CrimineelOm criminele jongeren aan te pakken, moet het mogelijk zijn het volwassenenstrafrecht op hen toe te passen.
Bart Driessen, commissaris van politie te Amsterdam
Mee eens. Drie belangrijke invalshoeken zijn preventie, interventie en repressie. Wetenschappers kennen al jaren indicatoren waarom het met kinderen fout gaat. Bijvoorbeeld het ontbreken van structuur in een gezin, eenoudergezinnen of het feit dat moeder of vader alcoholist is. Veertig van zulke indicatoren zijn bekend. Opmerkelijk is dat we in Nederland hier weinig tot niets mee doen. Daarom verminderen de overlast en criminaliteit niet of nauwelijks. We zijn redelijk tot goed in interventie en repressie. Er zijn veel Halt-projecten, alternatieve werk- en taakstraffen om het criminele gedrag af te leren. Repressie als sluitstuk zit te veel in de taboesfeer. Wanneer het scala aan hulpverlening namelijk geen effect heeft, dan moet de strafrechter dwangmatige gedragsverandering opleggen. Nu gebeurt dat alleen bij veroordelingen voor zware delicten. Dit moet echt anders, namelijk ook bij recidivisten van 14 en 15 jaar die maar niet willen luisteren. Hun criminele gedrag moet gestopt worden. Zij slepen namelijk ook anderen, goedwillenden, mee. Minimaal twee jaar dwangmatige gedragsverandering is nodig, anders heeft de straf geen effect. Zo haal je hen uit hun directe omgeving vaak de straat of hun netwerk van criminele medestanders. Als dan, na deze gedwongen gedragsverandering, nog gerecidiveerd wordt rest slechts opsluiting. Niet om die onwilligen opnieuw in programma's op te nemen, maar ter beveiliging van de maatschappij. De calculerende boeven, rovers en geweldplegers krijgen zodoende de rekening voor hun crimineel gedrag. Zij calculeren immers in wat voor straf ze krijgen als ze bij tijd en wijle gepakt worden. We weten ook dat de pakkans bij ons niet bijster hoog is. Repressie en opsluiting voor deze onwilligen dus als sluitstuk: zij zijn verantwoordelijk voor veel, te veel criminaliteit en nemen ons hele zorg- en rechtssysteem in de maling. Dan is de discussie niet meer of op kinderen het volwassenenstrafrecht van toepassing moet zijn, maar hoe we onze kwetsbare maatschappij beveiligen. Dat is een andere invalshoek dan geloven dat recidivisten hun leven ooit zullen verbeteren. Mijns inziens is dat helaas een zeldzaamheid.
Dr. Ido Weijers, verbonden aan de pedagogiekopleiding van de Universiteit Utrecht
Niet mee eens. Allereerst moeten we twee zaken zorgvuldig uit elkaar houden: de jeugdcriminaliteit en de harde kern. Er is geen toename van jeugdcriminaliteit in het algemeen. Er is over de hele linie eerder sprake van een stabilisatie, geweld uitgezonderd. En bij dat geweld hebben we meteen een kenmerkend element van de harde kern te pakken.Echter, de gedachte om op criminele jongeren het volwassenenstrafrecht toe te passen, snijdt geen hout. Als er zwaardere straffen nodig zouden zijn, dan biedt ons jeugdstrafrecht daar sinds 1995 royaal gelegenheid voor. Overdracht van een groep criminele jongeren naar het volwassenenstrafrecht, zoals in de VS inmiddels gebruikelijk, leidt bovendien slechts tot een verdere verharding in criminele carrières en biedt geen enkel uitzicht op een zinvolle ombuiging van het levenspad. Het probleem is niet de ernst van de delicten als zodanig al zijn die ergerlijk genoeg, maar het is de recidive, het continu over de schreef gaan van een kleine groep dat tot verontrusting, ergernis en wanhoop leidt. Het gaat om een patroon van kleine diefstal en straatroof, soms gepaard met geweld. En juist om dit patroon te keren werkt gevangenisstraf averechts. Wie als straatschoffie de gevangenis ingaat, komt er als volleerde en cynische boef uit. De kwestie is dat we alles moeten doen om een routinematig antwoord te voorkomen, want daarmee versterken we het ontstaan van draaideurcriminelen. We moeten speciale maatregelen nemen voor deze probleemjongeren. De weg die we moeten inslaan is proberen de familie en veelbetekenende anderen bij de oplossing te betrekken. We moeten streven naar versterking van de sociale cohesie in plaats van verdere sociale desintegratie van de jongere en zijn familie. | |