Forum | 29 maart 2001 |
PresterenStelling: scholen die goed presteren moeten door de overheid extra worden beloond, vindt minister Hermans. Mr. Henk Strietman, directeur van de Besturenraad Protestants Christelijk Onderwijs. Mee eens. Het is van belang om zicht te hebben op wat goed gaat in het onderwijs. We zijn al martelaar genoeg. Wie oog heeft voor wat goed loopt in het onderwijs, dankzij mensen die zich daarvoor inzetten, weet complimenten te geven en als het kan een prikkelende beloning. Als het gaat om belonen van goed gedrag heb ik het vooral over situaties waarin de school en het onderwijs er beter van worden. Goed gedrag betekent dat mensen hun verantwoordelijkheden nemen voordat ze hun hand ophouden. Het gaat er niet om de tekorten, datgene waarin we falen, de minomstandigheden in het onderwijs te cultiveren. Die zijn al erg genoeg. Maar zet er ook iets tegenover: je eigen verhaal, je inspanningen en goede ervaringen, je respons van de leerlingen. Niets menselijks is ons vreemd: het wordt tijd om op school onder elkaar normaal te doen en om tussen overheid en onderwijs normaal te doen. Zeg eerst wat er goed is, dan pas wat niet deugt. Altijd in die volgorde. Anders word je nergens serieus genomen en sta je uiteindelijk te boek als een zeurkous met een voorspelbaar oud verhaal. De overheid weet altijd heel goed centraal te stellen wat niet mag - en o wee als je dat verbod overschrijdt. Ze bestuurt vanouds meer correctief, wijst eerder op fouten dan dat ze succes bevestigt. Het is niet verkeerd dat eens om te keren in de situaties die zich ertoe lenen. Dat doen we thuis toch ook. Ik heb wel eens het gevoel dat een school die des te harder roept dat zijn problemen het grootst zijn, behandeld wordt alsof hij het hardst hulp nodig heeft. Terwijl de meeste scholen in stilte veel, heel veel voor hun rekening nemen. Die laatste groep zal baat hebben bij de maatregel. Stille werkers, op hen moet je zicht blijven houden. En niet alleen op degenen die het hardst roepen dat het niet deugt. Die hebben wel argumenten, maar niet het laatste woord. Rob Limper, directeur Vereniging voor Openbaar Onderwijs Niet mee eens. Het is weer zover: Wat als normaal kan worden beschouwd, dreigt bijzonder te worden. Scholen horen goed te presteren. Dat is hun opdracht. Daar worden zij nu al voor beloond door de overheid. Ouders en leerlingen hebben recht op kwalitatief goed onderwijs. Kwalitatief goed onderwijs hoort regel te zijn, geen uitzondering. Gelukkig presteren heel veel scholen al goed. Gelukkig wordt er al vaak goed onderwijs gegeven, onder trouwens evenzovaak ongunstige omstandigheden. Er is maar weinig fantasie voor nodig om je een voorstelling te maken van de gevaarlijk weg die de overheid zou inslaan bij invoering van deze selectieve beloning. Scholen met specifieke achtergronden en omstandigheden, waardoor zij buiten hun schuld minder goed presteren, raken nog verder achterop en komen op een onoverbrugbare achterstand. Goede scholen die, om welke redenen dan ook, een terugval kennen, worden afgestraft omdat de extra beloning wegvalt. Minister Hermans komt met deze losse flodder op een moment dat van hem een antwoord wordt verwacht op het meerjarig investeringsprogramma, zoals dat door de gezamenlijke onderwijsorganisaties is opgesteld. In feite had hij hij is immers als minister ook verantwoordelijk voor de nabije toekomst dat programma moeten maken en het vorig jaar al moeten presenteren. Zou hij bewust kiezen voor een afleidingsmanoeuvre? Het zal haast wel, want hij doet zelden iets niet bewust. Toch is dit voorstel redelijk ondoordacht. Een aantal jaren geleden is besloten om scholen, die bij herhaling kwalitatief onder de maat presteerden, extra hulp in de vorm van personeel en geld aan te bieden, misschien wel op te leggen. Nu komt Hermans met het idee om scholen die goed presteren extra te belonen. Samengevat kun je concluderen dat Hermans dus bereid is alle scholen, extra te belonen. Ik noem dat toch liever investeren in het onderwijs. Losse flodders hebben de gewoonte maar één keer af te gaan zonder schade aan te richten. Laten we het daar maar op houden. |