SGP moet de rug recht houdenBij de samenstelling van kabinetten krijgen vrouwen de laatste decennia ruim plaats om zo het emancipatiebeleid kracht bij te zetten. Een kleine groep binnen de ChristenUnie wil ook meer vrouwen hoog op de lijst voor de komende verkiezingen. Drs. P. C. den Uil acht het van het grootste belang eens grondig achter de feiten te kijken en te beproeven met welke geest wij van doen hebben. De vrouwenkwestie lijkt de SGP te blijven achtervolgen. Een voormalig vrouwelijk lid heeft 'buitengewoon' gehandeld door het buitengewoon lidmaatschap aan te kaarten bij de Commissie Gelijke Behandeling. En binnen de kersverse ChristenUnie is de heer Rasch opgestaan met het ontketenen van een actie om een vrouw voor die partij in de Tweede Kamer te krijgen. Een en ander was voor de NCRV reden om vorige week via de actualiteitenzender radio 5 een discussie te arrangeren tussen mevrouw Van Bijsterveld, burgemeester van Schipluiden en voorzitter van het CDA-vrouwenberaad, de heer Rasch en ondergetekende. Inmiddels speelde in Woerden een gemeenteraadslid van de Partij van de Arbeid hoog op tegen zijn collega van de SGP vanwege diens niet deelnemen aan de stemming ter benoeming van een vrouwelijke wethouder. Menigeen zal denken: Dat kun je verwachten met zo'n standpunt over de vrouw in de politiek anno 2001. Hier met een ondertoon van schimp, daar met een ondertoon van zich als principieel mens weggedrukt voelen. Het lijkt mij van het grootste belang om achter de feiten te kijken en te beproeven met welke geest wij van doen hebben. Ruimte Oppervlakkig beschouwd lijkt de vrouwenkwestie in de SGP een vrij doorzichtig vraagstuk te zijn. De SGP is tegen het passief vrouwenkiesrecht, omdat het regeerambt de man toebehoort. Daarvan afgeleid is de SGP tegen het onvoorwaardelijk lidmaatschap van de vrouw van de kiesvereniging, waarbinnen de toetreding tot de politieke arena immers staatsrechtelijk is geregeld. De SGP is echter voor een materiële inbreng van vrouwen bij de opinievorming. Toegegeven, in werkelijkheid spelen tal van vragen een complicerende rol: Wat is regeren precies? En is er onderscheid tussen man en vrouw in de kring van gezin en kerk enerzijds en het staatkundige en maatschappelijke in ruimere zin anderzijds? En wat is de SGP: de gehele verzameling kiezers of de gehele verzameling SGP-leden, of alleen de representatie van leden op de algemene ledenvergadering? Oppervlakkig beschouwd lijkt het standpunt van de heer Rasch ook heel helder en ongecompliceerd. De heer Rasch omhelst geenszins het feminisme. Hij is niet iemand die voor positieve discriminatie gaat. Hij stelt heel simpel dat, waar de ChristenUnie een onvoorwaardelijke rol voor de christenvrouw in de politiek heeft geaccepteerd, een Tweede-Kamerfractie de concretisering van haar uitgangspunten moet belichamen. Man en vrouw zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Man en vrouw zijn elkaars aanvulling. Deze verscheidenheid krachtens de schepping leidt tot het standpunt dat zo'n fractie volkomener functioneert met een bemensing door mannen en vrouwen. Zijns inziens maken de besluitvormers binnen de ChristenUnie zich ongeloofwaardig door met de mond te belijden wat zij bij de eerste de beste gelegenheid niet in daden omzetten: een vrouw op de zevende plaats van de kieslijst garandeert geen kamerzetel voor deze vrouw. Oppervlakkig beschouwd is er dus niets ernstigs aan de hand. In Nederland is vrijheid van godsdienst. Wie in een Bijbel gelooft die geen ruimte laat voor passief kiesrecht voor de vrouw, stemme SGP. En wie in een Bijbel gelooft die wel ruimte voor dat kiesrecht biedt, stemme ChristenUnie. Mogelijk levert dat wat verlies op voor de ene partij en wat winst voor de andere partij. Dat zij dan zo. Principes zijn er niet voor om zich te laten verloochenen. Principes hebben een prijs. Nu eens heet die prijs stemmenwinst en dan weer stemmenverlies, al naar gelang de moraliteit van de potentiële kiezers. In voornoemde discussie zat de voorzitter van het CDA-vrouwenberaad hoog te paard. Waar de heer Rasch nog moest vechten om vrouwen hoger op de lijst te krijgen, was het binnen haar partij inmiddels keurig voor elkaar. Niks geen achterstand meer. Uiteraard ontging het mij volledig waarom dan toch nog zo nodig een vrouwenberaad in stand moet blijven. De door het CDA