Forum 13 maart 2001

Literatuur is gevaarlijk,
en onmisbaar

Het lezen van literatuur is een risico. De geijkte patronen waarin je leeft worden ter discussie gesteld. Maar literatuur is ook bij uitstek het medium om onze horizon te verbreden en ons gevoelig te maken voor de bonte wereld om ons heen. Dat stelt dr. Hans Ester in een lezing die hij zaterdag hield tijdens de literatuurdag van het Christelijk Literair Overleg.

Een verhaal kan je geest zo in bezit nemen dat je alles wilt doen om het in bezit te krijgen. Dat wil zeggen: om te weten hoe het verhaal verder gaat en hoe het afloopt. Lezen is je verbinden met een verhaal, zo sterk dat de dagelijkse dingen van minder belang worden en het belang van de fictieve geschiedenis overheersend wordt. Lezen heeft het karakter van een spel. Wie ooit speelt, weet dat het spel je emotioneel zodanig te pakken kan krijgen dat je je later verbaast over de oncontroleerbaarheid van de gevoelens tijdens het spel. Zo vergaat het ook de lezer.

Tranen
Achteraf kun je je wel eens verbazen over de gevoelens die een verhaal of een roman in je teweeg hebben gebracht. Zo is het niet verwonderlijk dat Krapp in het toneelstuk ”Krapp's Last Tape” de zin uitspreekt: „Weer een keer Effi gelezen, opnieuw in tranen.” De lezer van de roman ”Effi Briest” uit 1895 van de Berlijnse schrijver Theodor Fontane weet precies waarover Krapp spreekt. Het zijn de laatste maanden van Effi's leven. Na haar mislukte huwelijk is ze –nog amper ouder dan 22 jaar– naar haar ouders teruggekeerd. Berooid en teleurgesteld in het leven en in de menselijkheid van haar echtgenoot. 's Nachts zit de zieke Effi aan haar slaapkamerraam, kijkt naar de vallende sterren en mijmert dan: „Ik ben altijd een zwakke christen geweest, maar wie weet, misschien stammen we toch van daarboven en, als het hier afgelopen is, keren we misschien terug naar ons hemels vaderland, naar de sterren daarboven of misschien nog wel hoger! Ik weet het niet, wil het ook niet weten, ik heb alleen maar dat heimwee.”

Verlangen
Je kunt met een fragment hebben kennisgemaakt en nu het onbedaarlijke verlangen hebben naar het complete verhaal. Bijna alsof het verhaal ook jou nodig heeft om compleet te worden. Je kunt als lezer zo arrogant worden dat je jezelf een rol in de volgorde der gebeurtenissen toedicht en het gedrag van de anderen, de literaire anderen, moreel beoordeelt.

Een boek is niets zonder lezer: de zwarte tekens op papier moeten tot leven komen. Dat doen ze dan ook in de voorstelling van de lezer. Wat is de waarde van de fantasie voor de individuele mens? De fantasie is het vermogen dingen te ervaren, te voelen die op dat moment niet zintuiglijk tastbaar aanwezig zijn. De fantasie is soms een noodzakelijke compensatie-instantie voor een onbevredigende werkelijkheid. Fantasie kan escapisme zijn. Maar de verbeelding is ook de voorwaarde tot inleving in anderen, in andere schepselen. Verbeelding en medeleven zijn ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zelfs zodanig dat je als lezer, als lezer met voorstellings- en inlevingsvermogen tot emoties kunt komen die onder normale omstandigheden beheersbaar blijven. Daarom vertellen wij mensen elkaar voortdurend verhalen. De beste luisteraar is de beste vragensteller. Wie fantaseert, wie zich in de geest iets verbeeldt, heeft veel weg van de verliefde voor wie alles aan de geliefde mens plotsklaps interessant is geworden, zelfs het meest alledaagse. Liefde maakt ziende en lezen brengt de dode letter tot leven.

