Forum | 31 mei 2001 |
Mensenrechten
Astrid Kaag, beleidsmedewerker FNV Mondiaal Mee eens. Geen zinnig mens durft twijfels te uiten over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ook bedrijven spreken zich meer en meer uit over mensenrechten. Waar de verantwoordelijkheid voor de naleving van die mensenrechten pakweg tien jaar geleden nog helemaal bij overheden werd neergelegd, zijn er nu al tientallen bedrijven die zich in gedragscodes uitspreken over hun eigen verantwoordelijkheid. En dat is een goede zaak. Maar de praktijk is nog erg weerbarstig. Zo heeft IHC Caland enige tijd geleden onder publieke druk een gedragscode opgesteld. De aanleiding waren investeringen in Birma. Een land waar een ondernemer er niet aan ontkomt om samen te werken met een militair regime dat op grote schaal gebruikmaakt van dwangarbeid. Maar ondanks de opgestelde code heeft het bedrijf zich niet uit Birma teruggetrokken. Om échte naleving van mensenrechten door bedrijven af te dwingen zijn op dit moment gedragscodes niet genoeg. Druk van buitenaf, zoals van consumenten of van bijvoorbeeld de vakbeweging, is nodig. Maar ook de overheid kan veel doen. Weliswaar hebben we geen wereldregering die internationale universele normen dwingend kan opleggen, maar de Nederlandse regering kan wel degelijk bedrijven op hun gedrag aanspreken. Begin mei is, mede dankzij druk van de FNV en andere organisaties, door het kabinet besloten dat bedrijven die export- of investeringssubsidies willen ontvangen zich aan bepaalde normen moeten houden. Dat is een goede zaak. Maar dat betekent wel dat er een praktijk ontwikkeld moet worden waarbij de naleving van de normen door bedrijven wordt getoetst. Daar zijn verschillende vormen voor denkbaar, maar een onafhankelijk orgaan kan daarvoor een middel zijn.
André Driessen, secretaris internationale economische zaken VNO-NCW Het is jammer dat er zo weinig vertrouwen bestaat in al deze groepen belanghebbende watchdogs. Er zijn meer dan voldoende voorbeelden die aangeven dat ondernemingsbeleid werd aangepast nadat het bedrijf met advies of kritiek werd geconfronteerd. Deze leerervaringen leiden ertoe dat bedrijven in toenemende mate anticiperen op reacties uit de maatschappij. Internationaal opererende ondernemingen hebben er belang bij zich te verdiepen in de mensenrechtensituatie in de landen waar zij opereren, maar het aan de kaak stellen van schendingen van de politieke mensenrechten in een land is niet hun taak. Het begrip mensenrechten omvat echter veel méér dan de mensenrechten die dagelijks in het nieuws zijn. Bedrijven hebben ook binnen de poorten van de onderneming te maken met aspecten van mensenrechten, zoals sociale normen. Er is alle reden voor ondernemingen om daar serieus werk van te maken. En dat doen ze ook. Internationaal staat de ontwikkeling van toepasbare en meetbare criteria voor maatschappelijk of ethisch gedrag nog in de kinderschoenen. Natuurlijk zijn er algemene beginselen, maar die lenen zich er niet voor om als controlemiddel te worden gebruikt. Er zijn geen standaardrecepten. Het mensenrechtenbeleid van ondernemingen is maatwerk. Het moet in het handelen van een onderneming worden geïntegreerd. Een vinkje halen bij de toezichthouder leidt niet tot goede resultaten. Amnesty International zou beter moeten weten. |