Forum 3 maart 2001

Kwestie weegt dermate zwaar dat we haar niet kunnen negeren

Euthanasie ook
op agenda EP

Het Nederlandse debat over legalisering van euthanasie hoort als zaak van nationaal belang niet in het Europees Parlement thuis, betoogde drs. A. A. C. de Rooij onlangs in deze krant. Deze zaak van leven en dood weegt dusdanig zwaar, betoogt dr. J. Blokland, dat op een strikt formele benadering gebaseerde afzijdigheid in strijd komt met richtinggevende christelijke beginselen.

De poging van de eurofractie RPF/SGP/GPV euthanasie op de agenda van het Europees Parlement te plaatsen is volgens De Rooij in strijd met het zogeheten subsidiariteitsbeginsel waarvan de drie partijen in hun Europees verkiezingsprogramma van 1999 hoog opgeven. Als we de leus ”Wat nationaal kan, moet nationaal gebeuren” strikt hanteren, is Europa in zijn visie niet de plek waar euthanasie thuishoort.

Wat heeft ons als eurofractie bewogen te proberen dit onderwerp op de agenda van het Europees Parlement te krijgen? En welke rol speelt het begrip subsidiariteit daarbij?

Om met de laatste vraag te beginnen: terecht stelt De Rooij dat wij hechten aan een strikte toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel. Wij zijn er geen voorstander van dat allerlei bevoegdheden zonder duidelijke noodzaak naar Brussel worden overgeheveld. In het geval van het euthanasiedebat in het Europees Parlement gaat het echter niet over het overdragen van bevoegdheden. Wij hebben met ons initiatief (dat wij met de christen-democratische fractie gezamenlijk hebben opgestart) geen voorstel gedaan voor Europese strafwetgeving of iets dergelijks.

Ontlopen
Wat wij wel willen is een debat binnen het Europees Parlement. Binnen het Europees Parlement zijn er velen die zich zorgen maken over het Nederlandse wetsvoorstel ”Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding” (kortweg: het wetsvoorstel inzake euthanasie). Het betreft niet alleen christelijke politici, maar ook geestverwanten van de socialisten, GroenLinks en de liberalen (D66 en de VVD). Wij beogen dat het Europees Parlement een signaal afgeeft aan de Nederlandse regering. Daarmee pogen wij vanuit Europa een bezinning in Nederland op gang te brengen en wellicht aan te zetten tot een heroverweging van de wetgevingsplannen.

Daar komt nog bij dat het Europees Parlement sinds jaar en dag uitspraak doet over allerlei mensenrechtenkwesties overal in de wereld. Overigens niet altijd in positieve zin. Nog in 1999 liet het Europees Parlement bij monde van mevrouw Theorin zich uit over de abortuswetgeving van Polen. Zij stelde dat zij een abortusverbod een Europese lidstaat onwaardig vond. Daarmee stelde ze de legalisering van abortus min of meer als toetredingsvoorwaarde.

Het EP spreekt zich ook regelmatig uit over de doodstraf in derde landen en roept landen die het niet zo nauw nemen met de bescherming van minderheden tot de orde. Het blijkt dat aan deze uitspraken waarde wordt gehecht. Een veroordeling van het Europees Parlement wordt gezien als blamage. De europarlementariërs van RPF, SGP en GPV hebben nooit hun verantwoordelijkheid in deze debatten ontlopen.

Meermalen is (gedeeltelijk met succes) getracht aandacht te vragen voor de situatie van vervolgde christenen. Nog vorig jaar heeft ons fractielid Belder actief meegewerkt aan het opstellen van een resolutie over de positie van vervolgde christenen in Iran. Bij deze debatten hebben we in het verleden herhaaldelijk steun gezocht bij gelijkgezinden binnen onder andere de Europese christen-democratische fractie. Wij menen daarom dat wij ook in dit geval onze verantwoordelijkheid niet kunnen ontlopen en in samenwerking met gelijkgezinden moeten doen wat wij kunnen.

