Forum | 1 maart 2001 |
VeiligheidStelling: Het recht op veiligheid moet als grondrecht in de Grondwet komen te staan, vindt de CDA-fractie in de Tweede Kamer. Mee eens. Het CDA is voor het expliciet maken van het recht op veiligheid in de Grondwet. Dit geeft duidelijk een verankering van de veiligheidsinspanningen door de overheid weer. We denken dat het opnemen in de Grondwet de plaats van veiligheid in de samenleving verbetert en stimuleert. Het CDA vindt dat de bevordering van veiligheid voor de burgers evenals het bevorderen van gezondheidszorg en onderwijs een sociaal grondrecht is. Veiligheid heeft vanaf 1798 in de Grondwet gestaan. Ze is er in 1983 als een aparte formulering uitgevallen, terwijl vanaf 1980 de criminaliteit tweeënhalf keer zo groot is geworden. Wat wij doen is eigenlijk de Grondwet repareren. Behalve met het verankeren van veiligheid in de Grondwet zijn we bezig met het appelleren aan een mentaliteitsverandering, zodat burgers zelf verantwoordelijkheden kunnen nemen. Als medewetgever stellen we initiatiefwetgeving voor, zoals het ontwerp Bestrijding Wapengeweld het zogeheten preventief fouilleren. Als het gaat om de bescherming van de politie gaan we de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de daders verder uitwerken. In de preventieve sfeer is vorig jaar de gezinscoach gelanceerd. Ik maak onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten. Wat ik belangrijk vind: veiligheid is geen klassiek grondrecht, maar een sociaal grondrecht. Er moet een wet op de openbare orde en veiligheid komen die een kader is voor verdere invulling met bepaalde normen. Het doel van zo'n wet is dan een veiliger samenleving. Op dit moment is het zo dat meer dan tweederde van het parlement vindt dat onderwijs, zorg en werk grondrechten zijn. Dan hoort veiligheid daar dus bij. Als men echter sociale grondrechten als doelstellingen van overheidsbeleid in de Grondwet wil formuleren, moet de hele Grondwet op zijn kop. Het opnemen van veiligheid in de Grondwet heeft ook een symbolische waarde. Je neemt veiligheid op als inspanningsverplichting voor de overheid. Daarmee geef je als overheid aan dat je er belang aan hecht voor de burgers en versterk je de juridische basis. Drs. Th. W. Rietkerk, CDA-kamerlid Prof. dr. P. B. Cliteur, docent encyclopedie van de rechtswetenschap in Leiden |