Forum 20 maart 2001

SoW-actie om predikanten te werven gaat voorbij aan wezen van ambt

Lokroep van een
verwereldlijkte kerk

De drie SoW-kerken zijn op 7 maart een campagne gestart voor het werven van theologiestudenten die als predikant de gemeenten kunnen gaan dienen. K. A. Gort beschouwt de wervingscampagne ”Durf de diepte in, word predikant” als symptoom van een verwereldlijkte kerk.

Met posters en folders gaat men de boer op. Men wil met deze grootscheepse actie jongeren interesseren voor het ambt van predikant. Het aan deze actie te besteden bedrag bedraagt 40.000 gulden.

Het lijkt erop dat men rekening heeft willen houden met gevoeligheden. Blijkbaar om deze reden zijn er twee verschillende affiches. Op het ene plakkaat staat afgebeeld een lachende vrouw met een lange broek en daarover een moderne, lichtgrijze toga. De andere –met het oog op de gereformeerdebonders– biedt een stilleven met de Groot Nieuws-Bijbel.

Overigens treffen we op de website (www.durf-de-diepte-in.nl/) op internet alleen de dame met de vrolijke uitstraling aan.

Rome
In de gedrukte folder die beschikbaar is, is –als lokaas– een drietal (status?)symbolen geformuleerd: pastor - leraar - manager. Verder lezen we: „Verantwoordelijkheid: wie durft. Het werk van gemeentepredikant is een baan (sic!) met veel verantwoordelijkheid.”

Tijdens de start van de campagne sprak dr. B. Plaisier over de „ruimte”, de „veelzijdigheid” en de „creativiteit” die het werken als predikant biedt.

Om adspiranten aan te sporen, formuleert men: „Je moet beschikken over durf om te kiezen voor het werk van predikant. Je moet na willen denken over geloofsvragen (...).”

Men hoopt intussen ook, dat de maatschappelijke behoefte aan religie en spiritualiteit een aanmoediging zal zijn tot deelname aan de predikantsopleiding van de SoW-kerken.

Het vorenstaande geeft mij aanleiding tot het maken van enkele kritische opmerkingen. Het is tekenend dat in deze campagne op de ene poster een vrouw voor het voetlicht verschijnt. Kennelijk om ook meisjes te lokken? Immers, wie maakt er anno 2001 nog scrupules over „de vrouw in het ambt”? Het is na zoveel jaar toch een geaccepteerd fenomeen?

De moderne, lichtgrijze toga roept bij mij associaties op met de Kerk van Rome met haar diverse kleding voor geestelijken en religieuzen. Is dit niet een illustratie van een ontwikkeling die naar Rome tendeert?

Wie heeft gemeend dat „de gereformeerdebonders” zich door de andere afbeeldingen wel aangesproken weten, vergist zich deerlijk. Voor eenieder die gereformeerd denkt, is de Groot Nieuws-Bijbel geen adequate vertolking van de Heilige Schrift. Een dergelijke verwijzing maakt een eventueel geïnteresseerde student uit deze achterban alleen maar kopschuw.

A propos: Is de Groot Nieuws-Bijbel, die uit 1972 stamt, voor velen in moderne kringen al niet een gepasseerd station? En zouden anderzijds de gereformeerdebonders daarmee te paaien zijn? Het roept bij hen alleen maar een antihouding op.

Het is bedenkelijk dat de folder in feite niet rept over „roeping.” Ds. mevr. T. M. van Montfoort (geb. 1956) vindt dat nogal logisch: Voor jongeren die al zeker weten dat ze geroepen zijn, hoeven we geen campagne te organiseren. Wel voor jongeren die zich afvragen: Is dit beroep misschien iets voor mij? Die willen we graag op een idee brengen. Bovendien kan een roeping ook groeien.

De zaken waarom het ten diepste gaat, worden door haar niet verstaan. Waar gaat het bij roeping werkelijk om? Een waar christen is iemand die deel heeft aan de weldaden van Christus (Heidelbergse Catechismus, Zondag 12, vr. 32). Iemand die innerlijk door de Heilige Geest is onderwezen. Iedere gelovige is geroepen levenslang het Evangelie uit te dragen – in woord en daad.

Profane acquisitie
Of men ook is geroepen tot het ambt van dienaar van het Woord, is een andere vraag. De grote prediker Charles Haddon Spurgeon (1834-1892) heeft daarover in zijn Pastorale Adviezen enkele behartigenswaardige dingen gezegd.

Als eerste kenteken van de hemelse roeping noemt hij een krachtig, alles in beslag nemend verlangen om anderen te vertellen wat God aan zijn ziel gedaan heeft. Hij vertelt van iemand die aan een godgeleerde zijn oordeel vroeg betreffende de roeping tot het predikambt en die het zeer wijze advies kreeg: „Als u er wat aan doen kunt, word dan geen dominee!”

In de tweede plaats moet met de ernstige begeerte om dominee te worden, gepaard gaan de bekwaamheid om te leren en een zekere mate van andere hoedanigheden die nodig zijn voor het openbaar leraarsambt.

Verderop stelt hij dat het onderzoek naar de roeping nog een stap verder dient te gaan. „De wil van de Heere ten aanzien van de herders is ook te kennen uit het biddend verkregen oordeel van Zijn Kerk. Het is een noodzakelijk bewijs van uw roeping, dat uw prediking aangenaam is voor het volk van God.”

Dienaren van het Woord staan voor de hoge taak Gods Woord te bedienen. En in de persoon van de prediker staat God dan voor ons. Luther sprak bij de inwijding van de slotkerk in Torgau in 1544: „Das unser Herr selbst mit uns rede durch Sein heilig Wort.”

Naar 't mij toeschijnt worden wij, gelet op de profane vorm van acquisitie, geconfronteerd met een symptoom van een geseculariseerde kerk. Deze actie staat althans in een schril contrast met het houden van een bedestond waarin de Heere gesmeekt wordt dat „Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote” (Matthéüs 9:38, Lukas 10:2).

De auteur is oud-hoofd kerkelijk bureau van de hervormde gemeente Putten.