Vrijheid
Wie het avontuur van de verbeelding aangaat, leert ook zichzelf op een nieuwe manier kennen. Alsof het boek –het verhaal– de rollen omdraait en jou als lezer bevraagt, bemoedigt, je het vertrouwen schenkt om de rijkdom van de tekst te beleven. Lezen is het voorrecht genieten om deel te hebben aan de vrijheid van de verbeelding. Het maakt je kwetsbaar, omdat de vrijheid ook het verlies van zekerheden inhoudt. De emoties kunnen heel heftig zijn, zoals mij bij het lezen van de roman ”Vir hulle die môrester” van de bejaarde Zuid-Afrikaanse schrijfster S. E. Fraser overkwam. De roman is het levensverhaal van Judie, een blank meisje dat voor de deur van een vrouw van gemengde afkomst te vondeling wordt gelegd. Zij groeit daar beschermd en gekoesterd op. Als Judie rond de twintig is, moet zij een keuze maken tussen de wereld van de blanken en de wereld van Ouma Miet. En dan kunnen we in de laatste scène lezen dat een zegen wordt uitgesproken over de gemeenschap waar Judie is opgegroeid, de gemeenschap van Hutjiesbaai. De mensen van Hutjiesbaai hunkeren naar menselijkheid en aanvaarding. Voor deze gemeenschap schijnt de morgenster uit het boek Openbaring als teken van hoop. Zij aanvaarden dat de tijden van de mens geborgen zijn in Gods hand.

Gesprek
Lezen is een risico. De geijkte patronen waarin je leeft, worden ter discussie gesteld. Mij overkwam dat in sterke mate toen ik de debuutroman van Louis Krüger las: ”Die Skerpskutter”, een roman die speelt in Noord-Ierland. Zo frontaal was ik nog niet eerder met de vraag van het politieke doel en het gewelddadige middel geconfronteerd. Sedertdien loopt de weg naar Noord-Ierland in mijn verbeelding via deze roman.

Literatuur maakt derhalve ziende. Maar dat behoeft geen eindstadium te zijn. En ook in tussenmenselijke verhoudingen volgt op de fascinatie en de totale emotionele vervoering de fase van de dialoog die in mijn ogen een nog veel waarachtiger levensgemeenschap mogelijk maakt dan de aanvankelijke overrompeling. Lezen, kortom, is niet zonder gevaren. Je kunt erbij overrompeld raken. Daarom moet je ook leren dat onze wijze van bestaan gebaseerd is op de wisselwerking, op de dialoog die de tweeërlei inbreng respecteert en zelfs vereist. Lezen is een vorm van gesprek, een gesprek dat moeizaam kan verlopen, maar dat de creatieve inbreng van beide gespreksgenoten vereist. Met de taal is iets hoogst merkwaardigs aan de hand. De taal stelt ons in staat over de grenzen van de tijd heen te communiceren. Wij kunnen de gesprekspartners van Vondel zijn, van de middeleeuwse dichter Hendrik van Veldeke, van Louis Couperus en van Simon Vestdijk. De taal schept de illusie van communicatie over de grenzen van de tijd heen en wellicht moeten we zeggen dat het helemaal geen illusie is, maar dat onze verbeeldingskracht ons in staat stelt om werkelijk het gesprek met Lucifer of met Shakespeares Hamlet aan te gaan en diep te treuren over de geestelijke wanhoop waarin de prins van Denemarken verkeert.

Ethische keuzes
Een eerste omschrijving van de ethische waarde van literatuur brengt ons naar het gebied van de culturele traditie. Geen enkele gemeenschap kan zonder het voortdurende gesprek met de bronnen van de eigen cultuur. In Nederland voelen we het gemis aan verankering in het bestaande in deze tijd sterker dan ooit. Verrassend is dan om in de prachtige opstellen van de Zuid-Afrikaanse dichteres Lina Spies te lezen over de gedichten van Ida Gerhardt en M. Nijhoff en te beseffen dat anderen –in het geval van Lina Spies een bruggenbouwer tussen Zuid-Afrika en Nederland– schatdelvers van de waardevolle erfenis moeten zijn. Uiteraard is de Bijbel bij uitstek het boek dat de tijden bij elkaar weet te brengen en door een historisch gesitueerd verhaal, een gelijkenis van Christus bijvoorbeeld, de indringendheid van de ethische keuzes hier en nu in Nederland in ons midden plaatst. De Bijbel heeft zelf een spoor van teksten in de cultuurgeschiedenis achtergelaten. Het ethische aspect van de cultuurgeschiedenis ligt in de gemeenschap die door de erkenning van gemeenschappelijke bronnen totstandkomt.

