Forum 24 juli 2001

Wet biedt betere bescherming voor gewetensbezwaarden

Positie werknemers bij
zondagsarbeid versterken

Als de positie van de zondag in deze maatschappij verandert, is het niet ondenkbaar dat de jurisprudentie ook verandert. Een wettelijk vastgelegde bepaling biedt dan veel meer zekerheid en kan minder eenvoudig worden veranderd, schrijft mr. MaRieke Gerritsen.

Vorig jaar werden twee wetsvoorstellen ingediend met betrekking tot zondagsarbeid. Met name het voorstel van Bussemaker (PvdA) en Van Dijke (RPF) beoogt de bijzondere positie van de zondag als rustdag te beschermen. Hoewel de regering dit voorstel op zich wel wil steunen, acht men het voorstel overbodig. Volgens de regering wordt er niets nieuws geregeld met het voorstel. Maar is dit standpunt niet wat kort door de bocht?

Als we kijken naar de huidige wet, zien we dat uitgegaan wordt van een verbod op zondagsarbeid. De zondag heeft dus ook nu al een bijzondere positie in de Arbeidstijdenwet (ATW). Wat dat betreft biedt het nieuwe wetsvoorstel niets méér. De huidige wet kent echter verscheidene uitzonderingen op het verbod op zondagsarbeid. Als de aard van de arbeid vraagt om zondagsarbeid, mag er op zondag gewerkt worden, nadat hierover afspraken zijn gemaakt. Deze uitzondering is bijvoorbeeld van toepassing op de verpleging of de politie. Ook is het mogelijk om als bedrijf op zondag te werken als de bedrijfsomstandigheden zodanig zijn dat dit nodig is. Hier spelen bijvoorbeeld economische redenen een rol. In dit geval moet de werkgever overeenstemming bereiken over de zondagsarbeid met een medezeggenschapsorgaan, bijvoorbeeld de ondernemingsraad.

Onvoldoende beschermd
De indieners van het wetsvoorstel zijn van mening dat de werknemer met gewetensbezwaren tegen zondagsarbeid niet voldoende beschermd wordt in de huidige situatie. Als er sprake is van bedrijfsomstandigheden die om zondagsarbeid vragen, is een akkoord van bijvoorbeeld de ondernemingsraad al voldoende. Waar laat dat de gewetensbezwaarde werknemer? Wat is zijn positie ten opzichte van een beslissing van de ondernemingsraad? De indieners willen de positie van de gewetensbezwaarde versterken door de werknemer zelf de laatste stem te geven bij zondagsarbeid wegens bedrijfsomstandigheden. De wet moet daartoe zo worden veranderd, dat de werknemer met een bezwaar tegen zondagsarbeid niet meer verplicht kan worden op zondag te werken. Dit individuele instemmingsrecht geldt niet alleen voor gewetensbezwaarden, maar voor alle werknemers.

Als we dit wetsvoorstel bekijken, moeten we concluderen dat deze wijziging absoluut niet overbodig is: werknemers met bezwaren tegen zondagsarbeid kunnen niet meer worden verplicht op zondag te werken. De vrijheid van godsdienst is wat zondagsarbeid betreft in ere hersteld.

Overbodig?
Hoe komt het standpunt dat het wetsvoorstel overbodig is dan tot stand? Volgens de wet is overeenstemming met een medezeggenschapsorgaan voldoende voor deze vorm van zondagsarbeid. Men heeft bij de totstandkoming van de huidige wet nadrukkelijk beslist dat er geen individueel instemmingsrecht in de wet zou worden opgenomen. In de praktijk ligt dit iets genuanceerder. Uit de jurisprudentie blijkt dat de individuele werknemer nooit zonder meer kan worden gebonden aan een besluit van het medezeggenschapsorgaan. Hoewel het individuele toestemmingsvereiste niet met zoveel woorden in de wet is opgenomen, is het dus ook nu al een vereiste bij zondagsarbeid. In zoverre regelt het wetsvoorstel inderdaad niets extra's.

