Forum 3 juli 2001

Media openen uit winstoogmerk jacht op moordenaars James Bulger

Publiek wordt beul
tegen wil en dank

Nu de twee moordenaars van de Britse peuter James Bulger hun straf hebben uitgezeten, hebben de media de jacht op hen geopend. Prof. dr. Herman Baartman acht het stuitend als sensatie en wraakzucht Jon Venables en Robert Thompson zullen beletten hun weg te zoeken in de samenleving.

In 1993 werd in Liverpool Jamie Bulger vermoord, een peuter van twee jaar. Nu is elke kindermoord schokkend; onschuldig, weerloos, een nog nauwelijks geleefd leven, definitief vernietigde belofte en hoop. Een moord op een kind raakt ons dieper dan een moord op een volwassene. Maar hier was niet alleen het slachtoffer een kind. Degenen die Jamie om het leven brachten, Jon en Robert, waren zelf ook kinderen. Tien jaar oud waren ze. En dus was er verbijstering alom: hoe is het mogelijk dat een kind zoiets doet?

Meute
Jon en Robert hebben niet alleen het leven van Jamie verwoest. Ook Jamie's ouders zijn diep en onomkeerbaar getroffen in dat waarin ouders het meest kwetsbaar zijn: het leven van hun kind. Hetzelfde geldt voor de ouders van Jon en Robert. Het leven van hun kinderen staat definitief in het teken van een kindermoord, een moord door een kind en op een kind. Het Kaïnsteken staat niet alleen op het voorhoofd van twee kinderen gebrand, maar is ook in de ziel van hun ouders geschroeid. En ook zij zijn onomkeerbaar getroffen in dat waarin ouders het meest kwetsbaar zijn: het welzijn van hun kind.

Nu, acht jaar later, worden Jon en Robert weer in vrijheid gesteld. Ze hebben geboet. Het belangrijkste deel van hun jeugd zijn ze geïsoleerd geweest van de samenleving waarvan ze deel uitmaken en waar ze nu hun weg in moeten zien te vinden. Om hen dat mogelijk te maken hebben ze –in ambtelijke zin– een nieuwe identiteit gekregen en wordt hun verblijfplaats strikt geheimgehouden.

De vraag is hoe lang dat laatste lukken zal. De media hebben de jacht op deze twee jongens geopend. Namens wie? De vader van Jamie heeft weliswaar opgeroepen de moordenaars van zijn kind op te sporen. Zijn emoties en misschien zijn behoefte aan wraak zijn te begrijpen. Maar het is niet op verzoek van de heer Bulger dat de jacht geopend is. Het is omdat de meute winst ruikt.

Klopjacht
Men kan verbijsterd zijn over de duistere krachten die een kind van tien er toe aanzetten een kind te vermoorden. Maar zou niet elk weldenkend mens ook verbijsterd moeten zijn over de duistere krachten die aanzetten tot een jacht die deze twee jongens uiteindelijk aan de schandpaal brengt die krant of tv heet? Natuurlijk, tot op zekere hoogte zijn die krachten zo duister niet. Als men er in slaagt deze jongens op te sporen en den volke te tonen, dan is er met die schandpaal goudgeld te verdienen. De oplagen en kijkcijfers die daarmee gehaald worden, zijn immers zeer lucratief.

Het duistere betreft het noodlotskarakter van deze jacht. Als die eenmaal is ingezet, is er naar alle waarschijnlijkheid voor de beide jongens geen ontkomen aan, maar, en dat is het schokkende, er lijkt aan het inzetten van die jacht zelf niet te ontkomen, ook al is hij door de rechter verboden. En het lucratieve eindresultaat ervan lijkt gegarandeerd.

Ressentimenten van sensatie, wraak en onverdraagzaamheid staan er borg voor dat men zich straks massaal aan de schandpaal vergapen zal, weldenkend of niet. Met elkaar zijn we ervoor verantwoordelijk dat deze jongens straks, eenmaal opgespoord, te kijk worden gezet en dat hen het leven onder ons zo goed als onmogelijk wordt gemaakt.

Media en publiek zijn elkaars gevangene. Wat 'men' ook vindt, hoe weldenkend men ook is, deze klopjacht vindt plaats en 'men' heeft het toekijken. Omgekeerd, men kijkt toe, weldenkend of niet, en dus loont het om deze klopjacht te houden. Door machten waarop we geen vat hebben jager en beul gemaakt worden, stemt bitter. En ook al is in de Nederlandse media met verontwaardiging gereageerd op de paparazzi en misdaadverslaggevers die ter jacht getogen zijn, in diezelfde media zal het resultaat van de jacht straks breed worden uitgemeten, zij het natuurlijk met de vereiste verontwaardiging.

Deportatie
Het is misschien goed hierbij nog op te merken dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in 1999 geoordeeld heeft, dat de beide jongens niet als volwassenen berecht hadden mogen worden. Ook heeft men geoordeeld dat de gevangenisstraf die de jongens kregen opgelegd te lang was. De opschudding van destijds heeft gemaakt dat de regering aan het vonnis van 8 jaar zelf nog eens 7 jaar heeft toegevoegd.

Natuurlijk is er geen strafmaat te bedenken die in redelijke verhouding staat tot het misdrijf, maar de vraag waar het om gaat is welke straf(maat) deze jongens een kans zou kunnen geven om van het leven dat voor hen lag alsnog iets te maken.

Het zijn de magistraten zelf die destijds de achternamen van de jongens hebben prijsgegeven. Het maakt de jacht een stuk gemakkelijker. Australië en Nieuw-Zeeland –ooit deportatieoord voor wie in Engeland was opgegroeid voor galg en rad– hebben desgevraagd geweigerd de beide jongens een nieuwe toekomst te geven. Ze zijn er niet welkom. De gevangenis is voor een kind niet het beste oord, het zou voor deze jongens wel eens het veiligste oord kunnen blijken te zijn. Misschien worden we niet slechts beul gemaakt tegen wil en dank, maar ook cipier.

De auteur is bijzonder hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling, aan de Vrije Universiteit Amsterdam.