26 mei 2001

Duits verleden
blijft meespreken

Het is verleidelijk te denken of zelfs uit te spreken dat het hoofdstuk over de verwerking van het Duitse nationaal-socialistische verleden is afgesloten, schrijft Torsten Krauel. Na honderden processen en het uitkeren van miljarden guldens aan schadeloosstelling lijkt die gedachte voor de hand te liggen. Maar ze is een vergissing, denkt Krauel.

De komende week zal de Duitse Bondsdag de rechtspositie van Duitse ondernemingen met betrekking tot aanklachten uit de periode van het nationaal-socialisme vaststellen. De toenmalige maatstaven zullen gehanteerd worden. Daarmee is de weg vrij om dwangarbeiders financieel schadeloos te stellen. In dezelfde week zal het oordeel tegen concentratiekampbewaker Malloth worden geveld. Als de onderzoeken naar andere verdachten niet meer leiden tot nieuwe processen –en dat is bij de huidige stand van zaken waarschijnlijker dan het tegendeel– zal dit oordeel de afsluiting vormen in een reeks van Duitse processen die zijn gevoerd tegen voormalige nationaal-socialisten wegens oorlogsmisdaden. Eveneens in de komende week wordt een uitspraak verwacht in het proces van SS-officier Priebke tegen filmproducent Artur Brauner. Het is de eerste keer dat een wegens oorlogsmisdaden veroordeelde SS'er een aanklacht indient wegens smaad.

Volgende week is er dus enige aanleiding om na te denken over een hoofdstuk in de geschiedenis dat heel misleidend ”Vergangenheitsbewältigung” –verwerking van het verleden– is gaan heten. Kan nu worden gezegd: Dit hoofdstuk is afgesloten? Dat was het?

Griekse aanklacht
De verleiding te denken, of zelfs uit te spreken, dat het hoofdstuk over de verwerking van het verleden is afgesloten, is groot. Na honderden processen, na het uitkeren van miljarden guldens aan schadeloosstelling en na een financieel gebaar naar de laatste groep slachtoffers is de cirkel rond met een laatste uitspraak tegen een verdachte. Het zou echter een vergissing zijn om te geloven dat daarmee het onderwerp voor Duitsland is afgesloten. Deze waarschuwing heeft met zelfhaat niets van doen. In de eerste plaats heeft ze, heel praktisch, te maken met de omstandigheid dat aan een oordeel van het hoogste Griekse gerechtshof over Duitse herstelbetalingen aan een Grieks dorp nog geen gevolg is gegeven. Het dorp werd in de oorlog als vergeldingsmaatregel met de grond gelijkgemaakt. De mannelijke bevolking werd om het leven gebracht. De Duitse Bondsregering stemt niet in met deze eisen, maar het oordeel ligt er nog wel.

Een andere Griekse aanklacht is nog bij het hoogste Duitse gerechtshof aanhangig. Weliswaar maakt deze klacht weinig kans – alleen al omdat de gevolgen voor alle oorlogvoerende staten niet te overzien zouden zijn. Maar het zou voorbarig zijn, zich veilig te wanen.

Vóór de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten werd in bepaalde kringen onduidelijk gesproken over een terugbetalingskwestie die nog openstond. Ingegeven door binnenlandse politieke omstandigheden duidden deze kringen daarmee op het gegeven dat in 1953 de herstelbetalingen slechts waren uitgesteld, maar niet van de baan waren. Berlijn wil verdere eisen ten aanzien van schadeloosstelling weren. De geschiedenis gaat soms echter eigen wegen.

Geen einde
In de tweede plaats zou uit moreel oogpunt een definitieve streep onder het verleden niet op zijn plaats zijn. Daarbij hoeft men alleen maar voor ogen te houden wat de Bondsdag volgende week gaat doen. Het Duitse parlement zal niet plechtig vaststellen dat de slachtoffers van het nationaal-socialisme dan verlost zijn van de terugkerende herinnering aan verdrongen trauma's uit de concentratiekampen of aan omgekomen broers en zussen. Het parlement zal bepalen dat Duitse firma's geen verdere voorzieningen hoeven te treffen voor herstelbetalingen. Er is geen sterk ontwikkeld gevoel voor nodig om deze aanleiding juridisch als volkomen logisch, in moreel opzicht echter als dubieus, ja zelfs als bedenkelijk te bestempelen. Zo weinig als de Duitse aandeelhouders en werknemers tegenwoordig met de periode van het nationaal-socialisme te maken hebben, zo pikant schijnt het, exportkansen als belangrijkste aanleiding van een parlementsbesluit te maken, waarin het om de laatste grote, openlijke herstelbetaling gaat.

De Bondsdag kan niet anders te werk gaan dan dat ze zal doen. Ook na de komende week blijft het echter een feit dat diegenen die slechts uit puur geluk de concentratiekampen of, zoals Artur Brauner, de illegaliteit overleefden, nog lange tijd met ons en onder ons zullen zijn. Aan de financiële schadeloosstelling van de slachtoffers van het nationaal-socialisme is een einde gekomen en dit zou ook zo moeten blijven. Het antwoord op de vraag of de Bondsdag zou kunnen constateren dat aan een periode een einde is gekomen, is ondubbelzinnig nee: de periode van het nationaal-socialisme kent geen einde dat via een besluit van de Bondsdag vastgesteld zou kunnen worden.

De auteur is commentator van het Duitse dagblad ”Die Welt”.