Forum 24 maart 2001

Wij zijn állemaal schuldig

Geld geeft in
mkz-crisis de doorslag

Op de altaren van het geld en het eigen ik worden momenteel onnoemelijk veel dierenoffers gebracht. De moderne mens aanbidt niet God, maar vereert zichzelf en zijn eigen lusten, schrijven ir. B. J. van der Vlies en Menno de Bruyne. Ze wijzen erop dat in de huidige mkz-crisis een biddende regering en een biddend volk nodig is.

„Ja, de mens is een ellendig schepsel en de aarde is vervloekt en daar lijden ook de dieren onder, hoewel ze zelf niet hebben gezondigd, niet kunnen zondigen.” In de kleine heldere stal heerst een rust die haast niet meer van deze tijd is. Vijftien koeien komen beleefd overeind. Op twee of drie na zijn het roodbonte, gezond in het vlees en een prettig stel horens op de kop. Ze bejegenen een bezoeker met goed vertrouwen. „Bidt u weleens voor ze?” vraag ik. Van den Dikkenberg knikt. „Maar”, zegt hij, „misschien wel te weinig.””

Waarom toch?
Deze dialoog tussen de schrijver Koos van Zomeren en boer Van den Dikkenberg uit Lunteren spookt ons dezer dagen gedurig door het hoofd. Ze was te lezen op de voorpagina van NRC-Handelsblad van 6 december 1994. We moeten er, nu zich in de veehouderij ramp op ramp stapelt, dikwijls aan denken. Een paar jaar geleden was er de varkenspest, nu de bse-crisis en sinds deze week tot overmaat van ramp de gevreesde mond- en klauwzeer. En dag in dag uit diezelfde beelden: koeien, schapen, varkens en andere beesten die ruw door een grijper worden gedumpt in afvalcontainers. Zieke beesten, maar ook, en nog veel meer: gezonde dieren.

Het zijn –letterlijk en figuurlijk– ten hemel schreiende beelden en berichten. Wie deze ”killing fields” in Europa op zich in laat werken, beseft welk vreselijk drama zich op dit moment in onze ”beschaafde” wereld voltrekt. Onvoorstelbaar dat vele honderdduizenden dieren zo ongekend massaal worden geslachtofferd. Is dit niet opnieuw een schrijnende uiting van modern heidendom? In grote delen van Europa branden de vuren en de verbrandingsovens dag en nacht en dreigt er zelfs een tekort aan ”destructiecapaciteit”. Waarom toch? Waarom worden er zo onnoemelijk veel dieren vernietigd? Is het noodzakelijk omwille van de gezondheid van mens en dier?

Handelspolitiek
Gaat het om mond- en klauwzeer, dan is er volgens dierenartsen nog wel iets voor te zeggen, gezien het geduchte besmettingsgevaar. Dán dient de ”ruiming” nog een doel, al laat zich wél de vraag stellen of de maatregelen zo draconisch moeten zijn als ze nu zijn. Bij bse zijn alle deskundigen het er echter over eens dat het vernietigen van honderdduizenden koeien absoluut níét noodzakelijk is om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen, noch om mensen te beschermen tegen de ziekte Creutzfeld-Jacob.

Als deze verklaring het niet is, wat zit er dan wél achter deze ”overkill”? Even los van de vraag hoe je staat tegenover vaccinatie, is het onthullend te weten waarom het vaccineren tegen mond- en klauwzeer is afgeschaft en waarom Europa, ondanks de verschrikkingen van vandaag, vasthoudt aan die lijn. Feitelijk gaat het slechts om twee redenen. De eerste is: het is te duur, zelfs als je het afzet tegen de kosten die een epidemie met zich meebrengt. Reden twee is de internationale handelspolitiek, het feit dat vlees van geënte dieren niet in heel de wereld kan worden afgezet. Motieven dus die terug te voeren zijn op geld.

Hetzelfde zag en zie je bij de bse-crisis. Zonder ook maar enige medische noodzaak worden er in Europa ruim een miljoen runderen vernietigd, als betrof het oud vuil. Voorstellen die worden gedaan om dan tenminste te zoeken naar mogelijkheden het vlees op te slaan en/of te gebruiken om noden elders te lenigen, worden afgewimpeld met het argument dat dit de markt verstoort en slecht is voor de prijzen. Ook hier zijn het dus economische motieven die de 'oplossing' dicteren.

Dierenoffers
Daar doorheen speelt nog een ander argument: het zogenaamde consumentenvertrouwen. Het publiek, bang geworden door de dagelijkse portie mediageweld rondom ziektes en de onveiligheid van het voedsel, „lust” bepaalde producten niet meer. Díé angst voor het eigen hachje, hoe begrijpelijk ook, heeft een diepere dimensie. Het was prof dr. G. Glas, hoogleraar reformatorische wijsbegeerte in Leiden, die daar onlangs op duidde. Nu „God verdwenen is uit Jorwerd” en uit Nederland, hebben mensen geen houvast meer in het leven. Het enige wat de van God vervreemde mens nog rest is het leven hier en nu. Dááraan klampen velen zich vast, en daarbij hoort „optimaal genieten” en het uitbannen van alle risico's.

Op déze, vlak naast elkaar opgerichte altaren –die van het geld en die van het eigen ik– worden nu zo onnoemelijk veel dierenoffers gebracht. De moderne mens aanbidt niet meer God, de Schepper Die de aarde zó mooi maakte dat het een paradijs was, maar vereert zichzelf en zijn eigen lusten. Het heeft, toegespitst op de crisis van nu, geen zin om daarbij met de beschuldigende vinger naar bepaalde beroeps- of bevolkingsgroepen te wijzen. Aan de vreselijke drama's die zich nu voltrekken, zijn wij állemaal schuldig. In ieder geval die consumenten die voor een zo laag mogelijke prijs willen eten en drinken en die boeren die zich, zonder oog te hebben voor hogere belangen, stuk staren op hogere opbrengsten en winsten. En een overheid die om te kunnen blijven concurreren –gesteund door de banken– preste tot nóg meer en nóg groter.

Gebed
In die maalstroom is bijna iedereen meegezogen, of beter gezegd: hebben we ons laten meezuigen. En nu? Menselijkerwijs gesproken is er geen weg meer terug. We zitten vast, boeren, burgers en bestuurders. Hoe veel we ook weten en hoe veel middelen en geld ons ook ter beschikking staan, we moeten eerlijk toegeven dat er geen oplossing voorhanden is. Dat is het demonische van de rampspoed die land en volk nu treft. Vorig jaar vroeg dr. W. Aalders zich af of onze tijd niet zó getekend is door de macht van de boze, dat van heiligmaking geen sprake meer kan zijn. Aalders zag het haarscherp. Iedere 'oplossing' stapelt slechts zonde op zonde, zowel tegenover al die zuchtende en lijdende medeschepselen als tegenover God.

Vijftien koeien op een boerderij in Lunteren. „Bidt u wel eens voor ze?” vroeg de schrijver aan de boer. De boer knikte. „Misschien wel te weinig.” Minister Brinkhorst liet zich eerder deze week ontvallen dat hij in deze crisis „hoopt en bidt.” Wat zou dat mooi zijn, in navolging van die biddende boer een biddende minister van Landbouw, een biddende regering, een biddend volk. Niet dat alle problemen daarmee uit Nederland zouden zijn, laat staan uit de wereld. Maar het zou wél een wereld van verschil uitmaken! Dan zouden er namelijk nog wonderen kunnen gebeuren. God geve dat Nederland weer zal gaan bidden.

De auteurs zijn voorzitter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer, respectievelijk voorlichter van deze partij.