ongewenste verschillen blijven daardoor juist benadrukt, zo komt mij voor. En toen ik erop wees dat de aanhang van de ChristenUnie naar ik hoop en verwacht geen andere opvatting over de aard van het schriftgezag heeft als de SGP en dat in beide kringen geen plaats is voor de vrouw op de kansel, was de reactie van mevrouw Van Bijsterveld dat de Bijbel haar nu juist heeft geleerd het boek van bevrijding te zijn en dat een vrouwelijke predikant aanbevelenswaardig was. Een uiterst belangrijke, hoewel inmiddels niet meer verrassende opmerking. Maar toch zeker het noteren waard. Bevrijding van onderdrukking en onmondigheid verraadt een fundamenteel andere schriftvisie. Met dezelfde redenering hoorde ik jaren geleden al voor de NCRV de toenmalige radiopastor Klamer een pleidooi houden voor de mondigheid van het kind, met een beroep op de woorden van Jezus laat de kinderen tot Mij komen. Op die grond wist hij nota bene pedofilie te verdedigen, mits het kind in kwestie niet misbruikt werd. De voorzitter van het CDA-vrouwenberaad liet er geen twijfel over bestaan dat vrijheid van godsdienst moest blijven bestaan. In zekere zin is dat even verwonderlijk als te betwijfelen. De emancipatiebeweging heeft in haar analyse van het vrouwenvraagstuk (zie de desbetreffende kamernota) haarscherp blootgelegd hoe structuren kunnen blijven bestaan door woordgebruik en beeldvorming. In feite niets anders dan de reformatorische overtuiging, maar dan toegepast op revolutie in plaats van behoud. In dat licht beschouwd kan het toch niet lang vol te houden zijn dat vrouwen uit hun zo bestempelde onmondigheid moeten worden bevrijd, maar dat het mechanisme waardoor de onmondigheid wordt gekweekt, namelijk prediking en scholing, in stand moet kunnen blijven? Het CDA speelt mijns inziens een ontwikkeling in de kaart die zeer bedreigend is voor het belijden van de christelijke kerk. Begeerte De heer Rasch kwam voor zijn eigen zaak. Het vervelende van de sessie was echter dat gemakkelijk de indruk kon ontstaan dat CDA en ChristenUnie een gezamenlijk christelijk blok vormen tegen die ene partij die nog vrouwen zou weren. De discussieleidster heeft wat dat betreft macht, namelijk om door eigen bewoordingen beeldscheppend en opinievormend bezig te zijn. Drie opmerkingen over Rasch' optreden. In de eerste plaats lijkt mij zijn actie volstrekt overbodig. Waar ook binnen GPV en RPF in het verleden zich ten opzichte van de SGP profilerende geluiden zijn gehoord ten aanzien van het passief vrouwenkiesrecht in het benadrukken van vrouwvriendelijkheid, kan ik me nauwelijks anders voorstellen dan dat op zijn minst de vrouwelijke aanhang van deze partij, en daarvan zeker het segment dat van de SGP afkomstig is, spontaan en uiteraard voorkeur zal geven aan de enige vrouwelijke kandidaat die op de kieslijst hoog genoteerd staat, tenzij haar deskundigheid niet zou opwegen tegen de zes mannen die boven haar gesteld zijn. Dat daar een actie voor nodig is, beklemtoont voor mij als buitenstaander slechts dat woorden en daden kennelijk niet met elkaar in de pas lopen. Natuurlijk kan de ChristenUnie zo haar redelijke argumenten hebben om de vrouwelijke kandidaten niet hoger te plaatsen, maar dat relativeert dan toch onmiskenbaar het verwerpelijke dat een vrouw niet onvoorwaardelijk mee mag doen in de politieke arena. In de tweede plaats: wat bij mij is blijven hangen, is de mij verontrustende opmerking van de heer Rasch, welke ik overigens ook binnen de SGP meer dan eens heb beluisterd, namelijk dat men zich toch wel buiten de realiteit van onze cultuur plaatst met het SGP-vrouwenstandpunt. Ter vergelijking: hoe lang is het voor onze jongeren die opgroeien met euthanasie, abortus provocatus, samenwonen, homofilie en dergelijke als de gewoonste zaken van het leven, nog vol te houden dat zij daar traditioneel over moeten blijven denken? De heer Rasch en velen met hem wijzen daarmee (onbedoeld) een factor aan die in de gewetensvorming heel essentieel is, namelijk dat naarmate een standpunt door minder mensen wordt volgehouden, normen minder op principe en meer op maatschappelijke druk (gewenning, ridicularisering en dergelijke) gebaseerd zijn. Wat mij ook opviel was dat de heer Rasch mijn opmerking over de relatie tussen de vrouw in de politiek en de vrouw in het kerkelijk ambt niet oppakte. Binnen zijn partij