Forum 29 maart 2001

Pleidooi voor herleving van gereformeerde religie

De bronnen van Abraham blijven dicht

Omdat reformatorische en evangelische christenen zich in toenemende mate op hetzelfde oriënteren, zouden zij meer samen moeten optrekken en samen moeten zoeken naar een gemeenschappelijke bijbelse weg, schreef ds. J. van Langevelde, voorzitter van de Evangelische Alliantie, dinsdag op deze pagina.Ds. M. J. Katervindt de oproep sympathiek, maar vindt dat de Evangelische Alliantie eerst eens een conferentie zou moeten beleggen over de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen.

”Samen doen wat samen kan”. Onder dit opschrift gaf de nieuwe voorzitter van de Evangelische Alliantie zijn pleidooi weer voor het werk van de EA. Het pleidooi dat gehouden wordt, heeft de teneur: ”Christenen van alle plaatsen, uit alle denominaties, verenigt u.” Dat zou de enige, in ieder geval de beste, manier zijn om als christenen te 'overleven', vernieuwend naar binnen toe en wervend naar buiten toe. Tekenen die op deze gezindheid om te verenigen wijzen, zijn voor de EA hoopvolle tekenen. De discussie ”gereformeerd of evangelisch?” zou een achterhaalde dan wel een vruchteloze woordenstrijd zijn. En daar wil ik desgevraagd met alle klem en ernst vanuit het zogenoemde ”exclusieve” gereformeerde denken op reageren.

Niets samen...?
Al heel snel zou namelijk de indruk gewekt kunnen worden dat deze reactie het zoveelste bewijs is van het ”stugge” gereformeerde denken dat samenwerking tussen gereformeerden en evangelischen op ieder terrein uit den boze is. Dat is beslist niet de bedoeling. Als ik alleen denk aan de organisatie van het ”Stil protest” op 10 april, dan is dat een voorbeeld van een terrein waarop het ”samen doen wat samen kan” –in de gezamenlijke overtuiging dat de euthanasiewetgeving tegen Gods wil indruist–, alleen maar toegejuicht kan worden. Die voorbeelden zijn er nog meer, denk bijvoorbeeld aan de Evangelische Hogeschool.

Evenmin gaat het er mij om de indruk te wekken dat we niets van elkaar zouden kunnen leren, veel meer dat we beiden hetzelfde weer moeten gaan leren! Het pleidooi voor ”samen doen wat samen kan” wijst ons mijns inziens opnieuw op een indringende wijze op de noodzaak van een herleving van de gereformeerde religie als een doorlééfde religie.

Welke bronnen?
Voordat ik nu verder enkele dingen naar voren wil brengen, een citaat uit een lezing van dr. D. Martyn Lloyd-Jones over opwekking. Hij houdt daarin, naar aanleiding van Genesis 26:17-18, een pleidooi voor een terugkeer, een opgraven van de bronnen. Dit citaat geeft precies aan welke gedachtegang me in het pleidooi door de voorzitter van de EA nog de meeste moeite geeft:

„Het water was er wel, maar het was niet beschikbaar en ze konden het ook niet zien. Als ik één ding wil benadrukken en meer dan wat ook onder uw aandacht wil brengen, is het dit punt. Lieve vrienden, er is maar één verklaring voor de staat van Christus' Kerk op dit ogenblik, Het is het werk van de Filistijnen... ze hebben de putten toegestopt met aarde, rommel en afval. Zo staat de zaak ervoor en, wat mij op tijden soms zo ongeduldig kan maken, is het feit dat de Kerk dat helemaal niet lijkt te zien. Zij beseft het niet en ze is er ook niet klaar voor om de confrontatie aan te gaan. Wat me met nog meer ongeduld vervult, is dat zelfs veel bijbelgetrouwe christenen de confrontatie kennelijk ook niet aan willen gaan. „Ik houd niet zo van een woordenstrijd”, zegt iemand, „ik houd ervan om een positief Evangelie te brengen. We moeten vriendelijk en liefdevol zijn. We moeten vandaag niet zo kritisch zijn. Als iemand zichzelf een christen noemt, laten we ons dan verenigen onder dezelfde paraplu.” Ik wil echter beweren, dat zolang u toegeeft aan dit soort denken en deze mentaliteit, het probleem van kwaad tot erger zal voortgaan.”

En zo legt het pleidooi voor het werk van de EA naar mijn stellige overtuiging de wortel bloot van waaruit geredeneerd wordt en de kwaal waar de kerken van de Reformatie aan lijden. Als daarom bijvoorbeeld gesteld wordt dat reformatorische en evangelische christenen zich in toenemende mate op hetzelfde oriënteren, namelijk de Engelse en Amerikaanse ”evangelicals”, dan is dat dus een van de symptomen dat men de ”bronnen van Abraham” (om het beeld uit de lezing van Lloyd-Jones te gebruiken) maar dicht laat zitten en ”nieuwe bronnen” aanboort met de gedachte dat uit de eerder gegraven bronnen, lees: de gereformeerde leer, toch geen sprankelend water meer te verkrijgen is.

