Leraren praten te veel
op ouderavonden
Door W. G. Hulsman
Leraren praten te veel op ouderavonden. Ze moeten meer luisteren.
Ouders willen niet alleen horen hoe hun kind op school functioneert, maar
ook bespreken hoe ze hun kind het beste kunnen opvoeden in relatie tot
school. Dat staat in een nog niet gepubliceerd rapport over ouderparticipatie
van het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen in Nijmegen. Ouderavonden
moeten anders worden ingevuld, is een van de adviezen.
Dr. F. Smits, onderzoeker bij het instituut en samensteller van het
rapport: „Ouders vinden dat de leraren hen te veel zien als consument.
Ouders zien zich veel liever als partner. Ze willen zelf ook wat inbrengen.
Zeker als ouders problemen hebben met de opvoeding. Terwijl de leraar het
vooral wil hebben over zijn leerling en hoe die op school functioneert,
willen ouders dat breder trekken. Ouders zouden ook meer op de hoogte willen
worden gehouden over hoe de school in haar geheel draait: hoe het personeelsbeleid
is, hoe ziekteverzuim wordt opgevangen. De leraren vinden dat dat hun terrein
is, zeker als het over de Wet op de ondernemingsraden gaat. Ik geef in
het rapport het advies een breder repertoire van ouderavonden op te zetten.
Organiseer ook informatieavonden. Verder moeten er laagdrempelige klachtenregelingen
komen, en zouden ouders over meer onderwerpen mee moeten kunnen beslissen.
Een eigen website voor de school kan de communicatie ook verbeteren.”
Ir. J. van Dijke, biologiedocent op het Van Lodensteincollege in
Amersfoort, die al menige ouderavond heeft meegemaakt: „De gesprekstijd
voor de ouders tijdens een ouderavond is op zo'n grote school als de onze
natuurlijk beperkt. Daar klagen ouders wel eens over. Ik vind het belangrijk
dat je als docent vraagt hoe ouders de schoolresultaten van hun kind zien.
Ik begin altijd met die vraag. Zij moeten beginnen. Er zitten dan altijd
weer verrassende gesprekken tussen. Ouders horen soms dat hun kind op school
heel anders is dan thuis. Verder organiseren we voor de ouders in de leerjaren
1 tot en met 4 altijd informatieavonden over het onderwijs en in leerjaar
3 over de keuze van profielen. Begeleiding krijgen bij ons vooral de leraren
die een of twee jaar op school zijn. Verder moet je als docent bij ons
zeer dringende redenen hebben om niet aanwezig te zijn op een ouderavond.
Een kerkenraadsvergadering geldt bijvoorbeeld niet als excuus.”
Mr. W. J. V. van Katwijk, directeur van de vereniging Ouders &
Coo: „Die tienminutengesprekken zijn een monstrum. Wil je echt toekomen
aan het bespreken van de problemen die een leerling heeft, dan heb je meer
tijd nodig. Wij zijn erg voor huisbezoeken. Voor ouderavonden met die korte
gesprekjes hebben wij een checklist gemaakt die de leraar en de ouders
van tevoren invullen. Op de avond leggen ze die naast elkaar. Alleen de
punten waar verschillend over gedacht wordt, hoeven dan besproken te worden.
Dat scheelt tijd. Bij ouders is vooral veel belangstelling voor thema-avonden
over opvoeding en school. Wij organiseren er inmiddels een 200 per jaar.
De lerarenopleidingen moeten ook veel meer aandacht besteden aan het onderwerp
”Hoe ga ik om met ouders”. Uit navraag bij jonge leraren bleek dat er in
de hele opleiding slechts een paar uren aan besteed worden. Je moet dan
als netbenoemde leraar maar eens voor een paar ouders gezet worden. Dat
valt niet mee. Inmiddels mogen wij gastlessen geven op de lerarenopleidingen.”
H. Scholten, docent aan de lerarenopleiding in Utrecht, heeft
niet het idee dat het voorbereiden op de gesprekken met ouders veel aandacht
krijgt in de opleiding: „Bij onze vakgroep omgangskunde, waar studenten
worden opgeleid tot leraar pedagogiek en psychologie voor mbo-scholen,
krijgt de relatie ouder, leraar, leerling door alle vakken heen aandacht,
maar dat is misschien vanuit een andere invalshoek. Aan gespreksvaardigheidstrainingen
voor de toekomstige leraren ter voorbereiding op de ouderavonden doen wij
niet. Hoe dat bij de andere vakgroepen van de lerarenopleiding is weet
ik niet. Misschien dat ze zulke trainingen in de onderwijskundecursussen
geven.”
A. Nieuwenbroek, schrijver van het succesvolle boekje ”Tienminutengesprekken
met ouders”: „Mijn ervaring is dat leraren steeds bewuster met de invulling
van ouderavonden omgaan. Ik ben iets minder negatief dan de onderzoeker
uit Nijmegen. Ik ken scholen waar er veel aan gedaan wordt, onder meer
het Nassau Veluwe-college in Harderwijk en het Driestarcollege in Gouda.
Scholen die veel aan verbetering van ouderavonden doen, scoren ook merkbaar
hoger bij een imago-onderzoek en er komen meer ouders naar de ouderavonden.
Zo'n nieuwe aanpak vraagt wel een omslag bij de leraren. Ze staan niet
meer boven de ouders, maar de ouders zijn partners. Overigens, het onderwerp
leeft ontzettend. Mijn boekje, dat in november is verschenen, beleeft inmiddels
de derde druk. Op de pabo's en lerarenopleidingen wordt er nauwelijks aandacht
aan het onderwerp besteed, het kan in een keuzevak aan de orde komen.”
A. J. Vogel, directeur van het Calvijn College in Zeeland: „De
contactavonden zijn niet voor lange gesprekken. Wij zeggen altijd tegen
ouders: Als u een groter probleem hebt, maak dan een afspraak voor een
gesprek met de mentor. Ouders kunnen op onze school via de ouderraden meepraten
over het onderwijs. Daar komen allerlei onderwerpen ter sprake die de inhoud
van het onderwijs en alles eromheen betreffen.” |
|