Forum 31 mei 2001

Een beschamend voorbeeld

Door R. R. Zeeman
Iedereen wist al wat het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk in Polen, kardinaal Józef Glemp, afgelopen zondag zou zeggen. Maar toen het gebeurde, kwam het toch hard aan. Glemp zou in een speciale dienst zijn spijt betuigen over het bloedbad dat rooms-katholieke Polen in de zomer van 1941 aanrichtten onder Joodse burgers in het stadje Jedwabne. Niet minder dan 1600 Joden lieten bij de massamoord het leven.

De kerkelijke leider verontschuldigde zich –heel correct– tegenover de Almachtige. „Hij heeft door de moordpartij per slot van rekening het meest geleden”, zei Glemp letterlijk. Maar verder kwam de rooms-katholieke voorman niet. Van een spijtbetuiging tegenover de Joden wilde hij –helaas– niet weten. Dat komt voor de kardinaal op de tweede plaats. De Rooms-Katholieke Kerk heeft zich in 1990 al verontschuldigd voor het antisemitisme van „sommige rooms-katholieke Polen.” Waarom dan nog een keer? zo luidt de gedachtegang van de Poolse kardinaal.

Bovendien, zo voegde Glemp er onlangs in een preek aan toe, moet er anderzijds een gebaar van de Joden komen. „Ook de Polen hebben geleden”, zei de kerkelijke leider. „Zij werden door de nazi's voor het redden van Joden vermoord. En toen in Polen de communisten aan de macht kwamen, leden de Polen door het kwaad dat de Joden hen aandeden.”

Volgens Glemp moeten de door de rooms-katholieken aangerichte pogroms in hun „historische context” worden gezien. „De rooms-katholieke Polen mochten hun Joodse buren niet, omdat die sluwer waren en hen uitbuitten. Weinig geliefd waren de Joden ook wegens hun communistische sympathieën.”

Glemp gaf een enigszins vertekend beeld van het verleden, en dat is dan zacht uitgedrukt. Glemp 'vergat' de ongeveer 150 pogroms die tussen 1935 en 1937 plaatshadden, dus lange tijd voor de bezetting door nazi-Duitsland. Ook herinnerde Glemp zich niets van de economische boycot ”Koop niet bij Joden”, die door zijn kerk werd gesteund. Met geen woord repte hij ook over de pamfletten van de rooms-katholieke priester Maximilian Kolbes waarin Joden als kankergezwellen in het Poolse lichaam werden aangeduid. Ook de bijna 160 pogroms die na de inval van nazi-Duitsland plaatshadden noemde hij niet. Verschillende moordpartijen hadden plaats zonder dat de Duitsers daartoe het initiatief namen. Vanzelfsprekend maakte de kardinaal ook geen melding van de pogroms die na de Tweede Wereldoorlog plaatshadden en die ertoe leidden dat de 200.000 overlevenden van de holocaust bijna stuk voor stuk Polen verlieten.

Het valt voor de Polen nog altijd niet mee het oorlogsverleden onder ogen te zien. Begin maart verscheen het boek ”Buren” van professor Gross, een Jood die in 1968 Polen verruilde voor de Verenigde Staten. In het boek beschrijft hij dat de pogrom in Jedwabne is uitgevoerd door de Polen. Gross schrijft dat de nazi's nadat ze het in het oosten van Polen gelegen dorp waren binnengetrokken, al snel een akkoord bereikten met de plaatselijke autoriteiten over wat er met de Joden moest gebeuren. De Joodse inwoners werden bijeengedreven op het dorpsplein. Na te zijn mishandeld met stokken werden ze opgesloten in een boerenschuur, die in brand werd gestoken.

„Als Jedwabne niet door de Duitsers was bezet, dan zouden de Joden uit Jedwabne niet door hun buren zijn vermoord”, schrijft Gross. „Maar de directe betrokkenheid van de Duitsers bleef voornamelijk beperkt tot het nemen van foto's.

Het boek van Gross sloeg in als een bom. Hij trok een dikke streep door de eeuwenlang gekoesterde mythe van de Polen een volk van „edele vrijheidsstrijders en onschuldige slachtoffers van de geschiedenis” te zijn. Internationale Joodse organisaties hadden al eerder het rooms-katholieke land scherp veroordeeld, omdat het weigerde zijn betrokkenheid bij wreedheden toe te geven, maar dat haalde niets uit.

In Polen brandde na Gross' boek de discussie over het verleden los. Maar het bracht de Rooms-Katholieke Kerk er niet toe onvoorwaardelijk spijt te betuigen over in het verleden begane misdrijven.

Het is beschamend dat uitgerekend de oud-communist Aleksander Kwasniewski de bisschoppen laat zien hoe je werkelijk berouw toont. Op 10 juli, precies zestig jaar na de moordpartij in Jedwabne, zal de Poolse president „de Joden in naam van alle Polen om vergeving vragen voor de hen aangedane misdaden.” Voor de eerste keer in de geschiedenis zullen Polen dan Joden om vergeving vragen. En dan niet in de zin van „We zijn allemaal zondaars”, zoals kardinaal Glemp dat heeft gedaan. Want daarmee verklein je je eigen schuldaandeel.

Het is de vraag of de Poolse bisschoppen hiervan zullen leren. Nu al roept Glemp dat de president het recht niet heeft in naam van de staat om vergeving te vragen. Zou het niet veel mooier zijn als de kerkelijke leider naast de president gaat staan en zich bij de woorden van deze oud-communist aansluit. Dat zou werkelijk een betekenisvol gebaar zijn.

Het is overigens te hopen dat de spijtbetuiging van de president door het volk wordt gedragen. Het antisemitisme is in Polen nog bijna tastbaar aanwezig. Buitenlandse bezoekers worden pijnlijk getroffen door de menigte extreem rechtse tijdschriften die in zowat iedere kiosk te koop liggen. Om nog maar te zwijgen over de talloze hakenkruisen op muren van huizen. Als Polen werkelijk spijt krijgt van het leed dat het de Joden heeft aangedaan, dan zal het straatbeeld drastisch wijzigen.

De halfslachtige spijtbetuiging van de kerk moet ook gezien worden tegen deze achtergrond. Als de kerk de misdaden van het verleden veroordeelt strijkt ze het volk tegen de haren in. Dat durft ze niet. En toch zou een christelijke kerk dat moeten doen.