Wie had die bronnen dan aan Abraham gegeven? Was het niet Abrahams God?!

Antihistorisch
Is er dan geen lijn in de geschiedenis, de lijn van Gods werk, Gods kerk? Is de tegenstelling tussen de leer van de Reformatie en leer van de wederdopers van destijds achterhaald? Als we het gevoerde pleidooi moeten geloven, is die tegenstelling en dat gescheiden optrekken een te betreuren zaak. Het pleidooi lijkt te willen laten zien dat de hele kerkgeschiedenis achter ons gelaten wordt en we als het ware opnieuw zouden moeten beginnen. In ieder geval wekt het de indruk dat ”naast de kerk” of ”in de kerk” wezenlijk niet zo'n groot verschil maakt, omdat men tegenwoordig toch gemakkelijk in en uit loopt.

Hebben we bovendien in de vorige eeuw niet geleerd van het streven van de hele oecumenische beweging onder het motto ”Christenen van alle landen, verenigt u”? Zijn in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog ook niet heel wat lofzangen gezongen op dit streven en wat is het resultaat uiteindelijk? Het is een resultaat waarvan geldt: eenheid zonder waarheid!

Antidogmatisch
Dat het pleidooi naadloos aansluit bij de geest van onze tijd is duidelijk. Maar ik kan dat moeilijk anders zien dan dat een perfecte aansluiting gezocht wordt bij de kenmerkende tijdgeest van het postmodernisme! De antithese past niet meer in deze tijd, dat is waar. Maar is daarom de antithese niet des te meer noodzakelijk om de tijdgeest te weerstaan? Het hele pleidooi tendeert sterk naar de ”oecumene van het hart”. Het „samen bidden, samen zoeken naar het plan van onze Heere” (Opwekkingsliederen, nr. 167), het herkennen van onszelf in de geloofsbeleving van de ander schijnt het einde van alle tegenstellingen te zijn. De opmerking van prof. dr. P. Nullens (”Uitdaging”, maart 2001) verdient dringend gehoor: „Omdat leer en leven volledig samengaan, kunnen we de dogmatische discussie niet zomaar laten liggen. Ons gebrek aan interesse voor dogmatiek maakt van ons naïeve kwezels die blije liedjes zingen in een theologisch mijnenveld.”

Laat de Evangelische Alliantie eerst een conferentie beleggen over de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen (of moet dat bekend worden verondersteld?). Dat is het centrale leerstuk waarmee de kerk staat of valt. Bovenal de leer waarbij de eer van God centraal staat en in het geding is. Waar God op het hoogst verheerlijkt, en de zondaar op het diepst vernederd wordt, om die oude uitdrukking te gebruiken.

Nestgeur?
Het vasthouden aan het gereformeerde denken en het versterken van de eigen 'nestgeur' zal volgens ds. Van Langevelde het verlies in de gereformeerde gezindte alleen maar doen toenemen. Wat de 'nestgeur' betreft: als eronder verstaan wordt een aantal, soms plaatselijk bepaalde, gewoonten die we rekenen tot onze traditie en als we ons daarachter willen verschuilen en daar een soort vesting van maken, dan moet ik dat beamen. Maar als ermee bedoeld wordt de 'nestgeur' van onze gereformeerde belijdenisgeschriften, dan klinkt een hartgrondig neen!

Laat het pleidooi voor het werk van de Evangelische Alliantie ons brengen tot het gebed: „Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt...” (Jesaja 64:1). Zal de antithese tot verliezen leiden? Niet als we het altaar kennen ”De HEERE is Mijn Banier” (Exodus 17:15).

Ds. Van Langevelde begon ermee, ik eindig met een citaat (dat me uit het hart gegrepen is!) uit het boekje van dr. P. de Vries ”Gereformeerd of Evangelisch?”: „Helaas is in meer dan één geval datgene wat gereformeerd genoemd wordt, een leeg huis. De fundamenten van het huis zijn vermolmd en alleen de voorgevel staat nog overeind. Er is in de gereformeerde gezindte veel materialisme, wereldgelijkvormigheid en dode rechtzinnigheid. Er wordt hard over anderen geoordeeld, terwijl men zichzelf nog nooit veroordeeld heeft. De bewogenheid van Christus ontbreekt. Laat iedereen met betrekking tot deze dingen zich afvragen: „Ben ik het, Heere?” Het moet ons niet bevreemden dat een leeg huis op een gegeven moment nieuwe bewoners krijgt, Wat wij nodig hebben, is dat de inhoud van onze gereformeerde belijdenisgeschriften voor ons een doorleefde werkelijkheid is, dat wij zelf mogen leven uit de enige troost in leven en sterven en dat wij enkel uit genade het eigendom van Christus zijn.”

Als het pleidooi van de nieuwe voorzitter van de EA ons hiertoe aanspoort: hartelijk dank voor uw pleidooi!

De auteur is christelijk gereformeerd predikant te Zeist.