Forum 1 mei 2001

In Krimpen

Hulde aan de SGP-jongeren! Zij staan niet met de rug naar Europa. Integendeel, zij leven, en wat meer is, zij denken mee op Europees niveau. Het laatste bewijs daarvan vormt hun infoschets 21: ”Europa blijft boeien”.

De presentatie van deze nieuwe infoschets had vorige week donderdagavond in Krimpen aan den IJssel plaats. Organisator was de plaatselijke SGP-studievereniging Kernpunt. Begrijpelijk, want zij leverde ook de beide schrijvers: voorzitter ir. H. J. A. Ruissen en secretaris drs. H. J. Hooglander.

Goede bekenden. Bert-Jan en Harold werkten tot vorig jaar voor de eurofractie ChristenUnie/SGP. Als europarlementariër voor de SGP mocht ik eerst reageren op hun publicatie en daarna discussiëren met een volle (!) zaal jongeren. In combinatie met een officiële videopresentatie van het Europees Parlement volgde een buitengewoon geslaagde avond. Een paar punten uit mijn speech.

”Europa blijft boeien”: stellig een moedige titel gezien de wijdverbreide desinteresse of, sterker nog, afkeer van Brussel respectievelijk Straatsburg. De auteurs verdienen echter veel meer waardering. Hun heldere, prikkelende kanttekeningen bij het proces van de Europese eenwording verleiden mij tot een variant op de gekozen titel: ”Europa kán boeien”. Als europarlementariër ga ik natuurlijk nog een stapje verder: ”Europa móét boeien!”

Van die betrokken instelling –een houding die van politieke verantwoordelijkheid getuigt– geven Bert-Jan en Harold blijk. Als oud-medewerkers van de eurofractie genieten zij daarbij het voordeel van de noodzakelijke distantie én de even onmisbare praktijkervaring met de Europese instellingen.

Kernpassages
Enkele kernpassages in de infoschets wil ik onderstrepen. Zij zijn mij uit het hart gegrepen. Ze raken immers de politieke rechtvaardiging van elke christelijke vertegenwoordiger in het Europees Parlement. Ik citeer: „Het is (…) goed om te beseffen dat er steeds meer beleidsterreinen onder de invloedsfeer van de Europese Unie terechtkomen. Ook ethische en levensbeschouwelijke onderwerpen worden in toenemende mate op de Europese agenda geplaatst. De noodzaak om in Brussel en Straatsburg een bijbels genormeerd geluid te laten horen neemt daardoor eerder toe dan af” én „De deelname van de SGP aan de Europese politiek is dan ook geen knieval voor de Europese integratie. Integendeel, het is het gebruikmaken van een mogelijkheid om de ontwikkelingen in gunstige zin bij te sturen. Vertegenwoordiging in het Europees Parlement biedt ook de mogelijkheid om een christelijk getuigenis te laten horen.”

Eén toevoeging mijnerzijds: Gods recht bestrijkt het hele leven. Bij álle beleidsterreinen van Europese snit (denk daarbij niet het minst aan de door Bert-Jan en Harold terecht als supranationaal geduide beleidsterreinen van de interne markt, de handelsbetrekkingen, de landbouw) dienen wij met andere woorden zorgvuldig en ononderbroken Gods Woord af te luisteren, te gehoorzamen…

Europese grondwet
Klagen over de macht van Europa helpt ons niet vooruit. Zo wél bezinning op wenselijke maatregelen voor de huidige situatie. Bert-Jan en Harold bepleiten derhalve, tegen de achtergrond van de komende uitbreiding van de Europese Unie, een renationalisatiestrategie. Zij achten een discussie over „nauwkeurige taakafbakening” tussen de Europese Unie en de lidstaten „dringend noodzakelijk.”

Is dat echter ook niet een stap op weg naar een Europese grondwet? Kenmerk van een constitutie is toch dat daarin de (machts)verhouding tussen het geheel en de delen wordt vastgelegd. Of, geformuleerd in de woorden van de Amsterdamse rechtsgeleerde prof. Eijsbouts: „De constitutie dient om de onvermijdelijke strijd tussen groeperingen in de samenleving binnen haar perken te brengen en te houden.” Tillen we deze typering naar Europees niveau, dan impliceert dit dat er aan het opstellen van een Europese grondwet ook goede kanten kunnen zitten!

Interessant is de suggestie van de schrijvers om voor ons land het Deense model over te nemen. De regering krijgt een onderhandelingsmandaat mee voor Brussel. Punt van kritiek is dat zo'n systeem onderhandelen nagenoeg ondoenlijk maakt. Een optie is wel onderscheid aan te brengen tussen een onderhandelbaar en een niet-onderhandelbaar mandaat.

Die oplossing komt, naar mijn idee, dicht in de buurt van de passage in de infoschets die voorstelt de nodige ruimte in het mandaat te bieden „om door onderhandeling tot een compromis te komen.”

Drs. B. Belder, lid van het Europees Parlement voor SGP en ChristenUnie