Forum 21 september 2001

De Schrift moet in onze kerk en in ons leven echt uitspreken

Het gaat om de
vrijheid van exegese

„Onbegrijpelijk” noemt L. M. P. Scholten het in het jongste nummer van ”Standvastig” dat ds. B. J. van der Graaf uitgerekend op een Reformatieherdenking een pleidooi voert voor ”de nieuwere bijbeluitleg”. Ds. Van der Graaf schrijft hieronder dat een kerk of beweging die alle nieuwe exegese probeert te smoren, groot gevaar loopt Gods Woord krachteloos te maken. Dinsdag reageert L. M. P. Scholten.

De nieuwere bijbeluitleg waarover Scholten spreekt, is in handen van „wetenschappers die weigeren eerbiedig te buigen voor dat Woord als het Woord van de Allerhoogste”, zo weet hij. Met enkele welgekozen zinnen is Scholten dan ook gauw met mij klaar. Ook Van der Graaf buigt al niet meer voor het Woord van de Allerhoogste! En bovendien probeert hij de angst voor al dat nieuwe met een „therapeutische insteek” weg te masseren. Nu had ook Scholten in het ND-verslag van mijn referaat kunnen lezen hoe kritisch ik me over dit soort 'felle schriftkritiek' had uitgelaten. In zijn kruistocht tegen de in zijn ogen oprukkende schriftkritiek in de gereformeerde gezindte, had hij blijkbaar geen behoefte aan eerlijk luisteren. Daarom een toelichting van mijn kant.

Tradities
Laat ik eerst even ophalen wat ik gezegd heb en in welk kader. Onder de titel ”De nieuwere bijbeluitleg” sprak ik op een Reformatieherdenking over een woord van Jezus tegen de Farizeeën: „En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting” (Matth. 15:6). Jezus wijst hier op het gevaar dat onze tradities Gods Woord krachteloos maken. Een mooie tekst voor een Reformatieherdenking, dacht ik. Immers, hier lag ten diepste het geding tussen Luther en de kerk van zijn dagen. Maar, zo vroeg ik vervolgens, hoe staat het bij ons vandaag? Weten wij zeker dat ónze traditie het Woord niet van tijd tot tijd krachteloos maakt? In dat verband wees ik op de discussies rond de 'Goudse broeders' Graafland en Blaauwendraad, maar vooral op de vele vruchten van de nieuwere bijbelwetenschap die mijns inziens ongebruikt en onverwerkt zijn gebleven. Ik stelde dus de vraag naar de werkelijke ruimte en bereidheid om in de gereformeerde gezindte naar de Bijbel luisteren. Wat bedoelde ik met nieuwere bijbelwetenschap?

Eindeloze discussies
Met deze uitdrukking bedoelde ik dus niet –en in mijn referaat heb ik dat uitdrukkelijk gezegd!– de moderne bijbelwetenschap die de Bijbel slechts als een verzameling historische documenten ziet. Die benadering heeft inmiddels haar langste tijd wel gehad. Nee, waar ik op doelde waren die bibliotheken vol bijbelse theologie en prachtige commentaren van met name de laatste vijftig jaar. Inmiddels is een generatie bijbelwetenschappers opgestaan die, met volledige erkenning van het gezag van de Bijbel, toch dankbaar gebruikmaakt van het waardevolle dat –mede door de kritische wetenschap– aan het licht is gekomen. Met name in de angelsaksische wereld vinden we daarvan vele voorbeelden. Ik denk aan ”The New International Commentary on the New Testament”, onder redactie van Gordon Fee. De bedoeling van deze serie is: „Ernstige studenten van het Nieuwe Testament voorzien van een uitleg die grondig is en op de hoogte van moderne wetenschap en tegelijkertijd trouw aan de Schriften als onfeilbaar Woord van God.” Dat kan blijkbaar samengaan! In het afgelopen winterseizoen gebruikte ik de commentaar op Johannes voor een prekenserie uit dat Evangelie. Wat een schat aan informatie, wat een rijkdom aan nieuwe inzichten.

Wanneer deze commentaar echt serieus genomen zou worden, zouden tal van eindeloze discussies over de plaats van de wedergeboorte in de orde van het heil voorgoed tot het verleden behoren. Niet omdat ónze vragen daarin allemaal beantwoord worden, maar omdat ze worden vervangen door vragen en antwoorden waar het in de teksten werkelijk om gaat. Dat is toch wat van goede exegese verwacht mag worden?

Wedergeboorte
Ik gaf in mijn lezing nog een ander voorbeeld van een vrucht van de nieuwere exegese. Deze manier van exegetiseren heeft ons namelijk ook de ogen geopend voor het feit dat de Bijbel als Woord van Gód toch ook echt, tegelijkertijd, ménsenwoord is. De Bijbel –biblia=boeken– is een bibliotheek van 66 boeken. Natuurlijk, we geloven dat ze zijn geschreven onder inspiratie van de Heilige Geest. Maar dat neemt niet weg dat ze allemaal ook echt de (verschillende) sporen dragen van de tijd waarin ze werden geschreven. Het Johannesevangelie heeft echt een ander (historisch bepaald) karakter dan het Evangelie van Lukas. En dat betekent weer –en daar lag mijn punt– dat we in ons bijbellezen niet te vlot van het ene bijbelboek naar het andere moeten springen. Wie in het Johannesevangelie zoekt naar de betekenis van het woord ”wederom geboren worden”, moet Johannes eerst helemaal laten uitspreken voordat hij wellicht ook een tekst uit de brieven van Paulus aanhaalt. Wie dat niet doet, loopt alle kans om een 'leer van de wedergeboorte' te ontwikkelen waar in feite achteráf bewijsteksten bij worden gezocht. Of hij loopt de kans om allerlei spanningen tussen Schrift en belijdenis te snel op te lossen door verschillende losse teksten aan elkaar te rijgen.

Bewijsteksten
Het was in dit verband dat ik opmerkte dat ook onze belijdenisgeschriften in de traditie van de 'bewijsteksten' staan. Velen van ons hebben daardoor niet echt geleerd afzonderlijke bijbelboeken uit te laten spreken. Hiervoor is de nieuwere bijbelwetenschap een vruchtbare correctie. Ik waagde het zelfs om van ”het nieuwe bijbellezen” te spreken. Dit niet –zoals Scholten in zijn artikel stelt– om de eenheid van de Schrift te ontkennen, maar in de hoop dat de Schrift in onze kerk en ons leven echt úít mag spreken.

Het ging in mijn referaat op de Reformatieherdenking ten diepste om de ”vrijheid van exegese”. Daar ging het Luther om, zo werd me uit bestudering van Luthers geschriften weer eens overduidelijk. Vrijheid van exegese staat eigenlijk altijd op gespannen voet met de geijkte woorden van de traditie. Een kerk of beweging echter die alle nieuwe exegese in haar traditie –hoe waardevol ook!– probeert te smoren, loopt groot gevaar Gods Woord krachteloos te maken. De heer Scholten meent met zijn GBS te moeten strijden tegen ”nieuwere exegese”, natuurlijk met Luther aan zijn zijde. Het bijna pauselijke decreet in het blad ”Standvastig” roept bij mij echter de ernstige vraag op of de GBS niet alsnog in de valkuil van Rome trapt.

De auteur is hervormd predikant in Gouda.