heerst nu eenmaal de opvatting dat die relatie er niet is: men maakt eenvoudig onderscheid tussen kerk en gezin enerzijds en de politiek anderzijds. Maar de essentie van de discussie over het passief vrouwenkiesrecht ligt mijns inziens juist bij de exegetische kwestie van het beroep dat de apostel op de schepping en zondeval doet, sprekend over de man-vrouwrelatie. Het is dan ook helemaal niet buiten de orde om een gewetensvol antwoord te krijgen op de vraag of het over de gehuwde man en vrouw gaat (Adam als man van Eva) of over de Adam als representant van alle mannen en de Eva als representante van alle vrouwen, een punt dat in de exegese van niemand minder dan professor Van Bruggen nadrukkelijk aandacht krijgt. De ChristenUnie zou er goed aan doen zo'n exegetische kwestie, juist in een tijd van feminisme en kuiteriaans denken, als een teer onderwerp te beschermen in belang van het met de SGP gezamenlijk optreden in zovele kwesties aan de maatschappelijke frontlinie. Of is het niet belangrijker dat Gods Woord in alle hedendaagse seculariserende ontwikkelingen gehoord wordt, dan dat het zo nodig uit de mond van vrouwelijke woordvoerders gehoord wordt? De vrouwenkwestie leidt voor het maatschappelijk forum af van de dingen waar het in deze tijd christenen echt om zou moeten gaan. Ik kan me werkelijk niet voorstellen dat als de hindernis van de vrouw in de politiek eenmaal genomen is, er niet consequent en gericht een aanval wordt gedaan op het dan nog resterende volledig maatschappelijk achterhaalde fenomeen dat in een klein deel van Nederland nog geen vrouw op de kansel wordt geduld. Of nog tegen homoseksualiteit wordt gewaarschuwd. Of samenwoning niet wordt erkend. Ik zie de vrouwenkwestie maatschappelijk als slechts een exponent van een daarachter heersende geest, welke zal blijken een ver reikende te zijn. Betekent zulks dat SGP'ers niet mee kunnen doen in formaties waarbinnen ook vrouwen een zetel bekleden? Kunnen zij zich niet laten voorzitten door een vrouwelijke burgemeester? Ja, dat kunnen zij wel, maar dan op titel van het compromis, niet anders dan dat zo vaak met een vorm van compromis wordt gewerkt in de politiek, eenvoudig omdat dat tot de eigen aard van politiek behoort. Dat wil niet zeggen dat een SGP'er dus om is in diens opvatting over de vrouw in het politieke ambt, maar dat hij het beschouwt als een compromis, als een situatie waarbinnen het betere boven het kwadere in de breedte van het bestuur gerealiseerd kan worden. De wereld is immers nooit volmaakt principieel. De SGP kan dat evenmin zijn. Monster Tot slot nog twee overwegingen bij de recente geschiedenis van de SGP-vrouwenkwestie. Het is een misverstand dat vrouwen in de SGP niet kunnen meedoen. Binnen SGP-kringen (eigen gezin, familie, kennissen, studiebijeenkomsten) tellen vrouwen volwaardig mee in het gezamenlijk vormen van meningen. Ook vrouwen wordt gevraagd mee te doen aan het schrijven van nota's. En voorts: wat blijft er van de relevantie van de kwestie over als men nagaat voor hoeveel vrouwen het passief kiesrecht werkelijk een begeerte is, waar men zich in Nederland ernstig zorgen maakt over de mate waarin kiezers nog werkelijk actief met politiek wil bezighouden? Er zullen SGP-vrouwen zijn die van harte het SGP-standpunt aanhangen. Er zullen er zijn die de kwestie niet echt belangrijk vinden. Er zullen er zijn die het passief kiesrecht niet afwijzen, maar het geheel van de SGP-beginselen belangrijker vinden dan dat ene punt. Er zullen er wellicht ook zijn die dit ene punt zo belangrijk vinden dat zij het binnen de SGP voor gezien houden. In het verloop van de vrouwenkwestie is deze bijna gepersonifieerd in mevrouw Grabijn. Destijds zijn de RD-lezers benaderd via de krant met een soort adhesiebetuiging ten aanzien van het vrouwenlidmaatschap van de partij (hetgeen nog iets anders is dan het passief kiesrecht!). Inmiddels heeft de personificatie van de lidmaatschapskwestie de SGP voor de Commissie Gelijke Behandeling gebracht, het door SGP, RPF en GPV eenparig gevreesde monster. Waarom zouden zij (degenen die die adhesiebetuiging hebben opgesteld, red.) nu zwijgen? De auteur is bestuurslid van de Guido de Bres Stichting, voormalig SGP-raadslid en voormalig fractiemedewerker bij de Tweede Kamer voor onder andere emancipatiebeleid en discriminatievraagstukken. |