Forum | 23 juni 2001 |
Ondanks verschillen met buitenlandse kerken is er eenheidSmeken om ruim hart en nauw gewetenDe vakantie nadert. Buitenlandse kerkdiensten worden bezocht. Voor veel vakantiegangers vallen kerkelijke grenzen opeens weg. Ze zitten onder een prediking die ze in Nederland niet zouden opzoeken. En zendingswerkers, bijbelstichtingen en lectuurfondsen leggen over de grens contacten met groepen en kerkgenootschappen die ze in eigen land niet een, twee, drie zouden benaderen. Kan er over de grens meer dan thuis? Ds. W. Pieters ziet een gelukkige inconsequentie in de relatie met buitenlandse kerken en vraagt zich af of er wellicht hoopvolle tekenen zijn van de werking van de Heilige Geest, Die grenzen weet te doorbreken. Mijns inziens hoeft het niet inconsequent te zijn om in de hulpverlening buiten de grenzen van ons vaderland ruimhartiger te zijn dan we in de Nederlandse kerksituatie kunnen zijn. Het is namelijk niet altijd mogelijk om op een goede manier kerkelijk samen te werken, ondanks dat de broederlijke liefde aanwezig is. Neem als voorbeeld Philpot en zijn gemeenten. Er is broederlijke liefde, maar samen met hem en de zijnen in dezelfde centrale kerkenraad beleid maken, zou ook als hij nu nog leefde onmogelijk zijn, vanwege het baptist-zijn en misschien vanwege nog wel meer dingen. Maar hem helpen in zijn nood, gesteld dat die er was, zou zeker niet moeilijk zijn. En ook geen inconsequentie. Neem de Balkan-zending en de Mbuma-zending. De Balkan-zending steunt een baptistenpredikant, en de Mbuma-zending steunt een kerk (de Free Presbyterian Church of Scotland) die op heel wat punten anders denkt dan wij. Met geen van beiden zouden we één kerk kunnen vormen zonder dat er ongetwijfeld zeer grote moeilijkheden zouden ontstaan. Maar ondanks dat herkennen we in hen onze broeders en steunen we ze van ganser harte! Zouden zij de verschilpunten gaan drijven, dan wordt het moeilijker. Almelose baptisten Ik heb dat zelf ervaren (en ervaring is misschien wel heel gevaarlijk) op de Leicester-predikantenconferentie. Je ervaart iets van een geestelijke gloed en eenheid inbeelding of authentiek van de Heilige Geest? die alle verschillen even doet verbleken. Maar zou ik met die broeders moeten samenwonen, dan weet ik niet of dat verblekingsproces het zo lang volhoudt, of dat de verschillende kleuren na (heel) korte tijd toch weer zo overheersend aanwezig blijken te zijn dat we, elkaar vriendelijk groetend, toch maar ieder een eigen kerkgemeenschap vormen? Ik vermoed helaas van wel! Mbuma Maar al zijn deze verschillen niet zodanig fundamenteel dat we er steun en gemeenschap op laten breken, toch betekent het niet dat we ze in het kerkelijke samenleven kunnen of mogen verwaarlozen. Wel gebiedt de eerlijkheid te bekennen: als de door ons gesteunde christenen uit de Balkan, uit Rusland of Zimbabwe in Nederland zouden komen wonen en in onze gemeente een plaats zouden moeten vinden, dan zouden we misschien toch in hen enigszins of zwaar teleurgesteld zijn (en zij in ons)! Het heeft God goedgedacht om bij de wedergeboorte Zijn kinderen niet van allerlei kortzichtigheid en dwaling te verlossen. Dit betekent dat we met wedergeboren christenen heel fundamenteel van mening kunnen verschillen hun staat daarmee niet in twijfel trekkend, graag de gemeenschap der heiligen tot het verste willen oprekken. Maar op een zeker moment toch ondanks de meest ruime bijbelse verdraagzaamheid en het meest christelijke wederzijdse respect moeten zeggen: Ik kan niet met u mee. Hier scheiden op aarde onze wegen; en we zien uit naar de dag dat we elkaar zonder verschillen zullen mogen ontmoeten voor de troon van het Lam! Augsburg Iemand als Spurgeon gaat zover dat hij arminianen of remonstranten als zijn broeders erkent niet automatisch, maar zo van: er zullen eronder zijn..., maar hij aanvaardt ze niet als leden van zijn kerk! Hij weet: dat hoort bij de gebrokenheid van het christenleven: ruim van hart en dus ruim in de liefde en in de hulpverlening, maar toch niet bij machte dit om te zetten in een vreedzame coëxistentie of samenleving in één gemeente of één kerkverband. Mijns inziens moeten we deze onvolkomenheid feitelijk aanvaarden en toch waar mogelijk ongedaan maken. Daarmee bedoel ik dit: indien we er geen andere, grote scheur en verdeeldheid door krijgen in onze kleinschalige situatie van Nederlandse kerk of plaatselijke gemeente, moeten we met woord en daad doen wat we kunnen om mensen te onderwijzen dat niet alle kinderen van God dezelfde inzichten hebben op alle terreinen. En dat we dus, indien enigszins mogelijk, elkaar moeten verdragen en onderwijzen, en bidden om verdragen te worden en om ons gewillig te laten onderwijzen. Omgekeerd Het schijnt dus een algemeen gegeven te zijn. Het is waarschijnlijk (bijna) onlosmakelijk verbonden met onze beperkte menselijkheid, waarbij dan een eventuele inconsequentie (namelijk met betrekking tot hen buiten de grenzen van ons vaderland) wel een gelúkkige inconsequentie mag heten. Of mogen we zelfs zo ver gaan om te zeggen: deze gelukkige inconsequentie is een hoopvol teken van de werking van de Heilige Geest, Die toch grenzen weet te doorbreken, al zijn ze er soms benauwend veel en sterk. En Die zo toch een voorsmaak geeft van díé toekomst, dat er geen verschil van inzicht meer zal zijn; wanneer alle ware broeders en zusters in Christus geen moeite meer zullen hebben om elkaar te herkennen! Ten slotte: we zien ongeveer dezelfde 'inconsequentie' ten aanzien van vroeger en nu. Dominees die gestorven zijn, zijn voor meer mensen aanvaardbaar dan dominees die nog leven. De prekenboeken van oudvaders die elkaar nu niet bepaald konden overnemen, staan nu broederlijk naast elkaar in onze kast. Een dominee van kerk A schrijft een voorwoord in een prekenbundel van een oude schrijver, die hartelijk wordt aanbevolen door een dominee van kerk B, terwijl de beide predikanten en kerkverbanden elkaar amper zien staan, laat staan kunnen overnemen en met elkaar kunnen samenwerken. Is dit hypocriet? Ik denk het niet. Het is zo: wie verder van ons af staan, in ruimte of tijd, lijken dichter bij ons te zijn in hart en ziel. Laat ons de Heere smeken om een ruim hart en een nauw geweten. Dat is: om veel liefdevolle ruimhartigheid jegens anderen en veelvuldig nauwgezet zelfonderzoek of we waarlijk door de geest van Psalm 133 worden gedreven: Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook samenwonen! ... Want de HEERE gebiedt daar de zegen en het leven tot in eeuwigheid. De auteur is predikant van de Reformed Church of America (de Hervormde Kerk van Amerika) in het Canadese Springford. |