Normen en regels vragen om handhaving door overheid
Ook aan burgers worden eisen gesteldGoede regelgeving alléén is onvoldoende om een leven zonder angst te garanderen. Het gaat ook om de naleving van de regels die bescherming moeten bieden. Daarbij is burgerzin onontbeerlijk, stelde mr. F. Korthals Altes afgelopen zaterdag in een 5-meilezing. Hieronder volgt een verkorte versie. De herinnering aan de bevrijdingsdag zelf, zaterdag 5 mei 1945, leeft alleen nog voort bij mijn generatie en bij hen die ouder zijn. Het is een dag om nooit te vergeten. De herwonnen vrijheid betekende voor hen die bevrijd werden het einde van veel angsten: weggevoerd en vermoord worden wegens ras of herkomst, weggevoerd worden om tewerkgesteld te worden, invallen in huizen op zoek naar onderduikers, razzia's op zoek naar hen die zich aan tewerkstelling hadden onttrokken. We waren bevrijd. Vrijheid betekende ook vrijheid van meningsuiting. Dat maakte op mij diepe indruk. In de oorlog waren de mensen goed of fout. Die tegenstelling was simpel: wit of zwart, daartussen veel grijs. Ineens, toen de ondergrondse kranten, zoals Het Parool, Vrij Nederland, Je Maintiendrai en Trouw, openlijk konden gaan verschijnen, bleek dat wit van samenstelling veelkleurig te zijn. Van gereformeerd tot communist, van confessioneel tot sociaal-democraat of liberaal. Ieder kwam weer voor zijn of haar specifieke mening uit. Angst Het is goed ten minste eenmaal per jaar rekenschap te geven van wat vrijheid voor ons betekent. En van wat vrijheid en leven zonder angst zouden kunnen betekenen voor de velen in de wereld van vandaag die nog wachten op hun bevrijding. Het is ook goed om ten minste eenmaal per jaar rekenschap af te leggen van wat wij met die herwonnen vrijheid hebben gedaan en doen. Vrijheid is niet vanzelfsprekend, vooral niet als we bedenken ten koste van welke offers die vrijheid werd herkregen. Juist de offers verplichten ons rekenschap te geven. Vrijheid moet onafscheidelijk verbonden zijn met verantwoordelijkheid. Hebben wij ons ingespannen om ervoor te zorgen dat vrijheid gepaard gaat met leven zonder angst? Ook voor anderen? Want evenmin als vrijheid vanzelfsprekend is, is leven zonder angst dat. Hoe belangrijk vrijheid en leven zonder angst zijn, kunnen wij dagelijks zien, soms angstig dichtbij, bijvoorbeeld in delen van voormalig Joegoslavië. Wij zien het ook in ons eigen land, waar velen uit verre landen in Azië en Afrika als vluchteling onderdak komen zoeken, op de vlucht voor onvrijheid en onderdrukking. De confrontatie met deze medemensen dwingt ons tot de vraag of vrijheid en leven zonder angst wel identiek zijn. Vrijheid van meningsuiting en van geloofs- en levensovertuiging impliceert nog niet de vrijheid van angst en van gebrek. In ons eigen land zijn vrijheid van meningsuiting en van geloofs- en levensovertuiging onomstreden. Op alle niveaus kennen wij democratische en vrije verkiezingen. Aan de eisen voor geestelijke vrijheid is voldaan. Bestaat echter overal in ons land vrijheid van angst? Of zijn er toch velen die beducht zijn voor criminaliteit, voor vervuiling van hun leefomgeving, voor rampen door gebeurtenissen die wij tot voor kort voor onmogelijk hielden, althans in ons eigen goedgeordende land? Naleving van regels Goede ordening en goede regels alléén zijn niet voldoende om een leven zonder angst te garanderen. Het gaat ook om de naleving van de regels die bescherming moeten bieden. Naleving van de op democratische wijze totstandgekomen regels is in de allereerste plaats een verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven zelf. De ervaring leert echter dat zeker bij een vrijgevochten volk als het onze, dat, gelukkig, onderworpenheid aan autoriteiten niet kent die bereidheid tot naleving een steuntje in de rug nodig heeft. Een steuntje in de rug door toezicht op de naleving, en handhaving met toepassing van overheidsgezag als die naleving niet plaatsvindt. Aan die bereidheid tot naleving, maar ook aan de bereidheid van de overheid om gedegen en merkbaar toezicht uit te oefenen en daaraan consequenties te verbinden in de vorm van rechtshandhaving, heeft het de laatste 30 à 35 jaar te vaak geschort. Een hele generatie groeide intussen op voor wie de begrippen naleving, handhaving en gezag niet meer de betekenis hebben die de grote meerderheid vroeger als vanzelfsprekend beschouwde. Draagvlak Dat klinkt misschien somber, maar ik sta daarin niet alleen. De gewezen nationale ombudsman staatsraad Oosting maakte bij de presentatie van het rapport van de door hem voorgezeten commissie van onderzoek naar de vuurwerkramp in Enschede gewag van de wenselijkheid van een culturele revolutie. Een revolutie is een omwenteling die onder het volk op gang wordt gebracht. Er ontstaan