Forum 22 maart 2001

Beeldendienst kritisch volgen

Door Marie van Beijnum
Iemand die de dood in de ogen heeft gezien, zegt achteraf wel eens dat hij of zij op dat moment zijn of haar leven „als een film” aan zich zag voorbijtrekken. Die film kan echter bij lange na niet worden overgebracht op de ander omdat het beeld ontbreekt.

Juist film heeft alles te maken met beeld. Je kunt gerust stellen dat de wereld een dorp is geworden door de opmars van buis, beeld en web. En of je wilt of niet, het beeld beïnvloedt iedereen.

In de Tweede Wereldoorlog maakten de nazi's films voor de massa. Het waren ogenschijnlijk onschuldige films. Gelukkige kindertjes huppelden er rond aan de hand van blonde Gretchens. Ten diepste waren zulke films bedoeld om de kijker in slaap te wiegen. Brood en spelen voor het volk – de Romeinse keizers wisten wat dat betreft al van wanten.

In het ”Historisch Nieuwsblad” van deze maand gaat P. W. Klein in op het verschijnsel beeld. „Onze beeldcultuur is funest voor het kritische denken. Het beeld bant alle twijfel uit, terwijl de wetenschap juist bestaat bij de gratie van de twijfel.” Hij voert aan dat het beeld gewoon niet deugt. Terecht houdt de Jood het volgens hem op het schrift. Eveneens is het begrijpelijk dat het beeld zowel bij de extreme Taliban als de strenge islamiet is verboden. Maar hoe staat dat bij de christenen, vraagt Klein prikkelend. Zijn ze nog hetzelfde als de geuzen die halverwege de 16e eeuw de beeldenstorm begonnen? Of is het een bedaard calvinisme geworden dat kritiekloos het beeld consumeert?

Het beeld bedriegt, gaat Klein verder. „Geen beeld of het is een valse, gelogen werkelijkheid.” Daar zit wat in. Ongetwijfeld is dat de bedoeling van filmmakers: het publiek te verleiden met een fantasie, een complot of een theorie. Ook kan film een propagandamiddel bij uitstek zijn, zodat verleiding misleiding wordt.

Zonder meer kan worden gesteld dat de hedendaagse filmindustrie met al z'n glamour en glitter bestaat door de soaphonger van de samenleving. Omdat er zo veel soap wordt vertoond, gaat ook de maatschappij mondiaal kenmerken vertonen van een zeperige cultuur waarin elke vorm van gezond en kritisch denken is uitgebannen.

„De echte werkelijkheid is alleen te verstaan door middel van rationele woord- en taalabstracties. De uitvinding van het schrift maakte het mogelijk ze vast te leggen; pas de drukpers opende de deur tot de wetenschap van u en mij”, aldus Klein. Inderdaad, de macht van het beeld (uitgeschakeld denken) heeft de macht van het boek (ik lees, dus ik word gedwongen te denken) verdrongen.

Dat is riskant, want wat zegt het beeld? Opnieuw Klein: „Het zegt: Wij zijn de besten. Wie dat in woorden zegt, maakt zich belachelijk; wie dat laat zien door beelden, heeft zonder meer gelijk. Het beeld is altijd waar. Het beeld is niet vatbaar voor tegenspraak. Het beeld heerst. Het heerst absoluut, want je ziet wat je ziet en anders niet. Probeer eens te discussiëren met foto en film! En dan heb je tegenwoordig ook nog de televisie... Die heeft ons teruggevoerd naar de Middeleeuwen.”

Dat moet dan door de bank genomen een generatie opleveren die zelden een boek inkijkt, totaal verslaafd raakt aan het beeld en dus, o schrik, niet meer denkt. Het hoge woord moest er bij Klein uit: weg met de beeldencultuur en de klikkende, snorrende en zoemende media.

Toch biedt het beeld een lichtpunt. Niet alle beeld is soap. Het beeld kan, mits correct gehanteerd en gedoseerd, een evocatief instrument zijn dat een toegevoegde waarde heeft. Beelden kunnen ons in staat stellen kennis te nemen van een cultuur die bijvoorbeeld verloren is geraakt. De film over de Russische dokter Zjivago bevat behalve een emotioneel plot (waarover zelfs een waardevol gesprek over emotie en psychologie mogelijk is) indirect een waarschuwing voor de gruwelijkheden van een dictatuur die waarden en normen aan zich ondergeschikt maakt.

Er zijn talloze andere films aan te wijzen die teruggrijpen op dingen die het mensdom hebben geraakt, individueel of collectief, en die iets signaleren. Een film als ”Titanic” over de tragische teloorgang van het reusachtige cruiseschip geeft ons inzicht in de maatschappij van toen. Een onderdek voor de paupers op weg naar het beloofde land Amerika en een bovendek voor de superrijken die al dinerend ten onder gingen.

De film ”Shoah” laat de holocaust zien in zijn duivelse gedaante en waartoe de mens al niet kan komen. ”Schindler's list” versloeg zijn miljoenen met het aangrijpende beeld van het meisje in de rode jas in het Warschause getto. Dergelijke films kunnen soms meer effect hebben dan dertig geschiedeniscolleges. Waarmee niet gezegd wil zijn dat die dertig lessen opeens niet meer nodig zijn. Integendeel, het beeld mag niet worden losgeweekt van de context van de waarheid, de bron en het schrift.

Er worden gelukkig nog betere beelden (lees: films of documentaires) gemaakt. Maar blijf alsjeblieft op je hoede met die beeldendienst. Een voorbeeld van hoe het niet moet is de nieuwe Japanse film ”Merdeka” (vrijheid), die zich afspeelt in Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het verhaal wordt gesuggereerd dat de Japanners een ondersteunende rol speelden in de strijd voor een onafhankelijk Indonesië. De film gaat over soldaten die deelnemen aan de invasie van de Japanners in Indonesië in 1942. Zij zouden jonge Indonesiërs hebben getraind om een sterk leger te vormen. Nu klopt het dat Japanse soldaten jonge Indonesiërs hebben getraind, maar dat is een klein deel van alle gebeurtenissen.

Ook de rol van Nederland komt aan bod. In de omstreden scène (die is geschrapt) is een oude vrouw te zien die de voeten van een Japanse soldaat kust als dank voor de bevrijding van de Nederlanders. De schepper van het beeld had moeten weten dat oorlog mensen trauma's bezorgt en dat een onwaarachtige film uiterst confronterend is. De waarheid laat niet met zich spotten.