Staatssecretaris Faber stuurt onjuiste informatie naar Kamer
Drukjacht verschilt niet van drijfjachtDe drijfjacht wordt verboden, maar de drukjacht mag blijven bestaan. Onbegrijpelijk, vindt Rita Stockmann, die geen verschil ziet tussen de twee soorten jacht. Zij vermoedt dat de staatssecretaris door jagers onder druk is gezet. Staatssecretaris Faber schrijft geschiedenis met het besluit om de drijfjacht op wilde zwijnen wettelijk te verbieden. Wat is er veranderd in de opvattingen van de bewindsvrouw, die steeds in antwoord op kamervragen liet weten niets te zien in een verbod op de effectieve zwijnendrijfjacht. Onlangs nog bevestigde zij dit standpunt in een brief aan de Tweede Kamer met het dreigement dat voor een verbod wijziging van de Flora- en faunawet nodig zou zijn. Dat is onjuiste informatie, de wet is slechts een raamwet. Uitvoeringseisen zoals voor het zwijnenschietbrevet worden geregeld in algemene maatregelen van bestuur. Waarom dan toch die omslag, na een visite aan koningin Beatrix, zoals de staatssecretaris trots liet weten. En is er sprake van een omslag? Drukjacht wel De staatssecretaris liet weten de drukjacht wel wettelijk toe te willen staan, een jachtvorm die in Duitsland bedacht is om het hoofd te kunnen bieden aan de groeiende maatschappelijke kritiek op de drijfjacht. Is er praktisch gezien verschil tussen drijf- en drukjacht? Het antwoord komt van grofwildonderzoeker dr. G. Groot Bruinderink van Alterra in het NRC Handelsblad van 20 februari. Is drijfjacht de meest effectieve methode? Nee, zegt Groot Bruinderink, het kan best zijn dat je er in korte tijd grote aantallen mee schiet, maar het is bijzonder inefficiënt als je al kijkt naar de verhoudingen tussen menskracht en resultaat. Voor een jager die op een hoge plaats bij een voerplaats zit, is elk schot een zwijn. Bruinderink ziet niets in de drijfjacht: Je moet een meesterschutter zijn om een zwijn in volle ren over een bospad te raken, laat staan dodelijk. Dat is het grote bezwaar tegen de drijfjacht. De jagers nemen willens en wetens het risico een zwijn alleen maar aan te schieten en te verwonden. Volgens Alterra wordt 90 procent van het afschot gerealiseerd door de aanzitjacht. Drijfjacht is goed voor 10 procent. Groot Bruinderink over het verschil tussen druk- en drijfjacht: Het enige verschil met de drijfjacht is dat de dieren minder hard worden opgedreven. Maar als het even niet lukt, is het vlees zwakker dan de geest: dan ga je over op drijfjacht. Dat is een schimmig onderscheid. Over de hele Veluwe worden tonnen maïs uitgestort. Het gebeurt ook op de Kroondomeinen. De zwijnen krijgen krachtvoer. Het doel is te zorgen dat je elk jaar iets kunt wegschieten. Het is gewoon een vorm van extensieve varkenshouderij. Het gaat om het jachtplezier. Haaks Het is opmerkelijk dat de staatssecretaris informatie naar de Kamer stuurt die haaks staat op de mening van deskundigen. Met welk doel maakt ze zich zo hard voor het overeindhouden van het wrede gezelschapsspel dat ook de drukjacht is, terwijl druk- en drijfjachten eerder al verboden werden door grote terreinbeheerders als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de gemeenten Epe, Apeldoorn en Nunspeet? Waarom is voor 90 procent van de grote terreinbeheerders en voor onafhankelijke deskundigen de drukjacht geen alternatief en wil de staatssecretaris dat koste wat het kost wel? Het is op z'n minst verdacht dat deze oplossing totstandkwam na overleg met de Koningin. Faber stelde in het overleg met de Tweede Kamer dat wilde zwijnen drie keer per jaar kunnen werpen, tien jongen in een worp. Onjuist, volgens deskundigen. Zonder fokvoer is de jaarlijkse aanwas hooguit 50 procent. In het Kroondomein is er volgens onderzoek van Alterra natuurlijk voedsel voor maximaal 300 zwijnen. Daar komen in het voorjaar dus 150 biggetjes bij. Om het bemachtigen van wilde zwijnen door middel van druk-drijfjachten als recreatieve relatiejacht in herfst en winter voor een aantal kapitaalkrachtige gezelschappen met veel vertegenwoordigers uit Hof en adel te behouden, wordt alles gedaan om veel meer zwijnen te fokken. In 1998 waren er slechts 490 jagers die het voor drijf- en drukjachten verplichte zwartwildbrevet behaalden, en voor deze kleine groep wordt alles gedaan om de fauna te vervalsen en de Kamer verkeerd voor te lichten. Voor hen wordt een tweemaal zo hoge stand gehandhaafd als de natuurlijke draagkracht van het veld toelaat, door fors te voeren met honderdduizenden kilo's maïs en varkensbrokjes. Ook in het Kroondomein handhaaft men met massaal bijvoeren een veel te hoge winterstand (600 stuks), ondanks alle volgens de staatssecretaris effectieve voorafgaande drijfjachten. Spanning Zowel bij drijf- als bij drukjacht hebben de schutters slechts enkele seconden om te schieten, daarbij is selecteren op geslacht, leeftijd, conditie en direct dodelijk treffen onmogelijk. Nederlands enige (overleden) grofwildbroodjager, KNJV-erelid A. van der Wal, gaf openlijk toe dat de drijfjacht een spel was, dat alleen draaide om spanning, geld en socializing. Volgens hem was de aanzitjacht echter tweemaal zo effectief als de drijfjacht. Van der Wal maakte er geen geheim van dat tijdens de drijfjacht 39 van elke 50 schoten mis of half mis zijn. Ook volgens Duits onderzoek is de aanzitjacht effectiever dan drukjacht, zowel wat betreft aantal manuren, gedode dieren als populatiebeheer. Drijf- en drukjachten vermeerderen onnodig lijden en verontrusting van alle dieren in het veld, hetgeen in de Flora- en faunawet expliciet verboden is. Op herten en reeën is het al decennia lang niet toegestaan om ze in drijf- en drukjachten te bejagen. Waarom zou dat voor zwijnen anders liggen? De staatssecretaris wil de kool en de geit sparen. Als de diervriendelijke kamermeerderheid van dit moment de desinformatie van Faber natrekt, zal dat opzetje niet kunnen slagen. De auteur is bestuurslid van De Faunabescherming. |