Forum3 augustus 2001

Over waarheid,
vrede en eenheid

Door G. Roos
Toen de godvrezende Engelse predikant Christopher Love in 1644 te Uxbridge voor een aantal politici preekte, haalde hij scherp uit naar de zojuist gesloten vrede „met papisten.” Maar hij kwam niet slechts in conflict met William Laud, de episcopaal denkende anglicaanse bisschop. Ook tussen Love en de independentisme voorstaande militair Cromwell –deze leidde het verzet tegen de koning– boterde het niet. Christopher Love gaf te kennen voorkeur te koesteren voor waarheid boven vrede. Het is 22 augustus 350 jaar geleden dat de puriteinse presbyteriaan op het schavot het leven liet.

Waarheid boven vrede? Dat schijnt tal van hedendaagse evangelischen en gereformeerden dwaasheid. Christenen rollen regelmatig ruziënd over straat. Dat onderling gekijf over vrije wil, algemene verzoening of kerkregering doet immers het aanzien van de gemeente geen goed. „Wat moet de wereld er niet van denken? Leg liever het oor eens te luisteren bij een meer oecumenisch geluid”, zegt een vredestichter. „Binnen de grenzen van de gereformeerde belijdenis?” vraagt iemand die nog enig argwaan koestert. „Best!” antwoordt degene die zich zo verzoeningsgezind en verdraagzaam uit. „Wij houden vast aan de Drie Formulieren. Maar zoals het nu gaat, kan het niet langer. Christenen verbijten en vereten elkaar om middelmatige zaken en onbetekenende details. Het is schande en doet de zaak van de Koning schade. Wij moeten elkaar zoeken.”

Bijbelteksten schijnen voor dit standpunt wel te vinden. De profeet Jeremia geeft een mooie belofte. „Zie, Ik zal haar de gezondheid en de genezing doen rijzen en zal henlieden genezen, en zal hun overvloed van vrede en waarheid openbaren.” En beveelt de ziener Zacharia niet de waarheid en de vrede lief te hebben? Waarom dan waarheid boven vrede? „Is de liefde niet de inhoud van het Evangelie? Is vrede niet primair? Wij moeten ons schamen voor al die haarkloverijen”, antwoordt iemand. „En vasthouden aan vrede én waarheid.”

Wie zou de noodzaak van verootmoediging durven weerspreken? Toch valt er meer naar voren te brengen. In de eerste plaats mag niemand als Jeremia over waarheid spreekt dat begrip te gemakkelijk vereenzelvigen met dogmatiek. Met het woord vrede duidt de profeet volgens Calvijn op een toestand van welvaart. „Hij voegt er het woord waarheid aan toe, dat hier als bestendigheid opgevat moet worden.” En krijgt nu een simpel mensenkind de opdracht die bestendige vrede voort te brengen? Neen. De belofte van de Allerhoogste –„Zie, Ik zal...”– strekt zich uit tot de komst van Christus, de „Spruite der gerechtigheid” in Wie volgens Psalm 85 gerechtigheid en vrede elkaar kussen. De Messias, die Zich desondanks tegelijk gesteld wist „tot een val en opstanding”; „tot een teken dat wedersproken zal worden” (Lukas 2:34). De Vredevorst, die tevens zegt: „Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard” (Mattheüs 10:34). Als onderbouwing voor hen die, zelf actief, alle onenigheid denken glad te kunnen strijken, kan dit profetenwoord over waarheid en vrede dus niet dienen.

En de woorden van Zacharia dan? Zijn: „Hebt dan de waarheid en de vrede lief” blijkt druk geciteerd in een tijd van twist en tegenstelling. Een tweede opmerking: het woord waarheid bedoelt hier „rechtschapenheid”, zegt Calvijn „en met dit éne woord vat Zacharia alle delen van de gerechtigheid samen. Want wanneer de harten van alle bedrog zijn gereinigd, dan is tegelijkertijd ook de regel van gerechtigheid en billijkheid van kracht.” De woorden van de profeet betreffen dus –opnieuw– niet zozeer de leer, maar het leven. „Als gij verlangt, dat het u goed en voorspoedig gaat, betracht dan oprechtheid onder elkaar.” En indien op die manier „de waarheid onder u heerst, zal tegelijk ook alle geluk te voorschijn komen, omdat de Heere u zal zegenen.” Eerst waarheid dus. En niet in de zin van te bediscussiëren dogmatiek alleen. Maar primair waarheid in het hart. Oprechte oorlog tegen het kwaad van de zonde als een werk van God door Christus. Daar vloeit de vrede uit voort. Hoewel zij het zwaard meebrengt. Verachting mogelijk van mensen die alleszins gelijk als godsdienstig zijn. Zo 'gelovig' dat er hun alles aan gelegen is eenheid te bewerkstelligen. In voorbijzien van 'kleinigheden'.

De woorden van het ”waarheid en vrede liefhebben” behelzen gezien het voorgaande geen aansporing tot allerlei compromissen. De apostel Paulus is even duidelijk als Zijn Meester die spreekt over het zwaard: „Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt” (Galaten 1:9).

De invloed van de postmoderne cultuur brengt ook gereformeerden steeds meer tot aanvaarding van het pluralisme. „Wij kennen toch allemaal ten dele”, zegt iemand verzoeningsgezind. „Ruimte moet er zijn!” Jawel, behalve voor die heel streng orthodoxen die steeds over de waarheid zeuren. Behalve voor wie waarheid boven vrede stellen. Die moeten geen duimbreed krijgen. En toch? Van menigeen die zichzelf troost met waarheid, vrede en eenheid zal ooit blijken dat zijn hoop is als „een huis der spinnekop.” Tal van zaken zijn minder middelmatig dan deze of gene denkt. Over veel schijnbaar onbetekenende details zullen mensen later voor eeuwig struikelen.

De Bijbel bevat gezegden die tegenstrijdig schijnen. De Heere Jezus bidt Zijn Vader om de eenheid van Zijn volk. Hoe kan dat? En al die strijd dan? Is de apostel Paulus mis, als hij aan de Korinthiërs schrijft dat „er ook ketterijen onder u moeten zijn”? Moeten! Dat is niet: „Heb ik het goed gehoord? Klopt het? Schande!” Neen, „er moeten ketterijen zijn” wil zeggen: ze zijn noodzakelijk; het kan niet zonder. Er moet verdeeldheid zijn, groepsvorming, scheuring misschien. En de eenheid dan? Die komt daardoor niet in gevaar. Want die betreft „degenen, die Gij Mij gegeven hebt.” Ketterij, verdeeldheid dient ertoe, „opdat degenen, die oprecht zijn openbaar mogen worden onder u.” En dat dient juist de eenheid die van Christus is.

„God wil de Zijnen onderzoeken”, schrijft Calvijn, „gelijk goud in de oven.” Het ogenschijnlijk onzichtbare vuil wordt uitgezuiverd. Neen, dat blijft niet beperkt tot Samen op Weg. Gereformeerden gedragen zich nu eens als roomsen, dan weer als independenten. Wie de waarheid in haar kern mag kennen, ontvangt tevens vrede. En het zwaard.