Hiermee kunnen we echter nog niet concluderen dat het wetsvoorstel dus overbodig is. Het biedt wel degelijk een betere bescherming voor (gewetens)bezwaarde werknemers bij zondagsarbeid. Natuurlijk kan de zondagsarbeid ook beter worden geregeld zonder wetswijziging. Werkgevers en werknemers moeten het probleem in principe zelf kunnen oplossen. Als we naar de huidige situatie kijken, blijkt echter dat hier niet veel van terechtkomt. Werknemers worden vaak verplicht op zondag te werken. Veel werkgevers en werknemers weten niet af van de jurisprudentie die het individuele toestemmingsvereiste regelt. Als het fout gaat, stapt de bezwaarde werknemer niet snel naar de rechter. Als het individuele toestemmingsvereiste in de wet wordt vastgelegd, zorgt dit voor veel meer duidelijkheid.

Betere positie
Daarnaast is het zo dat de huidige bescherming voor de individuele werknemer alleen is vastgelegd in de jurisprudentie. Als de positie van de zondag in deze maatschappij verandert, is het niet ondenkbaar dat de jurisprudentie ook verandert. Een wettelijk vastgelegde bepaling biedt veel meer zekerheid en kan minder eenvoudig worden veranderd.

Het wetsvoorstel biedt dus duidelijk een betere positie voor gewetensbezwaarden bij zondagsarbeid. De wijziging zou zorgen voor meer zekerheid en duidelijkheid voor werkgever en werknemer. Overigens kan een regeling als deze wel behoorlijk bezwarend zijn voor werkgevers die dringend behoefte hebben aan werknemers op zondag. Als de werkgever geen personeel kan krijgen voor de zondag terwijl het voortbestaan van het bedrijf daarvan afhangt, kan de regeling fatale gevolgen hebben. In veel gevallen zullen de bezwaren echter wel te overzien zijn. Daarnaast is het zo dat de ATW in de eerste plaats de belangen van de werknemer wil beschermen. Soms gaat dat ten koste van de werkgever.

Een ander nadeel van deze regeling en ook van de huidige wet is dat de uitzonderingsregels zeer algemeen zijn. Veel bedrijven met heel verschillende behoeften met betrekking tot zondagsarbeid vallen onder dezelfde regels. Het zou daarom wenselijk zijn als er een systeem ontwikkeld kon worden waarin meer specifiek gekeken kon worden naar de behoeften van werkgevers en werknemers. In een dergelijk systeem zou het individuele toestemmingsvereiste dan een belangrijke plaats moeten krijgen.

Specificeren
Voor sommige bedrijven is zondagsarbeid absoluut noodzakelijk, voor andere bedrijven slechts incidenteel, en weer een ander bedrijf heeft geen behoefte aan zondagsarbeid. In een meer gespecificeerd systeem kun je sommige bedrijven verbieden op zondag te werken, andere bedrijven veel beperkingen opleggen door bijvoorbeeld een individueel instemmingsrecht op te nemen, en voor weer andere bedrijven slechts weinig beperkingen stellen. Zo geef je bedrijven die genoodzaakt zijn op zondag te werken de ruimte, terwijl je bedrijven die niet of weinig op zondag hoeven te werken geen mogelijkheid geeft om deze werkzaamheden onnodig uit te breiden. De bijzondere positie van de zondag blijft dan zoveel mogelijk behouden, werknemers met gewetensbezwaren bij zondagsarbeid worden beschermd, terwijl dit geen onwerkbare situatie oplevert voor sommige bedrijven.

Natuurlijk is de ideale situatie een situatie waarin totaal geen zondagsarbeid plaatsvindt als dat niet absoluut noodzakelijk is. De rustdag wordt dan volledig in ere gehouden. Als we echter kijken naar wat de mogelijkheden zijn, kunnen we concluderen dat de maatschappij vraagt om zondagsarbeid. De ideale situatie is dan een situatie waarin dit mogelijk is met de nodige bescherming voor de werknemer, terwijl zondagsarbeid wel tot een minimum wordt beperkt.

De auteur studeerde rechten en schreef een afstudeerscriptie over zondagsarbeid.