Echelon-kwestie toont noodzaak bescherming kandidaatlanden
Staat moet toezien op economische spionageDe bereidheid van nationale staten om toezicht op economische spionage in te stellen is beslissend voor het succes van internationale afspraken, schrijven drs. B. Belder en drs. F. van der Maas De tijdelijke commissie Echelon van het Europees Parlement bespreekt vandaag of het parlement controle dient uit te oefenen op het verzamelen van inlichtingen in EU-verband. Controle door nationale parlementen is het meest effectief. Bijzondere aandacht verdienen de kandidaatlanden. Hun afhankelijkheid van buitenlandse investeerders en technologie maakt hen extra kwetsbaar voor economische spionage. Resolutie over Echelon Vanavond zal de commissie in Straatsburg stemmen over een resolutie inzake het afluistersysteem Echelon. De Engelstalige landen worden beschuldigd dit wereldwijde systeem voor het onderscheppen van satellietcommunicatie te gebruiken om hun bedrijven te bevoordelen bij het verkrijgen van orders. De tijdelijke commissie heeft het afgelopen jaar onderzoek gedaan naar het mogelijk misbruik. Ook heeft de commissie zich gebogen over de vraag hoe Europa zich kan beschermen tegen economische spionage. De commissie zal in elk geval het bestaan van Echelon bevestigen op basis van gevonden aanwijzingen. Zij roept de lidstaten op om na te gaan of hun spionage-activiteiten strijden met het recht op privacy. Verder worden de lidstaten verzocht om parlementaire controle op inlichtingenactiviteiten te ontwikkelen en te versterken. Moeilijk controleerbaar De controleerbaarheid van spionage en daarmee de mogelijkheden voor wetgeving zijn uiteraard problematisch. Toch is controle niet geheel uitgesloten. Een regering heeft verschillende mogelijkheden hiervoor. Bijvoorbeeld via het budget voor de inlichtingendiensten. De onzichtbare activiteiten, zoals het afluisteren zonder sporen na te laten op het communicatienetwerk, zijn moeilijk te controleren. De regering kan een vertrouwelijke rapportage van de inlichtingendienst toetsen aan overeengekomen beginselen, zoals proportionaliteit met het doel van de onderschepping. De activiteiten zullen slechts dan controleerbaar zijn als de regelgeving getoetst wordt. Effectief De effectiviteit van de wetgeving hangt ten nauwste samen met controle op de inlichtingendiensten. Er is discussie over de vraag of het Europees Parlement een controlefunctie moet gaan vervullen op de inlichtingenactiviteiten binnen het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Het beste inzicht in de spionage-activiteiten hebben de lidstaten zelf. Het zal voor andere organisaties of andere overheden zo goed als onmogelijk zijn inzicht te krijgen in de spionage. Daarnaast beschikken de lidstaten over meer wetgevende bevoegdheden. Het supranationale niveau kan dus minder effectieve bescherming bieden door onzekerheid over de compleetheid van de aangeleverde informatie en een gebrek aan wetgevende instrumenten. De bereidheid van nationale staten om toezicht op economische spionage in te stellen, zal dus beslissend zijn voor het succes van internationale afspraken. De eurofractie ChristenUnie-SGP wil daarom de controle nadrukkelijk bij de nationale parlementen leggen. Internationaal kader Het internationale karakter van de spionage en een meer gezamenlijk optreden bij het verzamelen van inlichtingen binnen de EU plaatsten de controlekwestie in een internationaal perspectief. Verschillende verdragen bevestigen het recht op privacy, zodat internationaal afluisteren niet buiten ieder wettelijk kader valt. Het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) van de Raad van Europa biedt juridisch op dit gebied de beste mogelijkheden. Het hanteert de beginselen legaliteit (gebaseerd op een openbare wet) en legitimiteit (noodzakelijk vanwege staatsveiligheid of nationaal economisch welzijn). Het Verenigd Koninkrijk verkeert hierbij in een moeilijke positie. Het land is zowel lid van de EU en ondertekenaar van het EVRM als deelnemer aan het Echelon-systeem. Dat heeft vragen opgeroepen bij verschillende leden van de Commissie. Sommigen willen het VK zelfs verzoeken om de deelname aan Echelon (de Ukusa-overeenkomst) te beëindigen. In elk geval dient het Verenigd Koninkrijk op grond van het EVRM al het mogelijke in het werk te stellen om te voorkomen dat vanaf zijn grondgebied activiteiten worden ontplooid die het recht op privacy onwettig aantasten. Naast de Raad van Europa zijn de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie mogelijke organen die bepalingen kunnen opnemen over ongeoorloofde staatssteun, economische spionage en het recht op privacy. Richtlijnen van de EU ten aanzien van de telecommunicatie bieden geen oplossing. Zij sluiten de gebieden van staatsveiligheid en inlichtingendiensten expliciet uit. Nieuwe wetgeving op Europees gebied is niet wenselijk omdat het EVRM reeds een duidelijk kader biedt en Echelon de Europese schaal overstijgt. Wettelijk kader De Verenigde Staten rechtvaardigen het spioneren op bedrijven met het gebruik van smeergeld door Europese overheden. De eurofractie ChristenUnie-SGP benadrukt dat van staten die benadeeld worden verwacht mag worden dat ze langs diplomatieke weg naar een oplossing zoeken, niet via moeilijk controleerbare spionage of contraspionage. Dat geldt dan voor zaken waarin andere staten smeergeld betalen aan bedrijven, maar ook wanneer staten worden benadeeld door economische spionage. De resolutie wil ook een stimulans bieden tot een betere bescherming tegen interceptie. De technologie voor gebruiksvriendelijke encryptie is daartoe beschikbaar, ook van Europese makelij. De kandidaat-landen verdienen hierbij bijzondere aandacht. Zij beschikken vaak niet over de technologische onafhankelijkheid om te voorzien in de nodige beschermingsmaatregelen. Daarenboven is hun economie veelal sterk afhankelijk van buitenlandse investeringen en biedt een groot groeipotentieel. Bescherming tegen internationale spionage past derhalve in het streven naar vermindering van onzekerheid in hun investeringsklimaat. De eurofractie ChristenUnie-SGP wil ondersteuning van kandidaat-landen in de resolutie inbrengen. Het belangrijkste van het werk van de commissie is dat de landen van de Europese Unie gezamenlijk erkennen dat Echelon bestaat en het EVRM als effectief wettelijk kader ontdekken. Dit gezamenlijke voorwerk zal internationale afspraken vergemakkelijken. Het EVRM biedt daarvoor een goed uitgangspunt. De auteurs zijn respectievelijk lid en beleidsmedewerker van de eurofractie ChristenUnie/SGP. Drs. Belder is tevens lid van de tijdelijke commissie Echelon-interceptiesysteem van het Europees Parlement. |