Lobby
In mensenrechtendebatten verwijst het EP vrijwel zonder uitzondering naar het Europees Verdrag voor de Rechten van Mens (EVRM), een verdrag waarbij alle lidstaten van de Europese Unie zich hebben aangesloten. Juist in het geval van het Nederlandse wetsvoorstel inzake euthanasie rijst de vraag of dit niet in strijd is met het EVRM. In artikel 2 van dat verdrag staat namelijk dat niemand opzettelijk van het leven mag worden beroofd. Naar onze mening betekent dat dat iemand ook niet op zijn eigen verzoek opzettelijk van het leven mag worden beroofd.

Het gaat niet aan om dit argument bij voorbaat van de hand te wijzen, zoals de Nederlandse regering doet (en in navolging daarvan de Nederlandse europarlementariërs van VVD, PvdA, D66 en GroenLinks).

Wie zich een oordeel over anderen aanmeet, moet niet nalaten ook intern te controleren op eventuele misstanden. De lidstaten van de Europese Unie zijn niet boven de wet geplaatst. De mogelijkheid bij voorbaat uitsluiten dat Nederlandse wetgeving in strijd is met het EVRM, geeft blijk van grote arrogantie. Wij vinden dat de Europese Unie zich ook als organisatie moet aansluiten bij het EVRM. Dat geeft ons de vrijmoedigheid om binnen het kader van de Europese Unie aandacht te vragen voor een dreigende schending van bepalingen uit dit verdrag. Een signaal van het Europees Parlement heeft in de praktijk toegevoegde waarde naast een uitspraak van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

Dat laatste hebben de Nederlandse voorstanders van de euthanasiewetgeving maar al te goed beseft. Toen er geruchten gingen over afkeurende reacties in andere Europese landen en in het Europees Parlement, werd er een intensieve lobby in gang gezet om het Nederlandse beleid uit te leggen. In het Europees Parlement is een Nederlandse diplomaat actief aan het lobbyen bij europarlementariërs. Ook premier Kok zette zich persoonlijk in voor het welslagen van de ontvangst van deze wet in Europa. Bij zo'n offensief is het de verantwoordelijkheid van christenpolitici om deze euthansiewet uit te leggen vanuit een christelijk perspectief. De terechte ongerustheid van politici uit lidstaten van de Europese Unie mocht niet worden weggenomen door een geruststellend woord van Kok.

Bovendien wordt zo in het Europees Parlement duidelijk dat deze wet in Nederland ook tegenstanders kent.

Onbegrip
Betekent dit dat wij de door De Rooij geschetste spanning geheel niet herkennen? Dat is nu ook weer niet het geval. Als fractie hebben wij ons wel degelijk bezonnen op de vraag of wij niet te opportunistisch te werk zouden gaan wanneer wij dit soort dingen in het Europees Parlement aan de orde zouden stellen.

Vanwege de ernst van de materie menen wij toch dat dat niet het geval is. Hier zijn essentiële waarden zoals de beschermwaardigheid van het leven in het geding. In ons verkiezingsprogramma van 1999 hebben wij vooropgezet dat de christelijke beginselen richtinggevend zijn voor ons handelen. Ook de beschermwaardigheid van het menselijk leven wordt daar genoemd. Aan deze christelijke beginselen is de rest van ons verkiezingsprogramma onderworpen. De rechtstreekse strijdigheid van de nieuwe wetgeving met dat principe kan niet anders dan aanzetten tot actie.

Voor RPF, SGP en GPV weegt de morele kwestie van leven en dood dermate zwaar dat we dit niet kunnen negeren door een beroep op subsidiariteit. Ook al stuit dit op onbegrip en wordt ons inconsistentie verweten.

De auteur is lid van het Europees Parlement namens de eurofractie RPF/SGP/GPV.