Rapport-Donner kan uitlopen op volgende ronde plakwerk
Maak nieuwe doorstart met WAOAlgemeen secretaris Jan Westert van het GMV vindt dat de politiek toe is aan een fundamenteel debat over de toekomst van de WAO. Het denken in christelijke kring over de sociale zekerheid is de laatste jaren weinig diepgaand, vindt hij. Het rapport-Donner zal wel een beleidsaanpassing voor de WAO betekenen. Maar dat is geen fundamenteel debat over de toekomst van de WAO, over verantwoordelijkheden, oorzaken en reïntegratie, aldus Westert. In Nederland staan we dit jaar stil bij honderd jaar sociale zekerheid. De arbeidsongeschiktheidswetgeving vormt een van de lastigste trajecten binnen de sociale zekerheid. Met bijna een miljoen mensen in de WAO is ze een sociaal vraagstuk van ongekende omvang. Het rapport-Donner komt met stevige aanpassingsvoorstellen, maar we zouden een spa dieper moet steken. Zeker in de christelijk-sociale traditie is er reden voor om deze koe opnieuw bij de horens te vatten door de aloude uitgangspunten grondig op te schudden. Knip- en plakwerk Ook in het christelijk-sociaal denken zijn schuivende panelen tussen collectieve en persoonlijke verantwoordelijkheid, tussen wat tot het publieke domein, de overheid behoort en dat wat bij werkgever en werknemer hoort. Als we het niet echt over die verantwoordelijkheden hebben, zal de discussie over het rapport-Donner te veel het gehalte krijgen van knip-, plak- en reparatiewerk. Er wordt wat gedaan met een aantal niet al te pijnlijke voorstellen. Ik vind dat onvoldoende. De huidige WAO-wetgeving is al een lappendeken. Door alle aanpassingen, overgangswetgeving en daaropvolgende jurisprudentie is zij voor een niet-deskundige niet meer te volgen. Zelfs juristen van uitkeringsinstanties hebben daar handenvol werk aan. Een nieuwe slag met aanpassingen zoals 'Donner' voorstelt, versterkt dat alleen maar. Bovendien zal onder druk van de vakbonden, werkgeversorganisaties en de komende verkiezingen Donner toch zo aantrekkelijk mogelijk aan de man gebracht moeten worden. Ik vrees dat op deze wijze de WAO-problematiek niet echt opgelost wordt, en dat de wetgeving nog ingewikkelder en onduidelijker zal worden. Dat is geen echte bijdrage aan het sociale vraagstuk van de WAO. Een spa dieper Daarom is het beter om een spa dieper te steken. Het GMV stelt zich dat als volgt voor. Voor de werkende generatie van nu blijft de bestaande WAO in beginsel in stand. Maar de generatie die vanaf 2003 18 jaar wordt, komt in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering uit het basisstelsel sociale zekerheid. Deze benadering van het basisstelsel is nu al terug te vinden in de Wajong, de arbeidsongeschiktheidswet voor vroeggehandicapten, en in de WAZ, de Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen. Ik zou dat regime willen uitbreiden tot alle werkenden. Een basisstelsel sociale zekerheid heeft het karakter van een volksverzekering. Dat is de publieke verantwoordelijkheid van de overheid. Daarbovenop kunnen nieuwkomers op de arbeidsmarkt zich particulier bijverzekeren voor arbeidsongeschiktheidsrisico's. Via CAO's kunnen werkgevers en werknemers afspraken maken over de wijze waarop dat gebeurt en de hoogte van de bij te verzekeren risico's. Het past in een cafetaria-CAO dat de individuele werknemer al naar gelang zijn levensfase en het aantal inkomens in zijn gezin ook kan kiezen voor meer of minder uitgebreide verzekeringsarrangementen. Verouderd Bovendien is het nuttig te bedenken dat de WAO nu vooral een wet is voor de middeninkomens. Bij lagere inkomens heeft de WAO al snel tot gevolg dat de uitkering ook op minimumniveau wordt vastgesteld. Bij inkomens boven de dagloongrens van de WAO en dat zijn er steeds meer wordt de WAO ook nu al extra bijverzekerd, terwijl er inmiddels ook nog een heel scala aan WAO-hiaatverzekeringen in het leven zijn geroepen om de risico's van vorige ingrepen in de WAO af te dichten. Dat alles onderstreept de noodzaak om grondig over de WAO en over de onderscheiden verantwoordelijkheden na te denken. We nemen op termijn afscheid van een stelsel dat door alle ingrepen, aanpassingen en verschuivingen in de verantwoordelijkheden en jurisprudentie tot een oerwoud van ondoorzichtige en ingewikkelde regelgeving is verworden. De nieuwe benadering van een basisstelsel waar de overheid verantwoordelijkheid voor draagt, past in een tijd waarin individuen meer invloed op de samenstelling van hun eigen pakket willen hebben. Via wetgeving kan er daarnaast voor een acceptatieplicht voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt