Forum 28 augustus 2001

Kiezen voor les in de schoolomgeving

Bezinning over kunstonderwijs nodig

Meer kunst en cultuur in de klas. Dat is het beleid van de overheid. Leerlingen moeten zo worden gestimuleerd om culturele belangstelling te krijgen. Ook reformatorische scholen moeten mee. Maar hoe en hoe ver? Over die vragen wil ds. L. W. van der Meij de discussie aanzwengelen.

De Nederlandse overheid vindt het nodig dat jongeren meer inzicht krijgen in cultuur en kunst. Om cultuurbarbarij te voorkomen en de jeugd beschaving bij te brengen, zijn op de middelbare scholen de cultuurvakken CKV (culturele kunstzinnige vorming) en KCV (klassieke culturele vorming) geïntroduceerd. Het vak CKV wordt gegeven aan bovenbouwleerlingen van het vmbo, havo en lyceum. Het vak KCV speciaal aan gymnasiasten.

De introductie van genoemde vakken levert mijns inziens voor de meeste Nederlandse leerlingen en hun ouders weinig problemen op. Voor ouders en leerlingen die bij het reformatorisch onderwijs betrokken zijn, ligt dat anders. Hoe ver gaan wij in de confrontatie van onze leerlingen met de eigentijdse cultuur? Waarom moeten wij eigenlijk onze jongeren confronteren met dans, drama, muziek, literatuur en beeldende kunst? Wat levert dat op? De overheid geeft geen ruimte om nee te zeggen tegen de vakken CKV en KCV. Maar nu wij deze vakken in het reformatorisch onderwijs accepteren, in welke mate hebben wij dan de vrijheid om die vakken zodanig in te vullen dat ons geweten niet in de problemen komt?

Niet dansen
Reformatorische christenen hebben een verleden dat hen heeft gevormd. Dans en drama, film en beeldende kunst werden en worden meestal met argusogen bekeken. De meeste cultuuruitingen komen uit een „andere wereld” en kunnen beter worden gemeden. Zij veroorzaken gemakkelijk geestelijke infecties. Als ik mij niet vergis, is dat ook de grote lijn in de christelijke traditie. Al sinds de eerste eeuwen.

Bevindelijk gereformeerden dansen niet. Dansen en toneelspelen is werelds. Moderne literatuur lezen is voor velen tijdverspilling. Schilders en beeldhouwers gaan zelden naar de kerk en zijn dus niet te vertrouwen.

En dan komt daar ook nog eens onze overheid ons verplichten om vakken als CKV en KCV te geven aan onze gedoopte kinderen. Aan het eind van de rit moeten zij daarin ook nog eens examen doen. Waarom en in welke mate is dat te accepteren? Dat moet helder worden.

Komen christenen niet op gespannen voet te staan met onze christelijke traditie? De Noord-Afrikaanse kerkvader Tertullianus (ongeveer 200 na Christus) zei eens heel precies: „Wat heeft Jeruzalem met Athene te maken?” Met andere woorden: wat moet een christen met al die heidense cultuur? Waren heidenen eenmaal bekeerd, dan behoefde de schouwburg in Rome of Carthago niet meer op hun bezoek te rekenen. Het oude was voorbijgegaan, alles was nieuw geworden. De Zon der gerechtigheid was opgegaan.

Christelijk toneel
Calvijn heeft nog een poosje getolereerd dat het Evangelie door christelijke acteurs werd gespeeld, maar daar zag hij al heel gauw geen heil meer in. In Genève viel het drama uit de gratie. En niet alleen klassiek, maar ook christelijk toneel werd verboden. God heeft een beter middel om ons te onderwijzen en dat is Zijn Evangelie. Daarmee heeft Calvijn de toon gezet die tot op deze dag blijft doorklinken.

Anderzijds, wat literatuur betreft: het valt niet te ontkennen dat in en na de Reformatie klassieke auteurs zoals Homerus, Herodotus, Plato, Vergilius en andere heidense dichters, historici en filosofen werden gelezen. Ook door gereformeerde leerlingen van de Latijnse scholen en vooral studenten aan de Academies in Utrecht, Leiden, Harderwijk et cetera. Theologische studenten hadden al heel wat klassieke literatuur verorberd voordat zij de gereformeerde kansel beklommen.

Ook na de zondeval kan een mens, door de algemene verlichting van de Geest, een goed idee hebben of iets heel moois maken, schilderen of beeldhouwen. Voor mooie taal, schilderijen, etsen, beelden en muziek was ons voorgeslacht niet ongevoelig. Zij hebben de schoonheid niet dopers radicaal verworpen. Met andere woorden: zij sloegen niet door, door de kunst te verachten.

Scholen bezinnen
De doelstelling van de overheid is: jongeren, inclusief die van de zeven grote reformatorische scholengemeenschappen, meer inzicht te geven in cultuur en kunst. Die doelstelling heeft de bezinning daarop een nieuwe impuls gegeven. Schoolbesturen en docenten moeten die bezinning heel serieus nemen. In open communicatie, inclusief de spanning die daarbij loskomt, moet gezocht worden naar een begaanbare weg. Doelstelling van de besturen is: binnen het kader van de wet een verantwoord schooleigen programma aanbieden. Leden van de ouderraad moeten daarbij betrokken worden. De leerlingen van de scholen zijn hun kinderen, voor wie zij verantwoordelijk zijn vanwege de dure eed die zij afgelegd hebben.

Zijn de reformatorische scholen in staat een schoolvisie te ontwikkelen? Gaan zij met onze leerlingen naar de schouwburg? En welke stukken gaan zij dan bekijken? Is het nodig om drama ter plaatse mee te maken? En gaan leerlingen en docenten dan straks ook met z'n allen naar de bioscoop? Is er wel een wezenlijk verschil tussen het zien van een film in de huiskamer en het bezoeken van een theater? Dat zijn voor mij in de discussie praktische vragen.

Het mooiste zou zijn als de zeven middelbare scholen op één lijn zouden kunnen komen. De DGS-netwerkgroep kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.

Voorzichtig
Als wij gaan confronteren, laat het dan met beleid gebeuren. Voorzichtig. Fragmentarisch. Geselecteerd. Zoals het al jarenlang gaat met moderne literatuur. En steeds in het licht van Gods geboden, die heilig zijn en goed. En als wij dan ”begeleide confrontatie” accepteren, lijkt het mij het beste die zo veel mogelijk op school te realiseren. Wat mij betreft ontlopen wij de confrontatie niet. Maar naar de schouwburg of de bioscoop hoeft ook weer niet. Kortom: je moet in deze tijd als bestuur, directie en docenten wel uitgeslapen en in evenwicht zijn om leerlingen geestelijk te wapenen.

De auteur is christelijk gereformeerd predikant in Driebergen en bestuurslid van de Driestar-scholengemeenschap te Gouda.