Forum 7 augustus 2001

Gefedereerde gemeenten moeten mogelijkheid hebben alvast te fuseren

Liever een SoW-federatie
dan een vereniging

Het draagvlak voor een verenigde SoW-kerk ontbreekt op dit moment, constateert drs. L. C. Van Drimmelen. Hij bepleit een SoW-federatie en vindt dat gefedereerde gemeenten alvast de mogelijkheid moeten hebben te fuseren. In een ander artikel in deze rubriek reageert ds. A. W. van der Plas.

Kort na elkaar verschenen onlangs het jaarboek 2001 van de Nederlandse Hervormde Kerk en het jaarboek 2001 van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Keurig verzorgd, informatief, en wat je wilt weten is gemakkelijk te vinden. Het is voor de tweede keer dat ze allebei worden uitgegeven door het Boekencentrum in Zoetermeer. En het is voor de eerste keer dat ze sterk op elkaar lijken. Zelfs de gereformeerde terminologie is alvast aangepast aan de hervormde. Waarom zou er volgend jaar niet één jaarboek verschijnen voor alle drie de SoW-kerken? Dat is nu nog maar een kleine stap.

Van bovenaf opgelegd
In het overzicht van gemeenten wordt ook voor het eerst aangegeven welke gemeenten zo ver samen-op-weg zijn dat ze een federatie vormen. Het gaat om 259 van de 1320 hervormde gemeenten en 245 van de 857 gereformeerde kerken. Als je ze op de kaart van Nederland aanstipt, valt op dat de gefedereerde gemeenten vooral te vinden zijn in streken waar veel rooms-katholieken wonen: Noord-Holland, de Achterhoek, Noord-Brabant en Limburg. Het gaat om nog geen 30 procent van de gereformeerde kerken en om nog geen 20 procent van de hervormde gemeenten. Terwijl het al sinds 1979 mogelijk is als hervormde gemeente en gereformeerde kerk een federatie aan te gaan. Het loopt dus niet storm op het plaatselijk vlak.

Als je de jaarboeken doorbladert en terecht komt bij de uitgebreide en overzichtelijke opgave van wat er in het Landelijk Dienstencentrum (LDC) te Utrecht allemaal te koop is, krijg je de indruk van een kopgroep die een heel eind voor ligt op het peloton. De boodschap die wordt uitgestraald is: In Utrecht is men voor de fusie helemaal klaar! Daardoor op zich komen de kerkenraden onder druk te staan: wanneer zijn die nou eens net zo wijs als de synoden? Terwijl er ooit is afgesproken dat het SoW-proces ”van onderop” moet groeien!

Zouden de synoden niet wat meer gelijke tred moeten houden met de gemeenten? Niet dat de laatste laatkomer het tempo mag aangeven. Maar het gros van de gemeenten moet wel mee kunnen komen. Als je naar de cijfers kijkt, vraag je je af of dat wel het geval is.

Administratieve eenheid
Er wordt bovendien indirect druk uitgeoefend. De synoden beloven de gemeenten dat ze in de toekomst helemaal zichzelf kunnen zijn. Dan kun je toch geen bezwaar meer hebben tegen SoW?

Plaatselijk wordt beslist 1. of kinderen mogen worden opgedragen in plaats van gedoopt; 2. of kinderen mogen deelnemen aan het avondmaal; 3. of doopleden mogen deelnemen aan de verkiezing van ambtsdragers en of zij ook als ambtsdrager gekozen kunnen worden; 4. of ook niet-huwelijkse relaties in een trouwdienst mogen worden gezegend; 5. welke orde van dienst in de kerkdienst wordt gevolgd en welke liturgie of welk formulieren worden gebezigd bij het bedienen van de sacramenten.

Je vraagt je af wat de gemeenten straks nog gemeenschappelijk hebben. In ieder geval niet de principes over de doop, over het avondmaal, over het ambt, over het huwelijk en over de eredienst. Als het aankomt op het fundament van de kerk, het gemeenschappelijke geloof, mogen de gemeenten kiezen uit verschillende tradities. En als de SoW-synode zich ergens over uitspreekt, is er meteen een groep gemeenten, die wereldkundig maakt over dat onderwerp anders te denken.