Proefruimte
Kijkend naar de afzonderlijke mens, dan fungeert de literatuur als proefruimte. Daarmee bedoel ik een ruimte die niet echt is, maar die de werkelijkheid wel simuleert. Een dergelijke ruimte heeft het voordeel dat we vanuit de beschutting van ons huis of van de treincoupé op avontuur in de bonte wereld van de menselijke ervaringen kunnen gaan. De literatuur is, zoals de Duitse schrijver Dieter Wellershoff heeft gezegd, een simulatieruimte met verminderd risico. We lopen zelf geen geslachtsziekte op wanneer we over de gevangenissen in Marokko lezen, maar we ondergaan wel een deel van de spanning en wanhoop die het leven in gevangenissen over de gehele wereld bepaalt. We waren niet in het getto van Warschau, toen de nazi-troepen het begonnen te ontruimen. Maar we kunnen iets ervan meevoelen wanneer we lezen hoe een jonge vrouw haar ouders naar de gereedstaande wagon ziet gaan. Wat een voorrecht en ook: wat een verantwoordelijkheid om vanuit een positie van fysieke veiligheid deel te hebben aan de bestaansnood van anderen. Maar ook: deelgenoot te zijn van de grote waarden van het leven, van de genade die wij in de natuur ook kunnen waarnemen, van humor en harmonie. Of van het verlangen, zoals Effi dat voelde.

Tegenspraak
Misschien is het verantwoord te stellen dat we met literatuur een beetje wijzer worden zonder de schande die het levensproces dikwijls met zich meebrengt. Het verhaal is niet compleet wanneer het niet over de literatuur als ruimte van ”gelezen ervaringen” heen reikt. De literatuur reikt ieder van ons ook de mogelijkheid aan om over het leven vanuit de in het geloof gegeven opdracht na te denken. Daarmee bedoel ik niet de rechtstreekse toepassing van regels van goed en kwaad in situaties die zich in ons leven voordoen. Ik zal die toepassing niet geringschatten, maar ik wil ook die andere opvatting tot haar recht laten komen, die meer ruimte laat tussen de tekst als bron –in dit geval de Bijbel– en de vraag naar de verantwoording van de keuzes die wij in ons leven moeten maken. De letterkunde als drager van een traditie, als simulatieruimte van levenssituaties, als aanjager van onze verbeeldingskracht, doet op ons als lezers een beroep om mee te denken, om mee te voelen, het soms van harte met de keuzes in de verhalen of de romans eens te zijn en op andere plaatsen een hartstochtelijke tegenspraak te laten klinken.

Horizon verbreden
Concluderend stel ik vast dat de verhouding van literatuur en ethiek enerzijds beschreven kan worden vanuit een vast patroon van normen en waarden, een patroon dat tijdloos van pretentie is. Wanneer daar het inzicht bijkomt dat wij als mensen van anno domini 2001 de context van ons leven moeten respecteren, ontvangt de ethiek nog een andere functie. Wanneer het voor een zuivere, op het tweegesprek gerichte benadering van eigentijdse problemen van eminent belang is dat wij het leven in de meest algemene zin –een andere zin!– leren kennen, dan is de literatuur bij uitstek het medium om onze horizon te verbreden en ons gevoelig te maken voor die bonte wereld om ons heen, die wirwar van goede bedoelingen en zondige begeerten. Omdat we niet slechts als individuele lezers lezen, maar ook een gemeenschap van lezers vormen, daarom is het ethische belang van het lezen en het nadenken over de geldige documenten van vroeger van zeer groot belang voor het vormen van ons als oordeelsgemeenschap. Een dergelijke oordeelsgemeenschap is van vitaal belang voor een stabiele menselijke samenleving waarin normen en waarden de toon aangeven. De weg daarheen is geplaveid met heel wat nietszeggende intenties. Gelukkig ook met de literatuur die je niet kunt misbruiken zonder daarbij grote schade op te lopen.

De auteur is voorzitter van het Christelijk Literair Overleg.