Forum9 juni 2001

Second opinion

J. C. Karels
Steeds meer patiënten vragen bij een andere arts een zogeheten second opinion, blijkt uit onderzoek van drs. I. van Dalen, waarop ze volgende week promoveert. De druk op de wachtlijsten in de gezondheidszorg neemt daardoor toe. Als er meer informatie en tijd aan patiënten wordt besteed, kan deze ontwikkeling ingedamd worden en zal het aantal mensen dat om een second opinion vraagt afnemen.

Dirk Verstegen, programmacoördinator toegang van de Nederlandse PatiëntenConsumenten Federatie (NPCF): „Het vragen van een second opinion moet in de praktijk een geaccepteerd recht worden, en niet per se beschouwd worden als een inbreuk op de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënten. Uiteraard is het belangrijk dat een arts voldoende tijd uittrekt voor een patiënt en adequate informatie verstrekt. De relatie arts-patiënt is helaas in veel gevallen nog voor verbetering vatbaar.”

K. F. Gunning, rustend arts in Rotterdam: „Ik denk dat het heel belangrijk is dat een patiënt weet waar hij aan toe is, zodat hij vertrouwen krijgt in zijn arts. Hij moet weten wat voor diagnose er is gesteld, wat dat inhoudt en wat je dan kunt doen. Hij moet het gevoel hebben dat hem alles is verteld. Als dat het geval is, zullen er minder second opinions gevraagd worden, denk ik. Zelf heb ik nooit gemerkt dat patiënten bij mij een second opinion vroegen. Wel geloof ik dat de mogelijkheid van second opinion altijd moet openstaan. De huisarts moet dit volkomen normaal vinden. Veel mensen huiveren een second opinion te vragen, omdat ze bang zijn de eigen huisarts voor het hoofd te stoten. Het is daarom belangrijk dat de eigen arts er volkomen open voor staat. Maar hoe minder second opinion nodig is, des te korter zullen de wachtlijsten in de gezondheidszorg worden.”

H. van de Herik, oud-directeur van het streekziekenhuis Prinses Beatrix in Gorinchem: „Als mensen een second opinion vragen, verloopt de communicatie met de eerste arts niet helemaal soepel. Vaak heeft de huisarts dan enige haast, en wil hij niet meer dan een x-aantal minuten aan een patiënt besteden. Anders loopt zijn wachtkamer over – het secretariaat plant dat allemaal. De patiënt blijft ontevreden, gaat hogerop en vraagt een second opinion aan.

Ik zou eraan toe willen voegen dat het aanvragen van een second opinion symptomatisch is voor het feit dat het vertrouwen in de gezondheidszorg sterk aan het dalen is. Dat vertrouwen moet hersteld worden. Zodra het hersteld is, heb je geen behoefte om een andere arts te raadplegen – althans, over het algemeen niet. Wel is het zo dat zo'n second opinion nogal eens wat blijkt op te leveren. Dat wijst erop dat het onderzoek niet altijd even consequent gebeurt. Maar een groot deel van de patiënten krijgt hetzelfde verhaal te horen. En dat wijst op het feit dat het vertrouwen in de gezondheidszorg over het algemeen afneemt.”

P. Kleingeld, medewerker van Patiëntenpraktijk, een organisatie die onderzoek uitvoert ten dienste van de Nederlandse patiëntenorganisaties: „Globaal gezien kun je zeggen dat mensen zich vroeger moesten voegen naar de logica van de dokter, men moest therapiegetrouw zijn. Toen bleek uit de praktijk dat, als mensen slecht geïnformeerd zijn, er van alles mis kan gaan. De second opinion is daarvoor een uitweg. Het lijkt me een volstrekt normale en fatsoenlijke voorziening, die past in de ontwikkelingen van de mensenrechten en de zorgsector. Of de second opinion een druk op de wachtlijsten in de zorg legt, weet ik niet. Zo zou je ook kunnen zeggen dat het morgen misgaat met de Nederlandse Spoorwegen omdat het vandaag regent. Maar het vragen van een second opinion is niet sowieso een motie van wantrouwen tegen de arts, alsof patiënten niet zelfstandig zouden zijn en niets in hebben te brengen. In een normale relatie zijn er twee mensen aan het woord.”

Drs. J. Feenstra, apotheker in Eibergen: „In mijn werk krijg ik met het fenomeen second opinion heel vaak te maken. Mensen doen vaak navraag, ze willen precies weten wat er met hen gebeurt. En dan hoor je nogal eens: De dokter had geen tijd. Als ik het dan uitleg, krijgt men meer begrip voor de situatie, en ook meer acceptatie. Mensen snappen vaak niet goed wat er eigenlijk aan de hand is. Ik krijg diverse keren per dag verhelderingsvragen, hoeveel weet ik niet precies. Ik durf niet te zeggen dat de communicatie tussen arts en patiënt te wensen overlaat. In elk geval is het de patiënten niet altijd duidelijk. Dat is dan de belangrijkste oorzaak voor een second opinion. Wat ik wel heel vaak hoor is dat artsen tijdgebrek hebben, zo van: De dokter heeft er geen tijd voor, fijn dat je even tien minuten voor me uittrekt, zodat ik even begrijp wat er gebeurt. Over de invloed van second opinion op de wachtlijsten in de zorg kan ik niets zinnigs zeggen. Dat is een problematiek die buiten mijn vak omgaat.”