Forum 3 april 2001

Agrariër ervaart als eerste de spanning

Boeren konden
mkz-crisis niet voorkomen

De mkz-crisis woekert voort. Boeren krijgen het verwijt dat hun manier van werken ervoor gezorgd heeft dat de epidemie kon ontstaan en zich kan verspreiden. Hadden de boeren de ramp niet moeten en kunnen voorkomen? Is voor de boeren geld verdienen niet het belangrijkste geweest? Nee, zegt het landelijke Contact Christen Agrariërs (CCA).Prof. Bob GoudzwaardenJoh. van de Borvinden dat de boeren veertig jaar hebben moeten werken onder een steeds veranderd beleid en dat de héle Nederlandse economie veel te veel op produceren is gericht.

De boeren en hun dieren zitten in de hoek waar de slagen vallen, en die slagen komen genadeloos hard aan.

Boerengezinnen lijden intens onder het ruimen van hun vaak voluit gezonde beesten. Ze lijden ook vanwege de diepe bezorgdheid over wat hen nog boven het hoofd hangt, en piekeren over de vraag of hun eigen bedrijf nog wel toekomst heeft.

Wij als ondertekenaars van dit artikel willen dan ook allereerst alle boerengezinnen en degenen die nauw bij hen betrokken zijn laten weten dat we delen in hun zorg en verdriet. Het doet ons goed dat vanuit de hele Nederlandse samenleving ook zo intens wordt meegeleefd.

Maar bij dat alles komt soms ook nog iets anders. Het is een soort stil verwijt van de kant van met name bepaalde milieu- en dierenwelzijnsgroepen: Hadden jullie dat niet moeten en kunnen voorkomen? Is voor jullie het geld verdienen niet het belangrijkste geweest?

Het is vooral dit grievende en onbillijke verwijt dat ons naar de pen doet grijpen – ook omdat het ons het noodzakelijk zicht op de toekomst kan ontnemen: niet alleen de toekomst van de agrarische sector, maar ook van de samenleving als geheel.

Met drie harde argumenten willen we pogen dat te staven.

Waanwijsheden
In de eerste plaats: wat zijn landbouw en veeteelt in de laatste veertig jaar niet herhaaldelijk van het kastje naar de muur gestuurd! Alle waanwijsheden van de moderne tijd zijn over hen uitgestort en gepresenteerd als evenzovele noodzakelijkheden en onoverkomelijkheden: de steeds verdergaande schaalvergroting van het bedrijf, de invoering van industriële productietechnieken, de groeiende afhankelijkheid van de agribusiness (zowel in de toevoer als in de afvoerlijn) en de stijgende oriëntatie op de exportmarkt. Daarnaast kwamen er de vele aanwijzingen vanuit Den Haag, het gereglementeer van Brussel (met inbegrip van de non-vaccinatieverplichting) en daar nog bovenop al de kenteringen in die zogenaamde regelingen!

Frank Westerman beschrijft in zijn boeiende boek ”De graanrepubliek” de geschiedenis van de agrariërs van Oost-Groningen in het algemeen en die van het geslacht Mansholt in het bijzonder, en hij vermeldt daarbij dat Mansholt, oud-minister en oud-EEG-commissaris, zelfs drie keer zijn inzichten over de toekomst van de landbouw radicaal wijzigde. Hij begon bij het concept van grootschalig industrieel bedrijf, stapte over naar dat van een minder grootschalig milieugevoelig bedrijf, om ten slotte bij de bewieroking van het kleine gemengde bedrijf te eindigen. Wanneer zulke zwenkingen je als boer allemaal als noodzakelijkheden worden verkocht, en je geeft eraan toe omdat die anderen het nu eenmaal beter zullen weten– dan kom je nu, bij dit pertinente falen van beleid en een daaraan strikt gekoppelde bedrijfsvoering, toch welhaast vanzelf bij het nulpunt uit?

Het is, anders gezegd, niet de weerbarstigheid van de boeren die deze hedendaagse ellende heeft veroorzaakt. Het is veeleer hun goed vertrouwen in het gevoerde beleid geweest. Een volgzaamheid die hen trouwens ook in economisch opzicht vaak niet het goede heeft gebracht. De stille armoede in onze samenleving wordt niet alleen in de stadskernen, maar ook en vooral op het platteland geleden.

