Forum 27 februari 2001

Nederland weer terug
in de rimboe

Met de nieuwe euthanasiewet neemt Nederland weer een grote stap in de verkeerde richting. Iedereen die in de mensenwereld een gat slaat doordat hij meent te mogen doden of daarbij te helpen, tast het beeld van God aan. Een punt dat volgens dr. S. Meijers weinig wordt genoemd.

Retour naar de rimboe. Deze ontboezeming is ingegeven door de overtuiging dat wij heden ongemerkt en op een door de massa niet onderkende gecamoufleerde manier bezig zijn geestelijk te verloederen, en dat via het wegvallen van het respect voor het leven. De geest van de tijd –onder aanvoering van tolk D66– offert alles wat normatief mag heten aan het laten galopperen van eigen stokpaarden. En heel het royale overschot aan modern liberalisme doet eraan mee. We scheppen met elkaar een morele leegte. Zin heeft alleen wat grijpbaar, genietbaar is. Nochtans worden we overladen met discussies die heel gewichtig aandoen, maar deze gaan in feite uitsluitend over het punt waar men op de glijbaan naar beneden, het materialisme in, moet stoppen – alsof dat mogelijk is.

Niets gemeen
Bovendien, een gemeenschappelijk aanspreekpunt bestaat niet meer. Is ieder niet zijn eigen morele norm? We maken van onze maatschappij er een van parachutisten: niet dat we in een hemel geloven waar iets uitkomt, maar we verheerlijken de eenling die we zelf willen zijn. Dus is de norm die van meeste stemmen gelden geworden. Op deze gemeenschappelijke ondergrond gaan we in gesprek over de toepassing van euthanasie: we regelen graag dingen voor een ander. Voorop de vertolkers van de nieuwe individualistische moraal. Allerminst bescheiden, want niets gaat boven de eigen mening. Ook blijkt uit de superioriteit waarmee men vaak spreekt hoezeer argumenten van tegenstanders al bij voorbaat passé worden gevonden: de nieuwe dingen zijn immers van die kant niet te wachten; daar zorgen nu de neoliberalen voor. Ze weten de weerlegging al van tevoren. En artsen doen mee. Je zou denken: Waar het sterven aan de orde is treden ze terug, ervaren ze hun grenzen, beseffen ze nauwelijks meer iets in de aanbieding te hebben. Maar de eed van Hippocrates om het leven te allen tijde te beschermen, schijnt ook in te sluiten dat leven door mensen mag worden weggedaan. Stervenden –of nog lang niet-stervenden– mogen toch aan zelfbeschikking doen? En artsen die willen helpen ook? Dus niks terugtreden: moraliseren over allerlei situaties omdat het leven zo veel variaties kent.

Slangennesten
Eigenlijk zijn zulke discussies slangennesten. Men heeft het over eigen inspraak, over die van patiënten en over uitzichtloosheid van lijden. Let op: niet uitsluitend lichamelijk lijden. De dokter weet dus ook allerlei over de geest van de mens. En daarachter zit weer de in wezen kortzichtige voorstelling die niet genoemd wordt: dat uitzicht en concreet grijpbaar leven en geluk samenvallen. Dat het leven er is óm het grijpbare, het materiële.

Het opvallende van deze discussies en artikelen is dat je zou verwachten dat het formalisme, het fanatisme, zou komen van rechtlijnige tegenstanders. Wie leest en waarneemt, ontdekt het tegendeel. En begrijpt... Immers, wie de eigen zelfbeschikking tot norm heeft gemaakt, hoezeer ook getemperd door schoon schijnende voorwaarden, heeft alleen zichzelf om op terug te vallen. En dat is zelfs technisch onmogelijk. Daarom kan men zich geen toegeven veroorloven.