worden gezorgd. Op die manier wordt er naast meer persoonlijke verantwoordelijkheid ook gezorgd voor voldoende collectiviteit in het draagvlak. In beginsel geldt het nieuwe basisstelsel voor een nieuwe generatie toetreders op de arbeidsmarkt. Maar het is denkbaar dat collectieve groepen (bedrijven) via een zogeheten opting out collectief uit het oude stelsel stappen en toetreden tot het nieuwe stelsel. Debat nodig Het basisstelsel zoals hierboven bepleit, lijkt qua benadering op de AOW en het aanvullende pensioen. Ook in dat stelsel beperkt de overheidsverantwoordelijkheid zich tot een basisoudedagsvoorziening, terwijl werkenden individueel of collectief via pensioen dat inkomen aanvullen. Ik denk dat er een dergelijk fundamenteel debat over de WAO nodig is willen we in 2010 niet nog steeds zitten met kneuterige politieke discussies over de aanpak van een vraagstuk waar politici zich liever niet aan branden. En waarbij burgers voortdurend het gevoel hebben dat weer een stukje van hun rechten wordt afgeknabbeld. Een heldere afbakening van de publieke verantwoordelijkheid van de overheid en persoonlijke verantwoordelijkheid maakt het stelsel veel vitaler. Een nieuwe generatie is ook toe aan die helderheid. Die generatie moet toch al niet zoveel hebben van dat politieke geschipper op de vierkante millimeter rond de WAO. Terug naar Donner. Donner wil de WAO bestrijden door de toegangskaartjes selectiever uit te delen. Wie gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, komt er niet meer in. Voor deze groep geldt een ander regime met minder inkomenszekerheid. Alleen de echte, tot niets meer in staat zijnde arbeidsongeschikte mag erin. Daar hebben we weer een nieuw breukvlak met de huidige wetgeving. Dat vergt opnieuw veel overgangsrecht. Overgangsrecht dat over de vorige rechten heen buitelt. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte zal er niet blij van worden. Uit oogpunt van inkomenszekerheid is het toch plezierig om wel een toegangskaartje te krijgen. Dat nodigt uit tot zieker gedrag dan nodig is. Dus zal het onderscheid in de praktijk straks weer aanleiding geven tot veel arbitraire discussies. Bovendien vind ik het niet sociaal om van de wet met volledige afgekeurden een soort archief te maken waar iemand niet weer uit komt, hoe moeilijk dat feitelijk ook te veranderen zal zijn. Uit oogpunt van een christelijk-sociale mensvisie is het niet goed WAO'ers verder te stigmatiseren. Stigmatisering Het heeft er veel van weg dat Donner met het uit elkaar trekken van het wettelijk regime voor volledig en gedeeltelijk arbeidsongeschikten vooral probeert de laatsten te behoeden voor een WAO-stigma. Dat is te prijzen. Maar het blijft een halve oplossing. We moeten in dit land anders leren te denken over werken met een vlekje. Werken ná en mét een vlekje moet weer normaal worden. Dat kan door bedrijven die WAO'ers in dienst nemen, te ontzien en te belonen. Dat kan door de arbeidsongeschikte persoon veel meer invloed te geven op zijn reïntegratietraject. Een persoonsvolgend budget, dat de WAO'er zelf kan inzetten, zodat hij veel minder is overgeleverd aan mensen die voor hem zeggen te werken maar onvoldoende bereiken, kan ermee worden doorbroken. En, last but not least, de samenleving zou trots moeten zijn op mensen die op hun CV durven te zetten dat zij een tijdlang arbeidsongeschikt zijn geweest. Streven naar zo'n mentaliteitsverandering past in een christelijk-sociale lijn waarin arbeid is gekoppeld aan zelfstandig levensonderhoud. Als mensen dat weer kunnen, zou de samenleving dat juist moeten waarderen. Geloven in reïntegratie is een van de belangrijkste uitdagingen. Veel meer inzetten op reïntegratiedoelstellingen, snel en vroegtijdig met mensen aan de slag gaan levert succes op, mits voldoende bevoegdheden en instrumenten worden meegegeven. Zolang de overheid zelf niet gelooft in het reïntegratiebeleid dat zij voorstaat, zijn er binnen het huidige stelsel veel betere dingen te doen dan het selectiever uitdelen van toegangskaartjes voor de WAO. Laten wij ervoor waken dat uiteindelijk van het rapport-Donner niet meer overblijft dan een volgende ronde politiek plak- en knipwerk. Dat zou jammer zijn. Het is beter Donner te gebruiken als opmaat voor een echte fundamentele discussie over de toekomst voor de WAO. Het lijkt mij een goed idee als een van Nederlands jongste partijen met een lange staat van christelijk-sociale traditie, de ChristenUnie, daarvoor de nek uitsteekt. Geef de WAO een nieuwe doorstart. Jan Westert is algemeen secretaris van het christelijk vakverbond GMV. |