Hyperproductief
Het tweede dat we kwijt willen is: wat er nu met dieren gebeurt, en wat we op onze tv-schermen voor ogen zien, is een teken en zelfs een schoolvoorbeeld van het geleidelijk vastlopen van onze samenleving als geheel. Onze samenleving loopt echt niet vast omdat ze nog net niet voldoende efficiënt is of hyperproductief. Eerder is het tegenovergestelde waar: ze loopt vast omdat ze in haar blinde streven naar maximale productiviteit en concurrentiekracht systematisch is voorbijgaan aan wat niet of minder goed past bij dat hedendaagse dynamisch economisch wereldbeeld. Er is en wordt in onze gehele economie zo sterk onophoudelijk het accent gelegd op de betekenis van de outputkant, op wat er aan productiestromen uit moet komen, dat dit systematisch heeft geleid en nog leidt tot een verwaarlozing van de inputkant. Er is niet of nauwelijks gelet op de kwaliteit van de voorafgaande zorg voor zowel arbeid, als voor de grond, als voor de beschikbaarheid van kapitaal voor degenen die dat het hardste nodig hebben. Er is een sterk en onloochenbaar verband tussen de toenemende stress en burn-outverschijnselen in zo veel beroepen enerzijds, en het ruimen van nu zelfs gezonde dieren.

Anderzijds, ook de steeds oplopende aantallen WAO'ers tonen het aan: we zijn als economie ziek geworden aan de inputkant, we zijn bezig geweest met het interen op al de voorwaarden waaronder we produceren, ter wille van de grotere productie zelf. En we zien de gevolgen nu elke dag voor ogen. Maar waarom deden we dat eigenlijk, als gehele samenleving? Een deel van het antwoord is volgens ons: omdat we het verleerd zijn in zulke dingen ook nog van dat oude Boek te leren. Waarin ons in de eerste boeken van Mozes een economische orde wordt getekend die –hoe traditioneel ook– helemaal niet anti groei was –maar die wel al het economisch verkeer tussen mens, dier en God in het teken zette van de noodzakelijke voorzorg– van een voorzorg die slavenarbeid verbood, die land en mens rust gunde voor herstel, en de toegang tot kapitaal voor allen vrijmaakte. Die economische orde kende met andere woorden een betere, gezondere economische balans tussen input en output dan wij hebben. Er moet ook in onze moderne economieën meer aandacht komen voor deze balans, willen we ook als Europese samenleving niet binnen enkele jaren volstrekt gaan vastlopen.

Achterblijvers
En dat brengt ons tegelijkertijd op ons derde en laatste punt. Naar het huidige moderne dynamische wereldbeeld behoren boeren met de AOW'ers langzamerhand tot de economische achterblijvers. Ze kunnen de eisen van deze tijd toch kennelijk nog niet aan; ze zien bijvoorbeeld niet in dat je soms kleine stukjes van je veestapel moet doordraaien om in de toekomst van een nog meer exportgerichte landbouw verzekerd te zijn. Maar is dat ook zo wanneer we het meten aan de maatstaven van het –veel realistischer– economisch wereldbeeld waarover we net spraken?

Overeenkomstig dat wereldbeeld, waarin de economische dynamiek zich inpast in wat mens en natuur dragen kunnen, zijn de boeren in de pijn van vandaag niet de achterblijvers. Ze zitten juist in de frontlinie, en vormen daarom in zekere zin zelfs de mogelijke pioniers van de samenleving van morgen. Want zij zijn als mensen van de primaire sector nu als eersten tegen de grenzen van het heersende dynamische wereldbeeld gestoten. Hoe zullen zij met die grote spanning tussen produceren, inkomen verwerven en voorzorgen nemen, omgaan? Als ze er doorheen komen, biedt dat dan niet een alternatief voor ons allemaal? En als zij er niet uitkomen – wie dan in de toekomst in vredesnaam wel?

Niet op een koopje
Het is daarom onze overtuiging dat de samenleving als geheel juist nu aan boeren meer ruimte moet geven, vooral aan die boeren die een flinke creativiteit en ondernemingszin aan de dag leggen – meer dan hen in de hoek te laten zitten waarin de slagen vallen. Maar daar moet wel iets bij. Dit ruimte geven kan niet op een koopje, zeker ook niet voor de consument. In alle agrarische prijzen moet er in de toekomst ruimte komen voor een passende voorzorg voor mens en dier; en overal waar dat leidt tot hogere prijzen, zullen we dit als consumenten hebben op te brengen – zonder daar inkomenscompensatie voor te eisen.

Dat is het ”genoeg”-element dat in zekere zin van ons allen wordt gevraagd. Omdat pas op basis daarvan uitzicht komt op genezing van een onmiskenbaar verziekte economie – waarvan de inmiddels stomgemaakte beesten nu het sprekendste bewijs vormen.

De auteurs zijn respectievelijk emeritus hoogleraar economie en voorzitter van Contact Christen Agrariërs. CCA vroeg de hoogleraar het artikel te schrijven.