Forum 21 september 2001

Nederlandse regering lijkt niet bij machte een standpunt in te nemen

VS hebben weinig
aan papieren solidariteit

Terwijl New York in brand stond, verschuilden onze politici zich achter debatten over de juridische betekenis van artikel 5 van het oprichtingsverdrag van de NAVO, schrijft Joshua Livestro. Het ontbreekt de Nederlandse politici niet aan mooie woorden. Maar de VS hebben weinig aan een papieren solidariteit, meent hij.

In een toespraak voor het Engelse Lagerhuis schetste Churchill in november 1936 met enkele goed gekozen woorden de reddeloosheid en morele zwakte van het vooroorlogse Britse kabinet. „De regering lijkt niet bij machte om een standpunt in te nemen. Zij moddert voort, gevangen in een vreemde paradox, vastbesloten niets te besluiten, volhardend in haar vertwijfeling.”

Het zijn woorden die ook van toepassing zijn op de weifelende houding van onze regering. Onze Amerikaanse bondgenoten vragen om duidelijkheid: staan wij naast hen in de strijd tegen dit kwaad, of staan wij aan de zijlijn? De regering blijft vooralsnog het antwoord schuldig.

Een eerste afwachtende verzoek aan de Amerikanen om toch vooral waardig te reageren op dinsdagavond, werd op woensdag gevolgd door schijnbare vastberadenheid. Deze vastberadenheid moest op donderdag, in het NAVO-beraad over het inroepen van artikel 5, alweer plaats maken voor een treuzelende houding. In een beschamende vertoning vroeg de Nederlandse ambassadeur Biegman, daartoe aangespoord door Haagse bewindslieden met wie hij in voortdurend contact stond, om steeds weer nieuwe punten, komma's en subclausules in de gezamenlijke verklaring, nuances die de Nederlandse regering in staat zouden moeten stellen om het nemen van een definitieve beslissing over de eigen betrokkenheid voorlopig uit te stellen. De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie verklaarden na afloop desgevraagd dat ons land zeker geen blanco cheque aan de Amerikanen had afgegeven.

Gevaarlijk
Op maandag was er opeens de verklaring van Kok dat ons land wel degelijk meedeed aan de oorlog tegen het terrorisme. Ook ons land was de oorlog verklaard, zo stelde hij onomwonden. Om na het eerste zuchtje tegenwind vanuit de Kamer op woensdag ook dat standpunt weer te nuanceren: ook ons is inderdaad de oorlog verklaard, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat wij ook daadwerkelijk in oorlog zijn. En wat betreft zijn opmerking over een ”oorlog tegen het terrorisme”, dat was, zo moeten wij begrijpen, een wat onzorgvuldige vertaling van het Engelse ”war on terrorism”. Bij nader inzien spreekt Kok liever van een ”taaie strijd” tegen het terrorisme.

Wat deze episode vooral duidelijk maakt, is het feit dat woorden in de Nederlandse politiek hun betekenis hebben verloren. Confucius leerde al dat dit gevaarlijk is: „Wanneer woorden hun betekenis verliezen, dreigen wij onze vrijheid te verliezen.” Terwijl New York brandt, verschuilen onze politici zich achter debatten over de juridische betekenis van artikel 5 van het oprichtingsverdrag van de NAVO. Het is des te opmerkelijker, omdat in de vijftig jaar dat het verdrag ons land bescherming bood nooit één Nederlandse politicus de behoefte heeft gevoeld om de Amerikaanse regering te vragen hoe zij dit artikel nu eigenlijk interpreteerde. Als men nu zo onzeker is over de betekenis van dit artikel, dan zou men in het verleden immers ook gerede twijfel kunnen hebben gehad over eventuele Amerikaanse bereidwilligheid om ons land bij te staan in tijden van crisis. Er was ons dus nogal wat aan gelegen om duidelijkheid op dit punt te krijgen.

Blanco cheques
Maar wij hebben natuurlijk nooit enige reden gehad om aan de Amerikanen te twijfelen. In onze uren van nood hebben zij steeds weer blanco cheques uitgeschreven ter bescherming van ónze vrijheid. Nu het moment gekomen is dat wij, na meer dan vijftig jaar hun bescherming te hebben genoten onze Amerikaanse bondgenoten kunnen terugbetalen door hen bij te staan in hún uur van nood, proberen onze leiders tijd te rekken met semantische debatten over de precieze betekenis van termen als ”bijstand” en ”oorlog”. Wat verstaan wij eigenlijk onder ”bijstand”, zo vragen zij zich af. En is hier wel echt sprake van oorlog? Dat terwijl ieder weldenkend mens weet dat er geen gegronder reden voor een oorlogsverklaring bestaat dan een aanval op militaire en burgerdoelen op het eigen grondgebied. Een aanval waarbij duizenden slachtoffers zijn gevallen. Een aanval die bovendien niet anders kan worden geïnterpreteerd dan als een rechtstreekse aanval op de centrale waarden die Amerika vertegenwoordigt. Waarden die de waarden van het hele vrije Westen zijn. Wie bij dit alles zich nog durft te verschuilen achter woorden, die verliest iedere aanspraak op leiderschap. Onze leiders, zo blijkt eens te meer, bekleden posities van invloed, maar zijn in praktijk krachteloos.

Verschuilen achter letter
In de afgelopen week zijn serieuze twijfels gerezen over de waarde van de Nederlandse handtekening onder het NAVO-verdrag. Nederland is een partner gebleken die zich achter de letter van het verdrag verschuilt, teneinde aan de geest van het verdrag te kunnen ontsnappen. Men lijkt te zijn vergeten dat dit verdrag de kroon op het werk vormde van de Amerikaanse strijd voor onze vrijheid. Een strijd waarin de Amerikanen altijd bereid zijn gebleken om offers te brengen. Het ontbreekt Nederlandse politici niet aan mooie woorden waarmee zij uitdrukking geven aan papieren solidariteit en virtuele betrokkenheid. Maar zoals de oude wijsheid luidt: Dit soort offers prijst men niet met woorden, maar met daden. Of zoals de Amerikanen het zelf zouden zeggen: „Actions speak louder than words.”

De auteur is voorzitter van de Edmund Burke Stichting, het platform voor conservatieve gedachtevorming, en persoonlijk medewerker van VVD-eurocommissaris Bolkestein.