door een omwenteling nieuwe, door het volk aanvaarde, vormen van gezag. De media meenden dat de omwenteling zich juist bij de overheid diende te voltrekken. Daar waren de fouten gemaakt, daar moesten koppen rollen. Het volk bleef buiten schot. Het beeld van de culturele omslag spreekt mij aan. In mijn beleving gaat het bij die omslag echter niet alleen en ook niet primair om de gekozen of benoemde gezagsdragers. Het gaat ook en vooral om een omslag in de gehele samenleving. Naleving van regels vereist in de allereerste plaats draagvlak bij de bevolking. Een norm of rechtsregel moet voor 80 à 90 procent vrijwillig worden aanvaard en nageleefd, wil het mogelijk zijn het ontbrekende gedeelte geloofwaardig en voor allen zichtbaar af te dwingen. Dat is geen fatalisme. Draagvlak en vrijwilligheid bij de naleving moeten hoofdregel zijn. Draagvlak en vrijwilligheid zijn de ruggengraat van de naleving. Gedegen toezicht is daarbij behulpzaam; rechtshandhaving kan alleen maar sluitstuk zijn. Burgerzin Een belangrijke drijfveer bij de vrijwillige naleving is burgerzin. Burgerzin is het besef, en het daaruit voortvloeiende gedrag, dat de individuele burgers deel uitmaken van een gemeenschap die is aangewezen op de positieve bijdragen van de burgers; een besef van wat de gemeenschap aan individuele bijdragen nodig heeft, wil vrijheid van die burgers leven zonder angst betekenen; een bereidheid in de eigen omgeving een bijdrage te leveren aan het goed functioneren van de gemeenschap waarvan men deel uitmaakt: de buurt, de school, de werkkring. De overheid, in een democratische samenleving gedragen door de burgers, vult aan, is complementair. Burgerzin wordt gevoed door verantwoordelijkheidsbesef. Zonder verantwoordelijkheidsbesef tegenover medeburgers en samenleving ontaardt vrijheid in ongebondenheid. Voor een toestand van ongebondenheid zijn de offers van de Tweede Wereldoorlog niet gebracht. In onze pluriform geworden samenleving met veel culturele en religieuze invloeden van buiten, is burgerzin niet meer een gemakkelijk over te brengen begrip. Velen zullen het misschien verouderd vinden. Daarom ook deze benadering: wij stellen aan de overheid niet meer de uitsluitende eis van autoriteit, maar verlangen dat zij zich gedraagt met inachtneming van toetsbare beginselen van behoorlijk bestuur. Als tegenover die overheid de burger staat als calculerende vrijbuiter, gaat het evenwicht in de samenleving verloren. Zoals van de overheid geëist wordt dat zij de beginselen van behoorlijk bestuur in acht neemt, mag en moet van de burger verlangd worden dat deze zich houdt aan beginselen van behoorlijk burgerschap, van verantwoordelijk burgerschap. Erkenning van deze notie zou misschien ook in de bestuursrechtspraak een evenwicht kunnen terugbrengen dat veel bestuurders en volksvertegenwoordigers thans missen. Tolerantie De culturele omwenteling zou betrekking moeten hebben op drie elementen: vrijwillige naleving van regels en normen, toezicht en handhaving. Daarbij zijn er taken voor iedereen: het volk, bestaande uit burgers en bedrijven, en verschillende takken van de overheid. Voor burgers en bedrijven zie ik als taak het ontwikkelen van beginselen van behoorlijk of verantwoord burgerschap of ondernemerschap, met respect voor rechtsregels en normen. Nodig zijn verder overheden die zichtbaar aanwezig zijn om, complementair aan behoorlijk burgerschap en verantwoord ondernemerschap, op de naleving van regels toe te zien en deze te handhaven. In zo'n samenleving is naast de rechtsregels ook een grote mate van tolerantie nodig. Het gaat echter verkeerd, en dat is in het recente verleden gebeurd, als de overheid tolerantie verwart met toegeeflijkheid. De toegeeflijkheid en de lijdzaamheid van de permissive society zijn iets anders dan de verdraagzaamheid en het wederzijdse respect van een tolerante samenleving. Tolerantie is een deugd. Toegeeflijkheid een zwakte. Voorwaarden Binnen onze Nederlandse samenleving zijn verantwoord burgerschap en vitale overheden belangrijke voorwaarden voor leven zonder angst. In de internationale samenleving zijn dat de internationale solidariteit het verantwoord wereldburgerschap en een krachtige handhaving van de internationale rechtsorde door de Verenigde Naties en hun organen, mede door hun mogelijkheden van peace keeping en peace enforcement. Het zijn deze internationale solidariteit en de door de geallieerden ontplooide macht waaraan wij 56 jaar geleden het herstel van onze vrijheid en de terugkeer van leven zonder angst hadden te danken. Vrijheid en leven zonder angst, die niet vanzelfsprekend zijn, maar waarvoor wij ons allen nationaal en internationaal mogen en moeten inzetten. De auteur is voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. |