Forum | 17 juli 2001 |
Raketafweer onverenigbaar met verouderde afsprakenABM-verdrag naar de schroothoopDat de Amerikanen zich laten weerhouden om hun plannen voor een systeem van raketafweer door te zetten, valt moeilijk voor te stellen zeker na de geslaagde proefneming van afgelopen zaterdag. De discussie lijkt zich toe te spitsen op de vraag welke wijzigingen nodig zijn om het ABM-verdrag met een raketschild in overeenstemming te brengen. Het verdrag gewoon afschaffen schept duidelijkheid, vindt Jack Spencer. Kunnen we het beste van twee werelden krijgen inzake raketafweer? Ik bedoel, kunnen we een schild bouwen dat de Verenigde Staten en hun bondgenoten zal beschermen en tegelijkertijd op een of andere wijze het ABM--verdrag (Anti Ballistic Missile) uit 1972 overeindhouden? Deze overeenkomst verbiedt de ontwikkeling van een nationaal, laat staan een wereldomspannend systeem van verdediging tegen raketten. Tot voor kort huldigden slechts enkele tegenstanders van raketafweer, degenen die dapper volhouden dat het ABM-verdrag de hoeksteen van strategische veiligheid is, de opvatting dat beide grootheden te combineren vallen. Sinds kort zijn zelfs sommige voorstanders van een raketschild geneigd hun bij te vallen. Leiderschap Tegenstanders zijn niet onder de indruk. Ga door met de plannen voor raketafweer, zeggen ze, maar houd een slag om de arm met het verdrag. Ze stellen dat wanneer de regering de vraag over het hoe en wat van het verdrag op een laag pitje zet, Rusland en Amerika's bondgenoten meer geneigd zullen zijn met raketverdediging in te stemmen. Niets zou verder bezijden de waarheid kunnen zitten. In feite zou zo'n benadering om de verdragskwestie op te lossen ertoe kunnen leiden dat het moeilijker wordt er afscheid van te nemen. Momenteel doet Rusland het aanzienlijk kalmer aan met de kritiek op raketafweer. Het land heeft zijn ware bedoeling laten zien, dieper snijden in het kernwapenarsenaal in ruil voor samenwerking inzake raketafweer. Deze verschuiving is een gevolg van president Bush' vasthoudende, besliste beleid, niet van vaag vertrouwen op 'wapenbeheersing'. Hetzelfde geldt voor onze Europese bondgenoten. Zij kijken naar ons voor leiderschap en partnerschap voor veiligheidsvraagstukken, maar de VS kunnen geen goede leider zijn, terwijl zij klaarblijkelijk blijk geven van een gebrek aan betrokkenheid. President Bush voerde campagne met de belofte Amerikanen voor raketaanvallen te vrijwaren. Zijn rechte lijn sinds de verkiezing heeft ertoe geleid dat Amerika's bondgenoten enige steun voor deze gedachte beginnen te tonen of ten minste ermee zijn opgehouden raketafweer categorisch uit te sluiten. Gebruiksklaar Terzijde, volgens sommige deskundigen in het internationale recht is het verdrag niet langer bindend. Onze medeondertekenaar, de Sovjet-Unie, viel in 1991 uit elkaar, en liet ons achter zonder verdragspartner. Tenzij en tot de VS formeel het verdrag afschaffen, is hun betrokkenheid werkelijk een werkend systeem te ontwikkelen twijfelachtig. Dit is precies wat gebeurde tijdens de regering-Clinton. Door te spelen met een onbruikbare overeenkomst, bewees Clinton dat hij zich nimmer werkelijk gedreven voelde een doeltreffende verdediging tegen raketten te plaatsen. Resultaat van deze houding was een negatieve respons van Rusland en onze bondgenoten. Wanneer gingen ze tekenen tonen van steun voor raketafweer? Praktisch vanaf de dag dat president Bush werd gekozen. Dat komt omdat ze overtuigd waren van zijn betrokkenheid. Maar als de president ervoor kiest vaag te blijven over de status van het verdrag, zal dat uitstralen dat hij in wezen helemaal niet zo betrokken is. En als zij zijn betrokkenheid om raketafweer in de nabije toekomst gebruiksklaar te maken in twijfel trekken, zullen ze waarschijnlijk opnieuw de tactieken hanteren die ze onder de regering-Clinton gebruikten om raketafweer in de kast te houden. Overhaast Presidenten kunnen zich niet veroorloven overhaaste keuzen te maken. Maar het scheppen van duidelijkheid over de Amerikaanse voornemens door het ABM-verdrag af te schaffen is het soort leiderschap en partnerschap dat Amerika's bondgenoten wensen, waarop zijn vrienden vertrouwen, en dat zijn mogelijke tegenstanders moeten begrijpen. De auteur is beleidsanalist voor defensie en nationale veiligheid aan het Davis Instituut voor Internationale Studies van de Amerikaanse denktank The Heritage Foundation. |