Forum 30 juni 2001

Ongelijke behandeling laat zien dat men niet op weg is naar fusie

SoW moet ruimte
voor afscheiding laten

Een gereformeerde kerk die het recht op afscheiding prijsgeeft, houdt op gereformeerde kerk te zijn, ook al zou ze binnen de SoW-kerk haar naam nog behouden, meent ds. M. A. van den Berg. Het is volgens hem onduidelijk hoe dit grondrecht onverlet blijft door de fusie van de SoW-kerk.

Er is de laatste tijd nogal wat discussie geweest over het hervormde rapport ”Om de eenheid en heelheid van de kerk”. Het opmerkelijke daarbij is dat de indruk bestaat dat de commotie rond datgene waar het in dit rapport om gaat, binnen de gereformeerde kerken groter lijkt te zijn dan bij de hervormde gemeenten – waarvoor het synodale rapport in eerste instantie bestemd is. Dat is op zich niet onbegrijpelijk, want als de gedachten over de verhouding van landelijke kerk en plaatselijke gemeenten, zoals die in dit rapport verwoord en bepleit worden, algehele gelding krijgen binnen de toekomstige SoW-kerk, dan verandert er voor de gereformeerde kerken die de fusie aanvaarden het meest. In ieder geval lijken de gereformeerde kerkenraden wakker geworden, wel wat laat eigenlijk, maar toch: ze bezinnen zich nu op de positie die ze als kerken in de toekomstige gefuseerde kerk in zullen nemen. En als de consequenties van de fusie worden doorzien, dan blijkt het een en ander toch nog niet echt mee te vallen.

Afscheiding
Het is onmiskenbaar dat de gereformeerde kerken als zij meegaan in de nieuwe kerk hun recht tot afscheiding verliezen. Gezien het feit dat dit recht altijd een van de wezenlijke ecclesiologische kenmerken van deze kerken is geweest, is het begrijpelijk dat veel plaatselijke kerken zich daarover nu ernstig aan het bezinnen zijn. Wat de uitkomst daarvan zal zijn, lijkt nog niet echt te voorspellen. Allerlei uitingen uit gereformeerde kring doen echter vermoeden dat men nog zomaar niet bereid is dit recht op te geven. Onlangs kwam mij een stukje uit een gereformeerd kerkblad onder ogen waarin de kerkenraad van een gereformeerde kerk (die echt niet tot het CGB wil worden gerekend) op niet mis te verstane manier te kennen gaf dat er geen denken aan was dat men dit gereformeerde recht in de toekomstige kerk op zou geven. Deze reactie is alleszins verstaanbaar. Immers, als gereformeerde kerken dit kerkelijke recht, dat men in voorkomende gevallen ook als heilige roeping verstaat, opgeeft, dan raakt dat de fundamenten van hun kerk zijn. Dan zouden ze ook eerlijk moeten erkennen dat ze feitelijk terugkeren achter de beslissingen van de negentiende eeuw, waarin ze zich vanuit heilige overtuiging vanwege deze zaak los hebben gemaakt van de Hervormde Kerk. Met andere woorden, gereformeerde kerken die dit recht opgeven, keren weer terug tot de kerk der vaderen, die zij om des gewetens wil meenden te moeten verlaten. De kwestie van het recht van afscheiding raakt dus het fundamentele bestaansrecht van de gereformeerde kerken. Een gereformeerde kerk die dit recht prijsgeeft, houdt op gereformeerde kerk te zijn, ook al zou ze binnen de SoW-kerk haar naam nog behouden.

