Forum 17 februari 2001

Leraren praten te veel
op ouderavonden

Door W. G. Hulsman
Leraren praten te veel op ouderavonden. Ze moeten meer luisteren. Ouders willen niet alleen horen hoe hun kind op school functioneert, maar ook bespreken hoe ze hun kind het beste kunnen opvoeden in relatie tot school. Dat staat in een nog niet gepubliceerd rapport over ouderparticipatie van het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen in Nijmegen. Ouderavonden moeten anders worden ingevuld, is een van de adviezen.

Dr. F. Smits, onderzoeker bij het instituut en samensteller van het rapport: „Ouders vinden dat de leraren hen te veel zien als consument. Ouders zien zich veel liever als partner. Ze willen zelf ook wat inbrengen. Zeker als ouders problemen hebben met de opvoeding. Terwijl de leraar het vooral wil hebben over zijn leerling en hoe die op school functioneert, willen ouders dat breder trekken. Ouders zouden ook meer op de hoogte willen worden gehouden over hoe de school in haar geheel draait: hoe het personeelsbeleid is, hoe ziekteverzuim wordt opgevangen. De leraren vinden dat dat hun terrein is, zeker als het over de Wet op de ondernemingsraden gaat. Ik geef in het rapport het advies een breder repertoire van ouderavonden op te zetten. Organiseer ook informatieavonden. Verder moeten er laagdrempelige klachtenregelingen komen, en zouden ouders over meer onderwerpen mee moeten kunnen beslissen. Een eigen website voor de school kan de communicatie ook verbeteren.”

Ir. J. van Dijke, biologiedocent op het Van Lodensteincollege in Amersfoort, die al menige ouderavond heeft meegemaakt: „De gesprekstijd voor de ouders tijdens een ouderavond is op zo'n grote school als de onze natuurlijk beperkt. Daar klagen ouders wel eens over. Ik vind het belangrijk dat je als docent vraagt hoe ouders de schoolresultaten van hun kind zien. Ik begin altijd met die vraag. Zij moeten beginnen. Er zitten dan altijd weer verrassende gesprekken tussen. Ouders horen soms dat hun kind op school heel anders is dan thuis. Verder organiseren we voor de ouders in de leerjaren 1 tot en met 4 altijd informatieavonden over het onderwijs en in leerjaar 3 over de keuze van profielen. Begeleiding krijgen bij ons vooral de leraren die een of twee jaar op school zijn. Verder moet je als docent bij ons zeer dringende redenen hebben om niet aanwezig te zijn op een ouderavond. Een kerkenraadsvergadering geldt bijvoorbeeld niet als excuus.”

Mr. W. J. V. van Katwijk, directeur van de vereniging Ouders & Coo: „Die tienminutengesprekken zijn een monstrum. Wil je echt toekomen aan het bespreken van de problemen die een leerling heeft, dan heb je meer tijd nodig. Wij zijn erg voor huisbezoeken. Voor ouderavonden met die korte gesprekjes hebben wij een checklist gemaakt die de leraar en de ouders van tevoren invullen. Op de avond leggen ze die naast elkaar. Alleen de punten waar verschillend over gedacht wordt, hoeven dan besproken te worden. Dat scheelt tijd. Bij ouders is vooral veel belangstelling voor thema-avonden over opvoeding en school. Wij organiseren er inmiddels een 200 per jaar. De lerarenopleidingen moeten ook veel meer aandacht besteden aan het onderwerp ”Hoe ga ik om met ouders”. Uit navraag bij jonge leraren bleek dat er in de hele opleiding slechts een paar uren aan besteed worden. Je moet dan als netbenoemde leraar maar eens voor een paar ouders gezet worden. Dat valt niet mee. Inmiddels mogen wij gastlessen geven op de lerarenopleidingen.”

H. Scholten, docent aan de lerarenopleiding in Utrecht, heeft niet het idee dat het voorbereiden op de gesprekken met ouders veel aandacht krijgt in de opleiding: „Bij onze vakgroep omgangskunde, waar studenten worden opgeleid tot leraar pedagogiek en psychologie voor mbo-scholen, krijgt de relatie ouder, leraar, leerling door alle vakken heen aandacht, maar dat is misschien vanuit een andere invalshoek. Aan gespreksvaardigheidstrainingen voor de toekomstige leraren ter voorbereiding op de ouderavonden doen wij niet. Hoe dat bij de andere vakgroepen van de lerarenopleiding is weet ik niet. Misschien dat ze zulke trainingen in de onderwijskundecursussen geven.”

A. Nieuwenbroek, schrijver van het succesvolle boekje ”Tienminutengesprekken met ouders”: „Mijn ervaring is dat leraren steeds bewuster met de invulling van ouderavonden omgaan. Ik ben iets minder negatief dan de onderzoeker uit Nijmegen. Ik ken scholen waar er veel aan gedaan wordt, onder meer het Nassau Veluwe-college in Harderwijk en het Driestarcollege in Gouda. Scholen die veel aan verbetering van ouderavonden doen, scoren ook merkbaar hoger bij een imago-onderzoek en er komen meer ouders naar de ouderavonden. Zo'n nieuwe aanpak vraagt wel een omslag bij de leraren. Ze staan niet meer boven de ouders, maar de ouders zijn partners. Overigens, het onderwerp leeft ontzettend. Mijn boekje, dat in november is verschenen, beleeft inmiddels de derde druk. Op de pabo's en lerarenopleidingen wordt er nauwelijks aandacht aan het onderwerp besteed, het kan in een keuzevak aan de orde komen.”

A. J. Vogel, directeur van het Calvijn College in Zeeland: „De contactavonden zijn niet voor lange gesprekken. Wij zeggen altijd tegen ouders: Als u een groter probleem hebt, maak dan een afspraak voor een gesprek met de mentor. Ouders kunnen op onze school via de ouderraden meepraten over het onderwijs. Daar komen allerlei onderwerpen ter sprake die de inhoud van het onderwijs en alles eromheen betreffen.”