Forum 17 mei 2001

Democratie en Reformatie

Door Dr. C. S. L. Janse
Na de val van de Berlijnse Muur, inmiddels meer dan tien jaar geleden, zijn de politieke structuren in Oost-Europa gedemocratiseerd. Althans in naam. In de praktijk valt het allemaal wat tegen. Het politieke bestel is niet zo democratisch als het lijkt en de resultaten van de democratisch gekozen regeringen stellen de burger vaak diep teleur.

Daarnaast is voor christenen in de voormalige communistische landen de vraag relevant hoe de democratie zich verhoudt tot de christelijke waarden en normen. Met het oog daarop belegde de SGP vorige week in het kader van haar Oost-Europese activiteiten een studiebijeenkomst over dit thema, waarbij ik een van de sprekers was. In het Roemeense Cluj waren een aantal geïnteresseerde studenten uit de Hongaarse protestantse minderheid bijeen.

Reformatie
Historisch bezien is er onmiskenbaar een bepaalde relatie tussen Reformatie en democratie. Vergeleken met de Rooms-Katholieke Kerk zijn de protestantse kerken (en dan vooral de kerken van gereformeerde signatuur) democratisch georganiseerd.

Geen wonder dan ook dat in de 18e en de 19e eeuw in protestantse landen het democratische bestel geleidelijk aan ingang gevonden heeft. Met name de ontwikkelingen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië waren hierbij van groot belang.

In de Amerikaanse traditie baseert men de democratie niet zonder meer (zoals de Franse Revolutie dat deed) op de humanistische gedachte van de goedheid van de mens. Veeleer ging men uit van de bijbelse notie van de slechtheid van de mens. Mensen zijn geneigd macht te misbruiken en anderen te onderdrukken.

De gedachte dat het staatsbestel zodanig moet worden opgezet dat machtsmisbruik wordt voorkomen, vinden we ook al bij de reformator Calvijn. Die schrijft in zijn Institutie dat de fout of het gebrek der mensen maakt dat het veiliger en beter is dat meer dan een het roer in handen heeft. Wanneer iemand zich meer verheft dan passend is, dan zijn er anderen die hem kunnen bestraffen en zijn willekeur kunnen bedwingen.

Daar ligt dan ook een belangrijk pre van democratische structuren. Dat geldt niet alleen op het niveau van de staat, maar ook binnen allerlei organisaties.

Mensen zijn geneigd macht naar zich toe te trekken. Wie lang aan de macht is meent op den duur dat hij zich niet meer aan de regels hoeft te houden. Dat is zeker het geval wanneer zijn doen en laten niet kritisch gevolgd wordt.

Goed, waar en recht
Daarmee is echter niet alles gezegd. Is het resultaat van democratische besluitvormingsprocessen voor ons per definitie aanvaardbaar? Voldoet dat altijd aan de fundamentele criteria van goed, waar en recht?

Helaas moet geconstateerd worden dat veel overheidsbesluiten het wezenlijke welzijn van het volk niet dienen. Zelfs al zouden die besluiten strikt volgens democratische procedures genomen zijn, dan is daarmee het laatste woord niet gezegd. Een besluitvorming overeenkomstig democratische regels betekent nog niet dat de genomen besluiten ook goed zijn in het licht van Gods geboden. En dat laatste is het belangrijkste.

Ook hier geldt het Bijbelwoord dat we de menigte in boze zaken niet moeten volgen (Exodus 23:2). De strijd om wat goed, waar en recht is wordt niet bij meerderheid van stemmen beslist. Democratie betekent voor ons ook geen seculier geloof in de menselijke waardigheid. Wij onderschrijven niet de gedachte van de soevereiniteit van de mens of van het volk.

Ieder mens dient zich te onderwerpen aan de geboden van zijn Schepper. Die geboden zijn heilzaam voor mens en wereld. Zij gelden voor gelovigen en ongelovigen. Alleen door het van harte gehoorzamen aan die geboden is Gods zegen te verwachten, zowel individueel als collectief.

Democratie is van alle bestaande regeringsvormen de minst slechte, zo moet de Britse politicus Winston Churchill eens gezegd hebben. En inderdaad als we op deze wereld rondkijken dan levert een democratisch staatsbestel verhoudingsgewijs meestal de beste resultaten op. Andere regeringsvormen, denk aan communistische ideologieën, fundamentalistische regimes en militaire dictaturen, brengen het er veel en veel beroerder af.

Daarom kunnen we dankbaar zijn als wij in een democratische staat leven. Maar ook daar moeten we kwaad durven noemen wat kwaad is en ons verzet daartegen niet opgeven. Dat geldt ook in de nieuwe democratieën in Oost-Europa.