Forum 15 februari 2001

De vrede die niet komen wil

Door Marie van Beijnum
Een van de rijkste landen van Zuid-Amerika, Colombia, wordt al 37 jaar lang geteisterd door een uiterst ingewikkeld conflict.

Cocabaronnen, paramilitairen, guerrilla's, landeigenaren, militairen en politieagenten staan elkaar naar het leven, meestal over de rug van de onschuldige burger heen. Dat heeft al duizenden mensen het leven gekost. Zo'n 3000 per jaar om 'precies' te zijn. In zijn ”Ontvoeringsbericht” heeft de Colombiaanse auteur Gabriel García Márquez dit huiveringwekkende scenario realistisch beschreven.

Soms werd een succesje geboekt. Jaren geleden legde de guerrillabeweging M9 de wapens neer en vormde ze zich om tot een politieke partij. Maar in het algemeen nam het geweld slechts toe. Meer en meer raakte Colombia in de greep van de grootste, linksgeoriënteerde guerrillabeweging van het land, de FARC, de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia. Verder is er een kleinere rebellengroep, het ELN (Nationaal Bevrijdingsleger) actief, alsmede rechtse paramilitaire milities, de AUC (Verenigde Zelfverdediging van Colombia). Deze milities zijn verantwoordelijk voor de vaak voorkomende gruwelijke slachtpartijen onder mensen die door de AUC worden verdacht van sympathiseren met de FARC. Slachtpartijen die zich ook deze week weer voordeden.

In november maakten de FARC een einde aan de besprekingen met de regering in verband met de vermeende banden van het regeringsleger met de AUC-milities. Vorige week loste de in 1998 gekozen president Andrés Pastrana een van zijn beloften in. Hij ruilde zijn bed in het paleis in voor een legerbrits in de jungle en trok naar ”Farcolandia”. Dat is de bijnaam voor het gebied zo groot als de Benelux in het zuiden van Colombia dat door de FARC wordt beheerst.

Inzet was de hervatting van de in januari 1999 aangevangen maar nog niet ver opgeschoten onderhandelingen tussen de Colombiaanse overheid en de grootste rebellengroep in het land.

Om de vredesonderhandelingen weer op de rails te krijgen, heeft Pastrana de steun van de internationale gemeenschap en van heel wat politici en ondernemers in eigen land. Ook van de gewone burgers, die ettelijke keren moedig en massaal de straat opgingen met de slogan dat 'het' afgelopen moet zijn. Over de wijze waarop er een einde moet worden gemaakt aan 'het', heersen twee meningen. Of men vindt dat er een onderhandelde oplossing moet komen voor het conflict of men bepleit een harde aanpak. Delen van het parlement en vooral het Colombiaanse leger scharen zich achter de confrontatiemethode.

De Verenigde Staten hebben vorig jaar voor ongeveer 1,3 miljard dollar extra militaire hulp aan Colombia toegezegd om de drugsmaffia de duimschroeven aan te draaien. Saillant detail is dat ook Nederland in dezen een rol speelt. Het verleent namelijk Amerika toestemming vanuit een basis op de Antillen (Curaçao) en op Aruba zijn antidrugsoperaties te coördineren.

Sinds de VS hun drugsbestrijding intensiveerden, is de bereidheid om met de guerrilla te praten in kringen van het parlement en het leger nog verder afgenomen. Niettemin hoopt Pastrana nog steeds de Europese landen ertoe over te over halen meer bij te dragen tot niet-militaire initiatieven om de vrede te helpen herstellen.

Pastrana en de FARC hebben aangekondigd dat ze ook een akkoord willen bereiken over de uitwisseling van de enkele honderden gevangenen die beide kampen de voorbije jaren hebben gemaakt. Daarnaast wenst de Colombiaanse regering een commissie op te richten die moet nagaan of de rebellen zich in de voor hen gedemilitariseerde zone Farcolandia aan alle afspraken houden. Tegenstanders van de vredesgesprekken voeren terecht aan dat de guerrilla het gebied misbruikt om eenheden te hergroeperen, drugs te smokkelen en ontvoerde zakenmensen gevangen te houden voor wie losgeld wordt geëist. Verder zouden de FARC daar de bevolking intimideren en op de vlucht jagen.

Op zich is het positief dat er een stap is gezet naar de vrede, al maakt een zwaluw ook in Colombia nog geen zomer. Men praat tenminste weer met elkaar. Afwachten is nu of het vrijdag gesloten Akkoord van Los Pozos een stap zal zijn in de richting van een kwalitatief sterke en haalbare vrede.

Van beide kanten zijn concessies gedaan. De FARC in de vernietiging van cocaïneplantages, een voor de terroristen belangrijke inkomstenbron; de regering in het gegeven de gewraakte paramilitaire doodseskaders aan banden te leggen. Belangrijk zal zijn of de strijdkrachten, de politie en de geheime dienst van het land het Pozos-akkoord ondersteunen. Want er blijven verdenkingen bestaan over samenwerking tussen elementen binnen het reguliere leger alsmede landeigenaren en de extreem rechtse milities. Op zich is het zelfs bewezen dat militairen oogluikend toestaan dat paramilitairen bloedbaden aanrichten. Daarvoor werd afgelopen maandag een ex-generaal van het Colombiaanse leger tot veertig maanden gevangenisstraf veroordeeld. Wel geeft het natuurlijk te denken dat een onderzoeker die voor de regering onderzoek deed naar een slachtpartij die rechtse paramilitairen in 1999 aanrichtten, zo nodig moest worden vermoord.

Mochten de nieuwe onderhandelingen in Colombia tot een duurzaam staakt-het-vuren leiden, dan is de klus niet à la minute geklaard. Dan pas zal het pakket van eisen van de FARC ter sprake komen. De rebellen dringen aan op vergaande sociale hervormingen, met name van het grondbezit. Hoe inschikkelijk en betrouwbaar de FARC zijn, valt moeilijk in te schatten. De FARC hebben telkens de boot afgehouden als er wezenlijke onderhandelingen moesten komen. Over een bestand viel nooit te praten met de organisatie. Farcolandia –destijds een al te grote toezegging van een officiële regering aan een terreurbeweging– blijft tot 9 oktober bestaan. Over acht maanden zullen de FARC dus laten zien of het wel of geen zomer wordt in Colombia.