Daaraan paart zich een andere blinde arrogantie. Landen om ons heen zijn verbijsterd. Enkele Amerikaanse staten waar het punt van de euthanasie ook aan de orde was, hebben de discussie gestopt: deze is te uitzichtloos omdat zij te subjectief en riskant is. Duitsland, Amerika en Frankrijk hebben zich in diplomatieke termen tegen verklaard. Daar zit een, vaak vage ondergrond onder, maar toch... Je kunt het moreel besef immers niet als een straathond los laten lopen en maar laten doodrijden: het moet ergens bij horen, aan een lijn zitten, aan een grondovertuiging, een mentaliteit, een religie liefst. In veel landen is nog zoiets als een normbesef, dat stamt uit een veelal voorbij godsbesef. Dat remt de fatale macht van individualisme en materialisme dan nog een beetje.

Glijbaan
Maar het moderne liberalisme mogen we helemaal niet ”verharmlosen”, onschuldig verklaren. Het meent dat het in Nederland kennelijk zo'n vaart niet loopt. Onze goede bedoelingen zijn een garantie tegen ongelukken. Ondanks dat nu gebeurt wat tijdens het abortusdebat al voorspeld werd. En toen stemden vele christenen nog in met een compromis om erger te voorkomen: ze bleken slachtoffer van politieke chantage. Ze hadden beter direct kunnen zeggen dat een klein beetje wederrechtelijk doden ook moorden is.

Wij mogen naar het gevaar van de glijbaan, de te verwachten ontwikkelingen in de toekomst wijzen. Men walst over deze ontwikkelingen heen. Dezulken worden overschreeuwd, doodgebeten in het slangennest van de goedbedoelende doe-het-zelvers. Iedereen bedoelt alles toch goed? Ook met de ander?

Daar komt bij dat christenmensen nog onvoldoende geleerd hebben de juiste taal te hanteren. Verwijzingen naar de wet van God doen het niet meer in de Eerste en Tweede Kamer. Ik las goede betogen, maar het spreken van christelijk politieke taal is een wijsheidskunde die slechts weinigen gegeven is. We spreken nog al te veel in kerk- en catechisatietaal, dus in abracadabra. En opwekkingen tot inkeer wekken slechts irritatie. Tot wie immers? En waarom? Wie geeft de ander het recht zich met wat jij voelt te bemoeien?

Kuitert
Met euthanasie in het heden en de discussie over abortus achter ons moeten we ons maar niet te veel verwonderen over de populariteit van deze discussies. De achtergrond ervan is destijds al vooral begrepen door radicale socialisten en linkse feministen, mensen die soms een diep stuk humaniteit verwoorden: is in de Hitlertijd de mens niet behandeld als voorwerp waaruit nut te putten moet zijn? En zo misbruikt? En weggedaan? Materiaal voor een betere toekomst. Op die weg gaan we verder, al loochenen we alle verwantschap met dit verleden liever. Maar: wat een wonder dat het sociaal besef systematisch gesleten is. En de wachtlijsten zijn gegroeid. Zorg voor het leven als leven is niet 'in'.

„Weten wij wat leven is, dan dat het ons gegeven is?” Dat is een strofe die mij lief is. Tegenstanders van opzettelijke euthanasie beroepen zich erop. En daar steekt dan een man als Kuitert weer de spot mee. Ik denk: Als argument is het inderdaad ook onvoldoende. Vandaar het, terechte, telkens weer voorkomende beroep op het beeldschap van de mens. Nergens in de Bijbel staat van de hele schepping dat die naar Gods beeld is geschapen, dan alleen van de mens.

Alleen, dan moet de mens het beeldschap dat hij draagt wel goed invullen. Het is veel meer dan het staan in een optelsom van relaties, tot jezelf, tot God, de medemens, de wereld, anders kleden we het beeldschap uit tot een geraamte: het heeft geen vlees meer van zichzelf. Als God als Schepper Zijn beeld in ons handhaaft, is dat meer dan onze taal kan uitdrukken: het is een gevuld geheimenis. Juist het beroep op die inhoud van het beeldschap, ter wille van de mens sec, van zijn bestaan, afgezien van hoe het er met hem bijstaat, mis ik zo in gereformeerde theologie. Ik vond het nergens echt verwoord.