Zo krijgen we een SoW-kerk die niet meer is dan een administratieve eenheid. Alleen wat betreft het beheer van hun kerkelijke financiën moeten alle gemeenten in het gelid staan. Is dat alles, wat de gemeenten in de SoW-kerk samen hebben? Zitten we op zó'n verenigde kerk te wachten? Stond dit de achttien hervormde en gereformeerde predikanten voor ogen toen zij in 1961 het startschot gaven voor het SoW-proces? Is dit het ideaal, het wenkend perspectief, om je voor in te zetten en er offers voor te brengen, waarvoor je iets dierbaars opgeeft en principes laat vallen? De ontwerp-kerkorde voor de verenigde kerk kent een inspirerend artikel I waarin gesproken wordt over waarachtig samen-kerk-zijn. Wat we tot nu toe zien is een tegenvallend aantal SoW-gemeenten en een kantoor in Utrecht vanwaaruit het hervormde, gereformeerde en evangelisch-lutherse kerkelijke leven wordt gedirigeerd.

Liever een federatie
Intussen liggen er nog een paar lastige vragen. Wat wordt de naam van de verenigde kerk? Hoe zal de verhouding zijn tussen de plaatselijke gemeente en de landelijke kerk? Moet het met de opleiding tot predikant echt zo gaan als de synoden op het oog hebben? Dat blijken te grote kwesties om even op te lossen. Is het de moeite waard om op die punten concessies te doen, als daar niet meer tegenover staat dan een administratief verband? Hebben we voor een administratief verband wel een verenigde kerk nodig? Wat hebben we aan vereniging voor gemeenten, die onderling zó van elkaar verschillen dat ze wel als los zand aan elkaar moeten hangen? Waarom zou men landelijk verder gaan dan het punt waarop nu slechts rond 250 gemeenten aangekomen zijn: een federatie? Dan kun je zakelijk alles samen doen wat je samen wilt doen. En de drie SoW-kerken kunnen de komende jaren een eigen huis blijven voor de overgrote meerderheid van gemeenten. Een landelijke federatie beantwoordt in ieder geval op dit moment meer aan de kerkelijke realiteit dan vereniging. Op korte termijn de drie kerkgemeenschappen in elkaar laten opgaan, dat wordt forceren en dat gaat brokken opleveren.

Het echte samengaan
Als het SoW-proces enige tijd pas op de plaats zou maken is dat natuurlijk wel sneu voor de gefedereerde gemeenten die terecht graag verder zouden willen gaan in het samengroeien tot één gemeente. Federatie is voor SoW-gemeenten een stap naar eenheid. Daar zit men werkelijk op de landelijke vereniging te wachten. Vaak al tientallen jaren. Als men nu eens in het LDC het idee losliet dat plaatselijke eenwording moet wachten op de landelijke eenwording. Geef de gefedereerde gemeenten de mogelijkheid om alvast geheel in elkaar op te gaan. Dat is kerkrechtelijk niet eens zo moeilijk te realiseren. Waarom zou een SoW-gemeente niet een band kunnen hebben met meer dan één landelijke kerkgemeenschap, vooral als die voorbereidingen treffen voor een landelijke ineensmelting?

Dan kunnen die verenigde SoW-gemeenten toe met één ongecompliceerde kerkenraad, met één ledenadministratie, met één diaconaal en één niet-diaconaal vermogen. Er zijn al regelingen voor de afdrachten aan landelijke kassen. Het gaat om wat nu al in de meeste gefedereerde gemeenten praktijk is. Waarom zou dat niet kerkordelijk kunnen worden gelegaliseerd? De kerkorde is er toch niet om het kerkelijk leven te belemmeren? Het vraagt om niet meer dan één extra regeling in de Tussenorde.

We zullen zien, dan is er een hoop druk van de ketel af! En dat is nodig om rustig verder te kunnen werken aan een verantwoord einddoel: een echt verenigde kerk.

De auteur was ruim twintig jaar kerkjuridisch medewerker van de Raad van Deputaten SoW en doceert kerkrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.