Forum | 3 mei 2001 |
Duitsland voorop in EU-debatDoor drs. A. A. C. de Rooij Het weekblad Der Spiegel berichtte eind vorige week echter over zijn ideeën voor een ingrijpende reorganisatie, waarna een woordvoerder van de sociaal-democratische SPD de denkbeelden van de voorman van die partij bevestigde. Duitsland geeft blijk van een groeiende zelfverzekerdheid. Het beseft dat het, na de hereniging aan het begin van het vorige decennium, de lidstaat is met veruit de meeste burgers en met de grootste economie en het wil dat gewicht tot uitdrukking brengen in zijn invloed en macht. Het manifesteert zich steeds nadrukkelijker als de leidende natie. Zo vervullen onze oosterburen ook in de discussie over het finale stadium van de Unie een voortrekkersrol. De traditionele as tussen Parijs en Berlijn, die in het verleden als motor fungeerde van de Europese eenwording, draait stroef; stelt nauwelijks nog iets voor, mogen we misschien wel zeggen. Duitsland eist de koppositie op; Frankrijk heeft het nakijken en moet meer en meer genoegen nemen met een tweede plaats in de rangorde. Wat betreft de gedachtewisseling over waar het met de gemeenschap, straks in uitgebreide samenstelling, heengaat, verkeren we momenteel even in een windstilte. De top van Nice is achter de rug. De onderhandelingen van afgelopen december aan de Côte d'Azur leverden geen opzienbarende resultaten op. Tegelijk werd afgesproken om in 2004 een nieuwe poging te wagen om tot een radicale bestuurlijke hervorming te komen. In de tweede helft van dit jaar probeert de Belgische premier, Verhofstadt, die dan als voorzitter optreedt van 'de club van vijftien', de besprekingen te openen en op het niveau van de regeringsleiders overeenstemming te bereiken over de te volgen agenda en methode en wellicht over enkele inhoudelijke hoofdlijnen. Schröder bepleit een federale aanpak naar Duits voorbeeld. Een gezamenlijke grondwet moet helderheid verschaffen over een afbakening van taken en bevoegdheden tussen de EU en de individuele lidstaten. De bondskanselier wenst niet een totale overheveling van zeggenschap naar Brussel. Hij is enerzijds weliswaar voorstander van een verdieping van de integratie, maar hij wil anderzijds die ontwikkeling van toepassing doen zijn op een gelimiteerd aantal beleidsterreinen. Aan zijn thuisfront hebben de deelstaten veel te vertellen. Dat zal in zijn optiek na de gerealiseerde aanpassingen ook dienen te gelden voor de nationale overheden. Concreet oppert de bondskanselier de suggestie de Europese Commissie te promoveren tot een volwaardige Europese regering, rechtstreeks te kiezen door de bevolking of indirect door het Europees Parlement. Deze laatstgenoemde instelling valt in de plannen aan te merken als de Tweede Kamer of het Huis van Afgevaardigden. De Europese ministerraad wordt omgevormd tot Senaat of tot, zoals het in het Duitse staatkundig bestel heet, bondsraad. De ministerraad is de aanduiding voor de huidige bijeenkomsten van de vakministers. Elke bewindspersoon benadert in dat forum de te behandelen onderwerpen vanuit de invalshoek van zijn of haar eigen land. In de vanuit Berlijn aanbevolen opzet zullen de nationale belangen vooral doorklinken in de Senaat. Eenstemmigheid over het eindstation van de Unie is tot dusverre erg ver te zoeken. In Nice lukte het de regeringschefs niet in dit opzicht flinke voortgang te boeken. Of dat in 2004 wel het geval zal zijn, moeten we afwachten. De standpunten over de definitieve inrichting van de beoogde politieke eenheid lopen sterk uiteen. Duitsland spreekt zich uit voor een soort federatie. Steun daarvoor valt te verwachten van met name België en Italië. Frankrijk daarentegen geeft van oudsher de voorkeur aan intergouvernementele samenwerking tussen soevereine landen, aan een Europa van natiestaten, waarbij het zwaartepunt van de macht blijft berusten bij de nationale regeringen. Om nog maar te zwijgen van het Verenigd Koninkrijk. Daar heerst een uitgesproken eurosceptisch denken. De meeste Britten zijn wars van alles dat neigt naar een Europese superstaat, die centraal, vanuit Brussel, het beleid voorschrijft. De Scandinavische landen en Oostenrijk wijzen een EU-regering eveneens af. Nederland op zijn beurt neemt niet duidelijk stelling. Minister Van Aartsen vindt, zo verklaarde hij twee maanden geleden in een toespraak, dat de mensen niet moeten worden vermoeid met weidse vergezichten. Gesteggel over allerlei begrippen en modellen belemmert naar zijn mening een stapsgewijze vooruitgang. De burger vraagt oplossingen voor de alledaagse problemen die hij ervaart, zoals de bse en de criminaliteit, en zit niet te wachten op beschouwingen over politieke luchtkastelen. Naar de straat kijken en niet naar de wolken, luidt het devies van de bewindsman. Eurocommissaris Bolkestein is dezelfde overtuiging toegedaan. De een zal het een realistische benadering vinden, de ander zal betrokkenen een gebrek aan durf en visie verwijten. Dertien kandidaten zijn genomineerd om, nadat zij voldoen aan alle voorwaarden, toe te treden tot de Unie. Het totstandbrengen van een Europese federatie vormt wellicht het beste antwoord op de vraag hoe een fors vergrote Unie haar bestuurlijke slagvaardigheid kan behouden. Maar dat zegt niets over de politieke haalbaarheid van een proces in die richting. Succes voor Schröder is niet op voorhand verzekerd. |