Forum24 maart 2001

Seneca, amusement
en Gods dienst

Door G. Roos
Waar zich langgeleden het Romeinse castellum Divio bevond, bouwde het nageslacht woonhuizen. In Frankrijk. Bourgondië. De huidige stad telt tal van monumenten. En op het eerste gezicht blijft het verschijnsel van verfspuitbussen en viltstiften op trein of muur, graffiti, beperkt. Je ziet een gotische kathedraal en het Musée des Beaux-Arts. De Nôtre Dame blijkt versierd met een vermaard slaguurwerk dat nog door Filips de Stoute aan het Vlaamse Kortrijk is ontroofd. Zo'n kennismaking geeft je de indruk dat cultuur en kunst met kwaliteit in dit gebied goedkoop amusement enigszins domineren; dat zij inhoudelijk minder te maken hebben met vermaak in de zin van zinnelijk genot en lusten; dat zij van hoger niveau zijn dan plat plezier.

Je gaat terug naar ”Hollande”. De voortreffelijk service verlenende Thalys stelt vanaf Parijs Nederlandse kranten beschikbaar. En je leest waarmee mensen zich in eigen land verstrooien en onderhouden. Michael Schumacher prijst Jos Verstappen om zijn prestaties in autoraces. Ajax verslaat Sparta met 9-0. PSV wint van FC Twente met 5-1. En supporters blijven op z'n best bij hun bier en beeldbuis. Maar ook als er geen sprake blijkt van geweld en hooligans kunnen er klappen vallen in het amusement. Een kop over vijf kolommen op de voorpagina vertelt dat ”Met Chris de kracht van Bløf is verdwenen”. De drummer in de Zeeuwse popgroep brak zijn nek bij een motorongeval; en stierf.

Eenmaal in Rotterdam blijkt de overgang groot. De rijtuigen van de Nederlandse Spoorwegen zijn niet zo kraakhelder en proper als die je net verliet. Ook in de eerste klas komt iemand langs die vertelt verslaafd te zijn. Neen, hij spuit niet. En je hoeft niet bang te zijn voor zijn mes. „Ik doe niks.” Hij prijst programmaatjes aan van een schouwburg in de wereldhavenstad. Omdat hij niet zomaar wil bedelen. „Ik moet voor mijzelf zorgen. Daarom.” En hij meent zich je gezicht ook nog te herinneren. „Ooit ergens gezien? Kan wel. Maar niet als dealer of hasjroker.” Je vertelt uitsluitend over Franse franks te beschikken. Alleen papiergeld valt immers te wisselen. „Dat is geen probleem. Munten zijn ook goed.” Allons. Je stopt de clochard een geldstuk in de hand. Je vertelt hem dat hij moet stoppen. Maar later vraag je je af of hij je niet beetnam.

Het contrast tussen de Franse hogesnelheidslijn en NS loopt in het oog. Lawaaierig rumoeren op het vaderlands traject opgeschoten scholieren door de gangpaden met rode bekleding. Vaak hangt er een rooklucht om die voorbijgangers heen. Ze passeren. En je mag even 'genieten' van hun langswaaiende geur en kretologie.

Relativeer! De tegenstelling is natuurlijk niet zo groot als voorgeschoteld. Want ook in Frankrijk is er het nodige mis. Sportverdwazing, bedelaars, hasjrokers en ik-doe-wat-ik-wil vind je overal in het postmoderne West-Europa. Als je thuiskomt, blijkt dat bevestigd. Als een volgende verrassing. In weer een andere krant. Nee, het nieuwsblad meldt niet slechts dat NS zijn maatregelen tegen agressie in gevaar ziet komen. In Frankrijk –ja, toch!– staat de seriemoordenaar Guy Georges terecht. Zeven vrouwen verkrachtte en vermoordde hij al. Het gaat om „moorden met vast patroon.” Criminaliteit is ook het land van de Marseillaise lang niet vreemd.

Wij leven in een consumptiemaatschappij. Dat woord duidt op een hoogindustriële, technologische samenleving waarin gebruiksartikelen in overvloed aangeboden en verkocht worden. In materieel opzicht. Wie zich ongelukkig voelt met zijn eigen sociale prestige, probeert dat te vereffenen door consumptie. In zo'n maatschappij maakt creativiteit plaats voor een gezapig genieten van stoffelijke welvaart. Maar tevens op spiritueel terrein. Godsdienst is in de aanbieding. En vooral ethisch besef. Het jasje dat je past, trek je aan, of verwissel je voor een ander. Daarbij heet amusement een van de hoogste levensdoelen in onze cultuur. Vaak gaat zoiets gepaard met moreel verval en een vervagend normen- en waardenpatroon.

Onwillekeurig komt bij zulke beschouwingen de oude slogan ”panem et circense”, brood en spelen, weer bovendrijven. De uitdrukking is afkomstig van de dichter Decimus Junius Juvenalis (circa 60-140). De spreuk bedoelt dat de massa geen behoefte meer kent aan iets anders dan vermaak. Reeds de eveneens Romeinse keizer Trajanus –hij regeerde van 249 tot 251– zou volgens de auteur Fronto Romeinse hebben gezegd dat het volk slechts door twee dingen in toom gehouden kon worden: annona et spectaculis, graan en schouwspelen.

Bij die spelen was sprake van wedrennen met wagens en paarden. Maar ook van het gevecht tussen gladiatoren of met dieren. Slaven, ter dood veroordeelde misdadigers of armen moesten het tegen anderen opnemen. Dat was een populaire vorm van amusement in het Romeinse Rijk. En er vloeide heel veel bloed. Van zulke spelen schreef de filosoof Lucius Annaeus Seneca, een van de ministers van keizer Nero: „Ik kan nauwelijks iets bedenken dat slechter voor het karakter is dan de spelen. Zelfs als je ervan geniet, geven zij de ondeugd vrij toegang tot je geest. Hoe het ook zij, dit is mijn ervaring: wanneer ik naar de spelen ga, kom ik hebzuchtiger, begeriger en met meer lust om me extravagant te gedragen, terug. Ik ben wreder en minder menselijk...”

Toegegeven: de wreedheid schijnt in Europa het 'niveau' van twintig eeuwen geleden niet te halen. Moet dat? Is het commentaar van Seneca wat West-Europa betreft feitelijk ook niet van toepassing op de consumptiedrang en cultuur van de eenentwintigste eeuw? Nederland munt, in vergelijking met omringende landen, zo langzamerhand uit in het kwaad van de wetteloosheid. Maar laten we niet doen alsof het elders zo heel veel beter is.

Amusement? Het feest van Gods dienst en Zijn geboden is anders. Je vult er al je vrije tijd mee. Je hebt een levensdoel. Je bent voor eeuwig onder dak. Je ziet je eigen leegheid, maar ook Gods volheid. En in de droefheid naar God ligt meer vermaak dan in het feest van de consumptie.

Wie vreemdeling op aarde wordt, betreedt straks straten van zuiver goud. Dat is iets anders dan een verlaten groen tapijt of het asfalt op de racebaan. En dan consumeren of cultuur als status. Dan een verfomfaaid stadion. Ook het dilemma Frankrijk en Nederland verbleekt. Wat kies je?