Ongelijkheid
Het omgekeerde is ook het geval. Een gereformeerde kerk die in de SoW-kerk mee wil gaan en toch ook gereformeerde kerk wil blijven, zal op een of andere wijze de garantie moeten en willen houden dat dit grondrecht onverlet blijft door de fusie. Hoe men dat in de praktijk in het vat zal willen gieten, is mij geheel onduidelijk. Misschien zal het als volgt zijn: met erkenning van het eigen karakter van de gereformeerde kerken wordt er in principe voor gereformeerde kerken een ruimte gelaten voor afscheiding, ook in de toekomst. Dat zou dan het gereformeerde ”kerkeigene” kunnen zijn, dat door SoW niet mag verdwijnen. Zoals de lutheranen hun eigen kerk al zo veel mogelijk hebben geconserveerd binnen SoW, zo zou ook de gereformeerden iets eigens gelaten kunnen worden, vanuit historisch perspectief. Mocht er zoiets gebeuren, dan komt het mij voor dat de realiteit van de ”fusie” in feite niet anders is dan een onmogelijke fictie. Probeer het maar eens uit te leggen dat binnen de SoW-kerk de ene plaatselijke kerk (een gereformeerde) een recht mag houden waarom een andere plaatselijke gemeente (bijvoorbeeld een hervormde gemeente die in geweten niet met de fusie mee kan gaan) van haar kerkelijke goederen wordt beroofd. Misschien dat men er in het kerkelijk recht nog wel een mouw aan weet te passen, maar dit krijgt men naar mijn stellige overtuiging geen burgerlijk rechter uitgelegd. Overigens is het in de huidige gang van het fusieproces al niet een onacceptabele situatie dat gereformeerde kerken en kerkenraden kennelijk wel volop de mogelijkheid krijgen om hun standpunt te bepalen inzake deze kwestie, terwijl hervormde gemeenten en lidmaten op geen enkele manier worden geraadpleegd? De synode beslist over hun hoofden heen, zonder hen, over hen. Ook die ongelijkheid toont aan dat we niet op weg zijn naar een gefuseerde kerk die we met een eer en geweten ”één kerk” kunnen noemen.

Gefedereerde kerk
Wat is de moraal van dit verhaal? Wie de beoogde toekomstige kerk een voortzetting wil laten zijn van drie kerken, die nog steeds zulke onverenigbare verschillen hebben –op z'n minst in ecclesiologisch opzicht– kan dat niet echt volhouden. Wie de feitelijke werkelijkheid eerlijk onder ogen ziet, die moet wel toegeven –al of niet van harte– dat wij in het SoW-proces op weg zijn naar een min of meer gefedereerde kerk. Waarom wordt dat dan niet eindelijk eens toegegeven? Waarom is de koppige volharding van de synode(leiding) omgekeerd evenredig met de werkelijke ontwikkelingen? Ik kan nog begrijpen dat men zegt dat men het fusietraject eerst helemaal af wil ronden voordat we over eventuele andere opties gaan praten. Mijn advies zou dan ook zijn: zo snel mogelijk afronden, en de fusie afstemmen. Als meer dan eenderde deel van de hervormde synode de fusie niet aanvaardt, zal deze straks toch niet doorgaan. Die kans is toch echt nog niet ondenkbaar? Zeker als hervormde synodeleden, die zelf misschien niet eens tegenstanders van SoW-zijn, in de gaten krijgen dat het afwijzen van de fusie en het in principe instandhouden van de drie kerken waarschijnlijk de enige weg is om de zwaar verdeelde kerken nog enigszins bij elkaar te houden. En als de fusie dan niet doorgaat? Ik denk dat dan velen opgelucht adem zullen halen, en echt niet alleen de tegenstanders van SoW! Niet omdat daarmee de situatie in de kerken minder zorgelijk zou zijn, maar wel omdat er dan binnen de gegeven situatie enige rust komt, om vervolgens vanuit de ontstane situatie te bepalen op welke terreinen de drie kerken willen en kunnen samenwerken. Het gezamenlijke kerkkantoor in Utrecht had er voor mij niet zo nodig hoeven komen. Laat het, nu het er eenmaal is, maar blijven staan, het kan de gefedereerde kerken wellicht desgewenst van dienst zijn. Maar laten de verantwoordelijken, nu het nog niet te laat is, de chaos niet nog groter laten worden door zonder gehinderd te willen worden door de feiten koste wat kost door te varen op de 'ramkoers' van de fusie!

De auteur is hervormd predikant in Zoetermeer.