Bavinck
Hier wil ik iets meer proberen te zeggen, al is dit geen taal voor de politiek. Dit: wie ”beeld van God” zegt, drukt het geheimenis uit van de menselijke bestemming. Daartoe moeten we meer zeggen dan dat wij aan het beeld van Christus eens gelijkvormig zullen zijn.

Dit alleen al daarom, omdat we het ook zullen zijn aan dat van de Schepper: mogen wij mensen niet ook creatief (bezig) zijn? Een gave die onze tijd als nieuw ontdekt? En drukt ook de vernieuwende Geest zich niet uit in onze mogelijkheden tot reparatie en restauratie? Zwakke afbeeldingen, maar toch...

Niemand is beeld Gods op zijn eentje. Wij zijn ertoe bestemd om eens samen de heerlijkheid van het beeldschap, ieder naar zijn eigen gaven en mogelijkheden, te vertonen. En ieder die in de mensenwereld een gat slaat, doordat hij meent te mogen doden ('helpen'), tast het beeldschap aan, vergrijpt zich aan Gods grote en laatste verrassing. En daarin vullen we elkaar aan. Wat lees ik daar weinig over. Toch is het gereformeerd erfgoed: de aan God gelijkwording, de theopoiesis. Ik lees er nog het meeste over bij Herman Bavinck: eens zullen wij allen te zamen „als menschheid eenigermate in alle voldragenheid iets vertoonen” van het beeldschap. Daar is dan, nogal optimistisch, de hele ontwikkeling van de mensengeschiedenis voor nodig, maar de ondergrond is waar: niemand leeft zichzelf en niemand sterft zichzelf. De gezonde en de zieke niet, de lijdende en de gehandicapte niet. Ons aller bestemming is eens op God te lijken. (...)

Mirjam
Wat is nu gebeurd? Nieuw liberalisme heeft de kop opgestoken. Was het oude liberalisme al niet bijster sociaal –de armen waren degenen die ons waren toevertrouwd als materiaal om goed aan te doen– het nieuwe is dat van het eigen hoogstpersoonlijke gevoelen dat wroet totdat het meerderheidsdenken is geworden. Een fanatieke gevoelsoverdracht overmeestert de ander wiens weerstand te verwaarlozen is: we hebben het toch goed? De gemakzucht schept het gat ervoor. Wie, ook in onze regering, gaat werkelijk (nog) ergens voor? Mijnentwege had daarom een man als Jan Pronk zijn erkenning mogen krijgen. Socialisme en liberalisme voeden zich uit hun gemeenschappelijke wortel en zelfontplooiing zet de toon.

En dan moet de euthanasiewetgeving erdoor. Vrijmoedig voortgeduwd door haar in beginsel al weggestemde achterban realiseert een Els Borst het ene dat haar bezeten houdt om de wereld te verbeteren, kijkt over de wachtlijsten en een ministerie dat niet in het honderd, maar in de 2000 loopt, heen en vertolkt een allerpersoonlijkste doch collectieve emotie. Dat kan lukken, in een verwende en onkritische omgeving. Euthanasie mag! De arts krijgt het voor het zeggen. Storingsfactoren zijn er niet: geen wet van buitenaf die geldt. Wat is zoiets eigenlijk meer dan een stukje zelfaanbidding.

Dan denk ik: Dat is met recht terug naar de rimboe. Ik herinner mij de dans van Mirjam, vanwege Gods reddende daad van de doortocht. Wat een distinctie in die dans. Maar voor mijn ogen komt de dans van Els, van de vrouw van het ene liedje, en achter haar dansen de vertolkers van de tijd. En middenin? De fakir met zijn gekruiste benen, in trance, de kenner van het bovennatuurlijke, de weter van de waarden, ook van de geestelijke, en van het lijden naar de geest. Maar: hij heeft een witte jas aan en een injectienaald in de hand... Ja, de rimboe is weer terug. De tijd heeft een rondje gemaakt.

De auteur is hervormd emeritus predikant te Zeist.