijpelijk als verontrustend.

Zorg
In de medische zorgsector is het actuele probleem het hardnekkig optreden van wachtlijsten voor bepaalde specialistische behandelingen. Sinds vorige week dringt zich daarnaast een probleem van geheel andere orde aan ons op. Zijn we in Nederland medisch-organisatorisch voorbereid op een ramp zoals die vorige week de VS trof? De ervaringen met recente rampen op veel kleinere schaal rechtvaardigen geen al te groot optimisme.

Onderwijs
Als derde speerpunt van beleid noemt de Troonrede het onderwijs. De trend van jarenlange bezuinigingen wordt dit jaar weliswaar doorbroken, maar van een structurele verbetering van de belabberde financiële positie waarin het onderwijs zich bevindt, is vooralsnog geen sprake. Het beroep van docent in het middelbaar onderwijs is inmiddels zo sterk ondergewaardeerd dat echte oplossingen hier nog ver weg lijken te zijn. Ook hier loopt een fundamentele lijn naar wat zich vorige week afspeelde in de VS. Als de vermoedens juist zijn, zit er achter de aanslagen op doelen in de VS een wereldwijd vertakte terroristische organisatie die haar 'succes' mede te danken heeft aan een jarenlange indoctrinatie van vooral (zeer) jonge mensen.

Onderwijs dat in verkeerde handen komt, kan langdurige en destructieve gevolgen hebben. Ook aan de in ons land zo hoog gewaardeerde vrijheid van onderwijs zijn daarom grenzen te stellen. Daar waar de vrijheid van onderwijs benut wordt om onverdraagzaamheid te voeden en flagrante misdaden tegen de menselijkheid te verheerlijken, worden die grenzen overschreden.

De hierboven verwoorde vragen raken aan de basis van onze samenleving. Die kan alleen op een leefbare manier functioneren als het verkeer tussen mensen is doortrokken van voldoende wederzijds vertrouwen. En dat gaat heel wat dieper dan vertrouwen in de economie, die zich vooral zou moeten uiten in een royaal bestedingspatroon en een levendige handel in aandelen.